Set van beleidsrelevante natuurindicatoren

De set van beleidsrelevante natuurindicatoren (BNI) voor provincies en Rijk is gebaseerd op de informatiebehoeftes over (doelen voor) biodiversiteit. We schetsen hier hoe we gekomen zijn tot deze set, welke keuzes we hiervoor hebben gemaakt en om welke indicatoren het gaat.

Op twee andere overkoepelende webpagina's in deze CLO BNI publicatie staat beschreven hoe de set zich verhoudt tot de beleidscyclus van het natuurbeleid en welk verhaal de indicatorbeelden van de gepubliceerde BNI-indicatoren samen vertellen.

Indicatoren geven informatie over beleidsrelevante biodiversiteitsaspecten

Biodiversiteit is een complex 'container' begrip ( zie Wat is biodiversiteit?). Afbakening en begripsvorming vindt plaats in de wetenschap en in beleidsontwikkeling. Zo zijn er in het beleid concrete doelen in de EU Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) en de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor specifieke soorten en ecosystemen (habitattypen, waterlichamen) gedefinieerd. We hebben daarom indicatoren gekozen die deze specifieke doelen beschouwen.

Daarnaast hebben we indicatoren gekozen die relevant zijn voor het volgen van generieke biodiversiteitsdoelen zoals 'het stoppen van de achteruitgang van biodiversiteit' of ' herstel van biodiversiteit' (mondiale CBD). Zo zegt de Rode lijst indicator bijvoorbeeld iets over het voorkomen van kwetsbare, bedreigde soorten. Het geeft informatie over zeldzame, bijzondere (en daarmee vaak hooggewaardeerde) biodiversiteit, maar niet over de algemene(re) biodiversiteit als zodanig. Daarvoor kan beter met de soortentrend indicator zoals gebaseerd op de Living Planet Index (LPI) methode naar veranderingen in toe- en afnames in populatie of verspreiding van (dier)soorten worden gekeken. Deze LPI-soorttrend indicator kan niet alleen worden gemaakt voor diersoorten die leven in natuurgebieden, maar ook in de stad en het agrarische gebied.

De informatie die indicatoren leveren, is bedoeld om bij te dragen aan het beantwoorden van beleidsvragen. Het gaat beleidsvragen zoals: wat is de huidige situatie, in relatie tot de beleidsdoelen (distance to target)? Wat is de richting en snelheid van veranderingen, in relatie tot de beleidsdoelen? Wat zijn de oorzaken van de gevonden veranderingen? Om antwoord te kunnen geven op beleidsvragen moeten indicatoren informatie geven over mate van doelbereik, informatie geven over de condities waar Rijk en provincies hun beleidsstrategieën op richten en daarbij aansluiten op het juiste schaalniveau. De hier gepresenteerde indicatoren zijn daarom uitgewerkt op provinciaal en nationaal niveau voor de gekozen doelen maar ook voor de bepalende factoren, de milieu- en ruimtelijke condities, die daarvoor van belang zijn.

Voor het beleid is het, naast het vaststellen van de opgetreden veranderingen in biodiversiteit, van belang zicht te hebben op de oorzaken van verandering. Er zijn verschillende 'drukfactoren' die deze veranderingen kunnen veroorzaken. De voornaamste zijn veranderingen in de milieu- en ruimtelijke condities. Wanneer de verandering in een van deze condities sterk een bepaalde kant op 'drukt', kan dat leiden tot biodiversiteitsverlies. Het natuur- en milieubeleid formuleert daarom allerlei maatregelen gericht op het terugdringen van drukfactoren zoals het tegengaan van stikstofemissies van bijvoorbeeld landbouw. Voor deze bepalende factoren is ook een set van indicatoren beschikbaar.

Beheer- en inrichtingsmaatregelen worden ingezet om de vegetatiesuccessie te beïnvloeden, maar ook om de milieueffecten te matigen. Voor deze maatregelen zijn geen indicatoren beschikbaar.

