Trends Rode Lijstsoorten per provincie, 1990-2018

Sinds 1990 neemt de mate van bedreiging van Rode Lijstsoorten (fauna) in de meeste provincies niet verder toe: in bijna alle provincies zijn er meer Rode Lijstsoorten die in populatieomvang stabiel zijn of toenemen dan er afnemen. Het aantal soorten met toenemende trends is echter in verreweg de meeste provincies wel minder dan 50%.

Ontwikkeling Rode Lijstsoorten per provincie

Bovenstaande figuur laat per provincie zien welk deel van de inheemse Rode Lijstsoorten een toenemende, stabiele of afnemende trend in de populatieomvang of verspreiding hebben. De figuur geeft informatie over de periode 1990-2018 en de periode 2007-2018. Het betreft hier gegevens over een brede groep van diersoorten uit 6 soortgroepen (zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vlinders, libellen). In deze indicator zijn soorten opgenomen die in de negentiger jaren in meer of mindere mate bedreigd waren met uitsterven in Nederland en daarom op de eerste landelijke Rode Lijsten stonden. Bovenstaande figuur geeft aan in hoeverre de achteruitgang in populatieomvang of verspreiding nog doorgaat of gestopt is. Deze indicator is daarmee indicatief voor de voortgang van de algemene biodiversiteitsdoelstelling van behoud van soorten in Nederland.

Vergelijking van de periodes 1990-2018 en 2007-2018 maakt het mogelijk om na te gaan of trends door de tijd heen veranderen, of er verbetering of verslechtering in trends optreden. De periode 1990-2018 laat zien dat er in bijna alle provincies meer Rode Lijstsoorten zijn met een toenemende of stabiele trend dan soorten met een afnemende trend, wat aangeeft dat de mate van bedreiging van Rode Lijstsoorten niet verder toeneemt. Alleen in Zeeland en Noord-Holland is het omgekeerde waar te nemen: in die provincies is meer dan de helft van de soorten verder achteruitgegaan.
Wanneer de veranderingen over de afgelopen 3 decennia worden vergeleken met trends over de afgelopen 12 jaar zien we in 7 provincies dat het percentage Rode Lijstsoorten die stabiel zijn of in omvang toenemen in de recente periode groter is dan in de periode 1990-2018. In deze provincies zet de positieve ontwikkeling dus door. In 5 provincies is het aandeel soorten met een afnemende trend weer groter geworden. Wel is het zo dat de trends vaker onzeker (niet significant) zijn wanneer deze worden berekend over de recente periode (laatste 12 jaar). Om de vergelijking tussen de gehele en de recente periode mogelijk te maken, zijn deze niet-significante trends toch opgenomen in de figuur, zodat het aantal beschouwde soorten in beide periodes gelijk is. Het aantal Rode Lijstsoorten per provincie is echter niet gelijk. In de gegevens achter de figuur is per provincie te vinden van hoeveel soorten trends konden worden berekend (zie download data).

Rode Lijst Indicator

Het aantal soorten dat in Nederland op de Rode Lijst van bedreigde soorten staat is een van de kernindicatoren over de toestand van de Nederlandse soorten. Tussen 1950 en 1995 is het aantal bedreigde soorten toegenomen en daarmee is tevens het aantal niet-bedreigde soorten afgenomen. Méér dan een derde van alle soorten is in die periode op de Rode Lijst terecht gekomen. Het Ministerie van LNV neemt de Rode Lijst Indicator (RLI) sinds een aantal jaren op in de rijksbegroting als maat voor verandering van biodiversiteit. Deze landelijke Rode Lijst Indicator laat zien dat het aantal soorten (van de beschouwde soortgroepen) op de Rode lijst stabiel is, maar dat de mate van bedreiging enigszins afneemt.
Met de internationaal vastgestelde criteria kunnen alleen op nationaal niveau Rode lijsten worden vastgesteld. Met de decentralisatie van het natuurbeleid is er echter ook behoefte aan indicatoren op provinciaal niveau. Om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van bedreigde soorten per provincie brengt deze indicator in beeld hoeveel van de soorten die anno 1995 op de Rode Lijst stonden, meer recent een toenemende, stabiele of afnemende trend laten zien. De hier gepresenteerde resultaten per provincie zijn met het landelijke beeld in overeenstemming. Wil de mate van bedreiging afnemen of een soort van de Rode Lijst afgaan, dan zal het verspreidingsgebied waarin de soort voorkomt en de populatieomvang van soort moeten toenemen. Bovenstaande figuur laat zien dat dit in het merendeel van de provincies het geval is.

