Aantal verkeersdoden en verkeersgewonden, 2000 - 2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Sinds 2000 is het aantal verkeersdoden ruim gehalveerd, van 1.186 in 2000 via 640 in 2010 tot 570 in 2014. In 2015 is het aantal verkeersdoden weer opgelopen tot 621. Veruit de meeste slachtoffers vielen op gemeentelijke wegen. Vooral het aantal dodelijk verongelukte inzittenden van een personen-, bestel- of vrachtauto daalde vanaf 2004 sterk, van 50 naar 35 procent. De meeste dodelijke slachtoffers vallen echter nog wel in deze categorie en onder (e-) fietsers. Beide groepen zijn goed voor een derde van het totale aantal verkeersdoden. Het aandeel kwetsbare verkeersdeelnemers (voetganger, (e-)fietser, brom-/snorfietser, motorrijder) in het totale aantal verkeersdoden is toegenomen van 49 procent in 2004 naar 64 procent in 2014.

Aantal verkeersdoden gehalveerd sinds 2000, aantal ernstig gewonden toegenomen

Het aantal verkeersdoden is tussen 2000 en 2015 afgenomen met 48 procent. In 2011 nam het aantal verkeersdoden ten opzichte van 2010 nog enigszins toe. Tussen 2012 en 2014 was weer een daling, terwijl in 2015 het aantal verkeerdoden weer enigszins toenam. In tegenstelling tot het aantal verkeersdoden nam het aantal ernstige verkeersgewonden tussen 2000 en 2014 toe met 25 procent, tot 20.700. Het aantal ernstige verkeersgewonden daalde aanvankelijk, maar steeg tussen 2006 en 2010 met bijna 25 procent. Het streven van maximaal 10.600 ernstig verkeersgewonden in 2020 komt daarmee niet binnen bereik.
Het aantal ernstig gewonden betrof in de afgelopen jaren vooral fietsers en ouderen. Fietsers leveren de grootste bijdrage aan het aantal ernstig gewonden: 60 procent van alle ernstig gewonden zijn (e-)fietsers. Bij grofweg vijf van de zes gewonden was geen motorvoertuig bij het ongeval betrokken. (SWOV, 2014b). Deze laatste groep heeft voornamelijk bijgedragen aan de groei van het aantal ernstig gewonden.

De permanente verbetering van de verkeersveiligheid is één van de doelen in de Structuurvisie. De gezamenlijke overheden streven ernaar het aantal verkeersdoden in 2020 te reduceren tot maximaal 500 en het aantal ernstige verkeersgewonden tot maximaal 10.600. Daarnaast is een plaats in de top vier van de Europese Unie het streven.

Verkeersveiligheid ten opzichte van andere EU-landen

De verkeersveiligheid in verschillende landen wordt met elkaar vergeleken via het aantal verkeersdoden naar inwoners. Nederland staat in de Europese Unie in 2015 op de negende plaats, na een achtste plaats in 2012 en een tweede in 2014. Overigens ontlopen de landen met de minste verkeersslachtoffers elkaar niet veel, waardoor kleine veranderingen in het aantal doden al snel tot grote veranderingen in de toppositie kunnen leiden. Noorwegen, Malta, Zweden, het Verenigd Koninkrijk zijn in 2015 de vier veiligste landen als het gaat om de wegverkeersveiligheid.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De indicatoren verwijzen naar de doelstellingen over Veiligheid, die opgenomen zijn in Bijlage 6 van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze bijlage bevat de essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit die (gewijzigd) van kracht blijven met de SVIR.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal verkeersdoden en verkeersgewonden
Omschrijving
Een permanente verbetering van de verkeersveiligheid door reductie van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden.
Verantwoordelijk instituut
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), auteur: Peter Jorritsma
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
-
Achtergrondliteratuur
Bron: CBS, SWOV
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal verkeersdoden en verkeersgewonden, 2000 - 2015 (indicator 2148, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.