Energie: inleiding en beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Energiedragers

De economie van Nederland en andere geïndustrialiseerde landen is gebaseerd op een groot verbruik van energie. Aardolie, aardgas en steenkool zijn voor Nederland de belangrijkste primaire energiedragers. Deze fossiele brandstoffen leveren de meeste energie voor onze maatschappij. In Nederland wordt veel aardgas en in geringe mate aardolie gewonnen. Steenkool is in ons land economisch niet meer winbaar; de steenkoolmijnen in Limburg zijn in de jaren zeventig gesloten. Voor steenkool en bijna alle aardolie is Nederland aangewezen op import uit het buitenland.
Veel aardgas en steenkool wordt omgezet in elektriciteit en/of warmte. Behalve dat aardolie en aardgas een belangrijke rol spelen in de energievoorziening, worden deze stoffen ook niet-energetisch gebruikt, als grondstof voor de productie van bijvoorbeeld plastics en kunstmest.
Andere energiebronnen dan aardolie, aardgas en steenkool leveren een beperkte bijdrage aan de energievoorziening. In 2008 (voorlopig cijfer) was de bijdrage van kernenergie 1,2 procent en van duurzame energie 3,4 procent.

Milieudruk energievoorziening

Bij de verbranding van aardgas, aardolie(producten) en steenkool ontstaan emissies naar de lucht. Deze energiegerelateerde emissies omvatten broeikasgassen (met name kooldioxide) en verzurende stoffen (zoals stikstofoxiden en zwaveldioxide). Van de emissie van kooldioxide ontstaat ongeveer 30 procent door het verbranden van fossiele brandstoffen in de energiesector (CBS, 2009).
Ook bij winning, transport en distributie van aardgas en aardolie ontstaan emissies naar de lucht. Het gaat daarbij vooral om de uitstoot van het broeikasgas methaan en andere vluchtige organische stoffen (VOS).
Behalve dat elektriciteitscentrales een belangrijke bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging, lozen zij ook grote hoeveelheden warm water (opgewarmd koelwater). Ook ontstaan er bij de productie van elektriciteit grote hoeveelheden afvalstoffen (zoals kolenreststoffen). Deze worden voor het overgrote deel hergebruikt.

Nederlands energiebeleid: op naar een duurzame energiehuishouding

Al vanaf de Derde Energienota (1996) is het energiebeleid van de overheid gericht op het stimuleren van een duurzame energiehuishouding. Daarbij wordt het begrip "duurzaam" ruim uitgelegd. Het gaat om zowel economische efficiëntie, als milieukwaliteit en ook om de voorzieningszekerheid.

Economische efficiëntie

Ter vergroting van de economische efficiëntie is binnen de energiesector marktwerking gecreëerd. De taak van de overheden verschuift daarbij van een actieve rol, als onder andere aandeelhouder en investeerder, naar de borging van de publieke belangen door het opstellen van regels en het handhaven van spelregels voor de markt. Daarbij krijgt de internationale context steeds meer aandacht.

  • Voor de afnemers van energie betekent marktwerking keuzevrijheid: zij krijgen de mogelijkheid om zelf te kiezen waar zij hun energie inkopen. Als gevolg van het instellen van de keuzevrijheid voor de grote afnemers van energie is sinds 1999 de import van elektriciteit sterk toegenomen.
  • Ook voor de producenten (energiebedrijven) is er door de marktwerking meer keuzevrijheid, onder andere ten aanzien van het type centrales die men bouwt. Voor de emissies naar de lucht moeten de centrales voldoen aan de regels van de IPPC (voor gebruik van Best Available technology (BAT)) en het EU Emissiehandelsysteem (ETS) (voor wat betreft benodigde CO2-emissierechten).

Milieukwaliteit: beperken broeikasgas-emissies

In verband met de milieukwaliteit is het van belang de kooldioxide-emissie, die het gevolg is van het verbranden van fossiele energie te beperken. Het werkprogramma van Schoon en Zuinig (VROM, 2007) beschrijft hoe Nederland in 2020 30 procent minder broeikasgassen wil uitstoten ten opzichte van 1990. Aan energiebesparing en duurzame energie is een belangrijke rol toegekend.

