Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2010
Het totale waterverbruik van Nederlanders is in 2010, na een lichte stijging in 2007, weer afgenomen. De belangrijkste reden is een fors lager gebruik via de toiletspoeling.
1995 | 1998 | 2001 | 2004 | 2007 | 2010 | |
Liters per inwoner per dag | ||||||
Bad | 9,0 | 6,7 | 3,7 | 2,8 | 2,5 | 2,8 |
Douche | 38,3 | 39,7 | 42,0 | 43,7 | 49,8 | 48,6 |
Wastafel | 4,2 | 5,1 | 5,2 | 5,1 | 5,3 | 5,0 |
Toiletspoeling | 42,0 | 40,2 | 39,3 | 35,8 | 37,1 | 33,7 |
Wassen hand | 2,1 | 2,1 | 1,8 | 1,5 | 1,7 | 1,1 |
Wasmachine | 25,5 | 23,2 | 22,8 | 18,0 | 15,5 | 14,3 |
Afwassen hand | 4,9 | 3,8 | 3,6 | 3,9 | 3,8 | 3,1 |
Afwasmachine | 0,9 | 1,9 | 2,4 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |
Voedselbereiding | 2,0 | 1,7 | 1,6 | 1,8 | 1,7 | 1,4 |
Koffie/thee | 1,5 | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 1,2 | 1,2 |
Water drinken | 0,5 | 0,5 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | |
Overig keukenkraan | 6,7 | 6,1 | 6,7 | 6,4 | 5,3 | 5,3 |
Totaal | 137,1 | 131,9 | 130,7 | 123,8 | 127,5 | 120,1 |
Bron: NIPO/VEWIN, 2010. | PBL/CLO/juli2011 |
Waterverbruik sinds 2007 afgenomen
In 2010 is het waterverbruik door huishoudens met 7,4 liter afgenomen ten opzichte van 2007. De belangrijkste reden van deze daling is een fors lager gebruik via de toiletspoeling. Het waterverbruik middels het toilet is gedaald als gevolg van een daling in de gebruiksfrequentie en capaciteit. De daling in het waterverbruik door de daling van de capaciteit komt vooral door de stijging van de penetratie van de spoelonderbreker en het gebruik daarvan en niet door de capaciteit van de stortbakken. (TNS-NIPO, 2010)
In de periode van 1995 tot en met 2010 nam het waterverbruik van watergebruikende huishoudelijke apparaten, met name de wasmachine, fors af. Ook werd baden steeds minder populair, hoewel deze trend vanaf 2004 gestopt is. Mensen douchen daarentegen steeds langer. De toename in het waterverbruik onder de douche wordt mede veroorzaakt door comfortdouches. Die verbruiken twee keer meer water dan een waterbesparende douchekop (respectievelijk 14,4 en 7,4 liter per minuut. (VEWIN,2011)
Referenties
- TNS-NIPO (2010). Watergebruik thuis 2010. Rapport C7455 28 januari 2011.
- VEWIN (2011), Watergebruik thuis 2010: steeds langer onder de douche 17 februari 2011.
Relevante informatie
- Meer informatie over het waterverbruik door consumenten is te vinden bij VEWIN.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Huishoudelijk waterverbruik per inwoner
Verantwoordelijk instituut
RIVM
Berekeningswijze
De gegevens voor de jaren 1995, 1998, 2001, 2004, 2007 en 2010 zijn ontleend aan onderzoek van TNS-NIPO, uitgevoerd in opdracht van de VEWIN. Voor dit onderzoek hebben ruim 2 000 huishoudens onder andere frequentie en duur van gebruik van waterverbruikende installaties en apparatuur bijgehouden. Deze gegevens zijn gecombineerd met technische gegevens en informatie over het bezit van installaties en apparatuur.
Achtergrondliteratuur
TNS-NIPO (2007). Watergebruik thuis 2010. Rapport C7455, 28 januari 2011.
Opmerking
In 2004 is in de berekening voor het eerst rekening gehouden met de mate waarin aanwezige spoelonderbrekers op toiletten daadwerkelijk worden gebruikt. Dat bleek in 69% het geval. In de volgende tabel is de gecorrigeerde tijdreeks te zien waarin met terugwerkende kracht ook de jaren 1995, 1998 en 2001 gecorrigeerd worden voor het gebruik van de spoelonderbreker.
Archief van deze indicator
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2016 (actuele versie , 19 mrt 2019 )
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2013 (v07 , 04 sep 2014 )
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2010 (v06 , 15 jul 2011 )
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2007 (v05 , 07 mrt 2008 )
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1980-2004 (v04 , 05 okt 2005 )
- Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1980-2001 (v03 , 10 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2011). Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2010 (indicator 0037, versie 06 , 15 juli 2011 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.