Zie ook:

Toelichting op de gekozen indicatoren voor biodiversiteit

De beschreven set in deze CLO BNI publicatie omvat 17 verschillende indicatoren voor biodiversiteit. Het gaat om 5 indicatoren voor specifieke internationaal belangrijke biodiversiteitsdoelen voor de VHR en KRW, 6 voor generieke biodiversiteitdoelen en 6 voor ruimtelijke en milieucondities. De indicatoren hebben betrekking op Nederland in totaal, maar zijn voor bijna alle indicatoren ook uitgewerkt op het provinciale schaalniveau:

Trend vogels Vogelrichtlijn

Staat van instandhouding soorten Habitatrichtlijn

Staat van instandhouding habitattypen Habitatrichtlijn

Biologische kwaliteit KRW-wateren

VHR-doelbereik in 2027 (landnatuur)

Diersoorten op land (natuurgebieden)

Diersoorten op land (stedelijke gebieden)

Diersoorten op land (agrarische gebieden)

Soorten op Rode Lijst

Ecosysteemkwaliteit gemiddeld (landnatuur en zoetwater)

Ecosysteemkwaliteit areaal (landnatuur)

Geschiktheid ruimtelijke condities (landnatuur)

Geschiktheid stikstofdepositie (stikstofgevoelige landnatuur)

Geschiktheid grondwaterstand (verdrogingsgevoelige landnatuur)

Geschiktheid zuurgraad bodem (verzuringsgevoelige landnatuur)

Fysisch/chemische kwaliteit KRW-wateren

Geschiktheid milieu- & ruimtelijke condities in 2027 (landnatuur)

Set van provinciale natuurindicatoren dekt niet alle aspecten biodiversiteit

Met de in deze publicatie gepresenteerde set van indicatoren kunnen niet alle beleidsvragen worden beantwoord. Zo ontbreken betrouwbare indicatoren op het gebied van behoud van biodiversiteit op het genetische niveau nog geheel. En gaan indicatoren relevant voor trends in VHR-doelbereik alleen over broedvogels en niet over overige beschermde soorten of habitattypen. Daarnaast zijn nog niet alle nationale indicatoren opgesplitst naar provincies. Dit heeft vaak te maken met beschikbaar gestelde gegevens of belemmeringen in meetprogramma's. Informatie over de economische en maatschappelijke betekenis van natuur is in deze set (nog) niet meegenomen. De huidige set is een eerste aanzet die op basis van vraag en aanbod verder geoptimaliseerd kan worden.

Bronnen

  • Greft-van Rossum, J.G.M. van der, F.F. van der Zee, B. de Knegt en R. Pouwels, 2016. Verkenning indicatoren voor de beoordeling van terrestrische natuurkwaliteit op provinciaal schaalniveau. Wageningen, Wageningen Environmental Research, Rapport 2750.
  • Schmidt A.M., C.A.M. van Turnhout, T Wolterbeek, R.J. Bijlsma, L. Soldaat en C.A.M. van Swaaij Naar een samenhangend monitoringsysteem voor het natuurbeleid. Deel II Evaluatie van de bruikbaarheid van gegevens van de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS voor de rapportages uit het Natuurpact. Wageningen, Wageningen Environmental Research, Rapport 2758.
  • PBL & WUR (2020), Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020. Gezamenlijk de puzzel leggen voor natuur, economie en maatschappij, Den Haag: PBL.
  • Hoek, D.-J. van der, B. de Knegt & P. Giesen (2020), Bijdrage van herstelmaatregelen aan verbeteren biodiversiteit in het Natuurnetwerk. Achtergrondrapport lerende evaluatie van het Natuurpact, Den Haag: PBL.
  • Hoek, D.-J. van der, M. Smit, S. van Broekhoven, A. van Hinsberg, P. Giesen, H. Bredenoord, R. Pouwels, B. de Knegt, F. van Gaalen, A. de Blaeij, S. Mylius & R. Folkert (2017), Potentiële bijdrage van provinciaal natuurbeleid aan Europese biodiversiteitdoelen. Achtergrondrapport bij lerende evaluatie Natuurpact, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Verweij, R., L. Soldaat, T. Van der Meij 2016. Provinciale natuurgraadmeters. CBS: Den Haag

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Set van provinciale natuurindicatoren
Omschrijving
Beschrijving totstandkoming set van beleidsrelevante natuurindicatoren (BNI) voor provincies en Rijk in CLO publicatie
Verantwoordelijk instituut
PBL (Dirk-Jan van der Hoek, Arjen van Hinsberg), WUR (Bart de Knegt)
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Set van beleidsrelevante natuurindicatoren (indicator 1616, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.