Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het totale waterverbruik van Nederlanders is ook in 2013, na een lichte stijging in 2007, weer verder afgenomen. Belangrijke redenen voor de daling ten opzichte van 2010 is het gebruik van de afwasmachine en de keukenkraan.

 1995199820012004200720102013
        
 Liters per inwoner per dag     
Bad9,06,73,72,82,52,81,8
Douche38,339,742,043,749,848,651,4
Wastafel4,25,15,25,15,35,05,2
Toiletspoeling42,040,239,335,837,133,733,8
Wassen hand2,12,11,81,51,71,11,4
Wasmachine25,523,222,818,015,514,314,3
Afwassen hand4,93,83,63,93,83,13,6
Afwasmachine0,91,92,43,03,03,02,0
Voedselbereiding2,01,71,61,81,71,41,0
Koffie/thee1,51,11,01,01,21,20,6
Water drinken 0,50,50,60,60,60,4
Overig keukenkraan6,76,16,76,45,35,33,4
        
Totaal137,1131,9130,7123,8127,5120,1118,9
        
Bron: NIPO/VEWIN, 2014.   PBL/aug2014 www.clo.nl/nl003707 

Waterverbruik sinds 2007 afgenomen

In 2010 is het waterverbruik door huishoudens met 7,4 liter afgenomen ten opzichte van 2007. In 2013 is het waterverbruik verder gedaald met 1,2 liter naar 118.9 liter per inwoner per dag. In 2010 was de belangrijkste reden van deze daling een fors lager gebruik via toiletspoeling. In 2013 is het verbruik daarvan ongeveer gelijk gebleven. Het verbruik via de douche is met 2,8 liter toegenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een toenemende doucheduur en mogelijk heeft de warmere zomer van 2013 hieraan een bijdrage geleverd. De toename in het waterverbruik onder de douche werd (in 2010) mede veroorzaakt door comfortdouches. De aanwezigheid van dit type douches is in 2013 gelijk gebleven (bij 4%.van de respondenten). Deze comfortdouches verbruiken twee keer meer water dan een waterbesparende douchekop (respectievelijk 14,4 en 7,4 liter per minuut. (TNS-NIPO, 2014). De daling van het verbruik via de keukenkraan met 3,1 liter wordt toegeschreven aan het korter open laten staan van de kraan.(TNS-NIPO, 2014; VEWIN, 2011)

In de periode van 1995 tot en met 2010 nam het waterverbruik van watergebruikende huishoudelijke apparaten, met name de wasmachine, fors af. In 2013 is het verbruik via de afwasmachine nog wel afgenomen maar dat van de wasmachine niet.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het waterverbruik door consumenten is te vinden bij VEWIN.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Huishoudelijk waterverbruik per inwoner
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
RIVM
Berekeningswijze
De gegevens voor de jaren 1995, 1998, 2001, 2004, 2007, 2010 en 2013 zijn ontleend aan onderzoek van TNS-NIPO, uitgevoerd in opdracht van de VEWIN. Voor dit onderzoek hebben ruim 2 000 huishoudens onder andere frequentie en duur van gebruik van waterverbruikende installaties en apparatuur bijgehouden. Deze gegevens zijn gecombineerd met technische gegevens en informatie over het bezit van installaties en apparatuur.
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
Drie-jaarlijks
Achtergrondliteratuur
TNS-NIPO (2011). Watergebruik thuis 2010. Rapport C7455, 28 januari 2011.TNS-NIPO (2014) Watergebruik Thuis 2013. Rapport G 5707 17 februari 2014.
Opmerking
In 2004 is in de berekening voor het eerst rekening gehouden met de mate waarin aanwezige spoelonderbrekers op toiletten daadwerkelijk worden gebruikt. Dat bleek in 69% het geval. In de volgende tabel is de gecorrigeerde tijdreeks te zien waarin met terugwerkende kracht ook de jaren 1995, 1998 en 2001 gecorrigeerd worden voor het gebruik van de spoelonderbreker.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Huishoudelijk waterverbruik per inwoner, 1995-2013 (indicator 0037, versie 07,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.