Bronnen

  • Strien, A.J. van, R.J.T. Verweij, M.P. de Zeeuw, L. van Duuren en L.L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur 115 (5): 208-211.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Trend Rode Lijstsoorten provincies, 1995-2018

Omschrijving

Trend in verspreiding of populatieomvang van Rode Lijst-faunasoorten van 6 soortgroepen

Verantwoordelijk instituut

CBS

Berekeningswijze

Rode Lijsten zijn voor het eerst vastgesteld halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw. De indicator beschrijft de ontwikkeling van soorten die in die periode op de Rode Lijst stonden. Er is uitgegaan van dezelfde selectie van soortgroepen als in de landelijke Rode Lijst Indicator behalve vaatplanten, omdat daarvan nog geen betrouwbare provinciale trends beschikbaar zijn. Voor broedvogels is gebruik gemaakt van trends in populatieomvang. Voor zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen gaat het meestal om trends in verspreiding, omdat er op provinciaal niveau te weinig meetpunten beschikbaar zijn om trends in populatieomvang te berekenen. Aantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke meetprogramma's van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen berekend met behulp van Poisson regressie (waarmee jaar- en meetpunteffecten zijn bepaald; zie Methode indexcijfers TRIM). Verspreidingsgegevens zijn ontleend aan de Nationale Databank Flora en Fauna. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over het aantal bezette kilometerhokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013).Aan de hand van de berekende trends en de betrouwbaarheidsintervallen zijn trendklassen per soort bepaald. Per provincie is bepaald welk percentage van de soorten voor- en achteruitgaat en welk percentage een stabiele trend heeft. Soorten met een onzekere trend zijn i.t.t. de vorige versie nu wél meegenomen in de indicator. Daardoor verschilt het aantal soorten waarop de lange-termijntrend en de korte-termijntrend is gebaseerd binnen de provincie nu niet meer.De provinciale Rode Lijst-indicator (RLI) verschilt in boodschap van de landelijke RLI: waar de landelijke RLI jaarlijks aangeeft hoeveel soorten er een bedreigde status hebben, en in welke mate deze soorten zijn bedreigd, geeft de provinciale variant aan hoe de populaties van Rode Lijstsoorten zich ontwikkelen in de tijd. De landelijke RLI kan gezien worden als een integrale meting, omdat van vrijwel alle inheemse soorten van de beschouwde soortgroepen een (virtuele) Rode Lijst-status bepaald is. Echter, van niet alle RL-soorten is een betrouwbare provinciale trend beschikbaar, dus de representativiteit van de provinciale indicatoren is beperkt.Voor de geselecteerde 6 soortgroepen zijn momenteel voor de meeste soorten voldoende monitoringsgegevens op provinciaal niveau voorhanden om recente trends mee te kunnen bepalen. Een belangrijke soortgroep die nu (nog) in deze indicator ontbreekt is de groep van de vaatplanten. Bij gebruik van deze indicator moet daarnaast gerealiseerd worden dat het alleen gaat om vooral soorten die op land en in zoet water leven. Soorten van mariene habitats, waaronder een aantal zeevogels en zeezoogdieren, zijn buiten beschouwing gelaten.

Basistabel

Zie tabblad figuurdata onder Download figuurdata

Geografische verdeling

Provincies

Verschijningsfrequentie

3-jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Strien, A.J. van, R.J.T. Verweij, M.P. de Zeeuw, L. van Duuren en L.L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur 115 (5): 208-211. Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en C.A.M. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.

Betrouwbaarheidscodering

B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trends Rode Lijstsoorten per provincie, 1990-2018 (indicator 1611, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.