Ontwikkelingen in de maatschappij

Beschikbaarheid hoofdinfrastructuur, 2010 - 2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De beschikbaarheid van het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdspoorwegennet voldoen alle drie van aan de norm. Het vaarwegen- en spoorwegennet net op of vlak boven de norm, het wegennet ruim boven de norm. Sinds 2013 wordt de beschikbaarheid van het wegennet en het vaarwegennet gemonitord aan de hand van de technische beschikbaarheid van de hoofdinfrastructuur in percentage tijd. Het spoorwegennet wordt gemonitord aan de hand van de geleverde treinpaden: de spoorcapaciteit die voor treinen is gereserveerd. Omdat het nieuwe indicatoren betreft, is het nog niet mogelijk een trendmatige ontwikkeling te presenteren.

Beschikbaarheid van de hoofdinfrastructuur

Het zogenaamde functioneel beeld van de hoofdinfrastructuurnetwerken wordt beschreven aan de hand van indicatoren die de beschikbaarheid van de netwerken representeren. Vanaf 2013 wordt dit voor het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet gemonitord via de indicator 'technische beschikbaarheid van de hoofdinfrastructuur in percentage tijd". Deze indicator geeft aan in hoeverre de hoofdinfrastructuur in staat is om zijn functie volledig te kunnen uitvoeren. Omdat het nieuwe indicatoren betreft, is het nog niet mogelijk een trendmatige ontwikkeling te presenteren.
Voor het spoorwegennet wordt de beschikbaarheid vanaf 2010 gemonitord via de indicator 'geleverde treinpaden': de spoorcapaciteit die voor treinen is gereserveerd.

Hoofdwegennet

Voor het hoofdwegennet kan geconcludeerd worden dat de technische beschikbaarheid met 97% in 2013 ruim boven de normwaarde ligt.

Hoofdvaarwegennet

De indicator is gericht op de technische beschikbaarheid van het totale hoofdvaarwegennet. Omdat het meten hiervan nog niet mogelijk is, wordt de score tot die tijd bepaald door de som van geplande en ongeplande stremmingen op objecten. De indicator scoort in 2013 precies volgens de gestelde norm.

Spoorwegennet

Beschikbaarheid van het spoorwegennet wordt met de indicator geleverde treinpaden uitgedrukt. Dat is de spoorcapaciteit die voor treinen is gereserveerd. De gemiddelde jaarlijkse beschikbaarheid van het spoor is over de tijd gemeten vrij constant, en voldeed vrijwel steeds aan de norm.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
  • Nationaal belang: Het in standhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen
  • EssentiĆ«le onderdelen Nota Mobiliteit (bijlage 6 SVIR)

    De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte noemt goed beheer en onderhoud van het bestaande, internationaal vergeleken, zeer zwaar belastte hoofdinfrastructuurnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen een basisvoorwaarde voor een robuust mobiliteitssysteem. Betrouwbare netwerken zijn van groot belang.

Referenties

  • RWS, Dienst Verkeer en Scheepvaart, Jaarverslagen;
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Jaarverslagen;
  • Prorail, Beheerplannen
  • Tweede Kamer (2014) Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014. Kamerstuk 33 750 A, nr. 2.
  • IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den haag; Ministerie Infrastructuur en Milieu.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Beschikbaarheid hoofdinfrastructuur

Omschrijving

Onderhoudssituatie van de hoofdinfrastructuurwerken (hoofwegen, spoorwegen en hoofdvaarwegen)

Verantwoordelijk instituut

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), auteur: Peter Jorritsma

Geografisch verdeling

Nederland

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2014). Beschikbaarheid hoofdinfrastructuur, 2010 - 2013 (indicator 2156, versie 02 , 10 september 2014 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.