Energiebesparing

Nederland heeft in het Energierapport 2008 (EZ, 2008) de doelstelling voor energiebesparing opgehoogd van 1,5 naar 2 procent per jaar in 2020.
Volgens het Protocol Monitoring Energiebesparing (Boonekamp, P.G.M., et al., 2008) bedroeg de nationale besparing in de periode 1995-2006 gemiddeld ruim 0,9 procent per jaar. Volgens de definitie van Schoon en Zuinig (2008) (exclusief nationaal feedstockverbruik) is dit 1,1 procent.

Duurzame energie

Onder duurzame energiebronnen worden hernieuwbare energiebronnen verstaan. Dit wil zeggen bruikbare energie uit waterkracht, windenergie, zonne-energie, omgevingsenergie en biomassa. Duurzame energie speelt in Nederland nog een beperkte rol. In 2008 was ruim 3,4 procent (voorlopig cijfer) van het totale binnenlandse energieverbruik uit duurzame binnenlandse bronnen afkomstig. De Nederlandse overheid streeft naar 20 procent duurzame energie in 2020 (VROM, 2007). In de huidige regeringsperiode wordt gestreefd naar een snelle uitbreiding van het windmolenpark, namelijk een extra committering van 2000 MegaWatt.

Voorzieningszekerheid

Voorzieningszekerheid houdt in de mate van zekerheid die er is over de beschikbaarheid van voldoende energiebronnen nu en in de toekomst. In de jaren zeventig werd het energieprobleem vooral in verband gebracht met schaarste: de fossiele energiedragers steenkool, aardolie en aardgas zouden binnen afzienbare tijd uitgeput raken. Het energiebeleid in de jaren zeventig en tachtig was hierdoor met name gericht op de besparing van energie. Inmiddels is duidelijk dat de energievoorraden op aarde groot genoeg zijn voor een lange periode van intensief energieverbruik. De laatste jaren zijn de zorgen over de beschikbaarheid daarvan weer toegenomen, omdat minder nieuwe voorraden worden ontdekt en al in kaart gebrachte voorraden soms moeilijker toegankelijk blijken te zijn. Daarnaast neemt de mondiale vraag naar energie harder toe dan gedacht.
Mondiale voorraden van aardgas en aardolie liggen in toenemende mate in een beperkt aantal landen, bijvoorbeeld Rusland voor aardgas en het Midden-Oosten voor aardolie. Geopolitieke aspecten worden daarom steeds belangrijker (Energierapport, 2008).

Begrippen en definities

 
Binnenlands verbruikWinning + invoer + voorraadmutaties - uitvoer - bunkers.
BunkersLeveringen van olieproducten voor grensoverschrijdend verkeer.
Duurzame energieEnergie verkregen uit natuurlijke invloed zoals zonlicht, wind, biomassa, omgeving (o.a. warmtepompen) en ook de hernieuwbare fractie uit verbranding van afval.
Energiedragers Brandstoffen zoals aardolie, aardgas, kolen, elektriciteit, stoom en vormen van duurzame energie.
EnergiedragersbalansDe balans van een brandstof die leidt tot het binnenlands verbruik.
Joule De energie-inhoud van de diverse energiedragers wordt uitgedrukt in joules. Veel gebruikte energie-eenheden zijn TJ (terajoule = 1012 Joule) en PJ (petajoule = 1015 Joule). Een petajoule komt overeen met 23,4 miljoen kg aardolie of 31,6 miljoen m3 aardgas of 277,8 miljoen kWh elektriciteit.
Primaire energieEnergie gewonnen uit de natuur zoals aardolie, aardgas en steenkool.
 
Bron: CBS.CBS/MNC/sept09/0050

Bronnen

Relevante informatie

  • In het Energierapport 2008 van het Ministerie van Economische Zaken wordt meer specifiek ingegaan op de voorzieningszekerheid van de Nederlandse energiehuishouding en de rol die Nederland speelt in de gasvoorziening van Europa.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energie: inleiding en beleid
Omschrijving
Een inleidend verhaal over:
1. de fossiele energiedragers die een bijdrage leveren aan de energievoorziening in Nederland
2. de milieudruk als gevolg van winning, distributie en verbruik van fossiele brandstofen
3. het Nederlandse energiebeleid
4. begrippen en definities.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Boonekamp, P.G.M., et al. (2008). Energiebesparing in Nederland 1995-2006; Update op basis van het Protocol Monitoring Energiebesparing. ECN, Petten; Novem, Utrecht; RIVM, Bilthoven en CPB, Den Haag.
EZ (2008). Energierapport 2008. Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
VROM (2007). Schoon en Zuinig; nieuwe energie voor het klimaat. Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Den Haag.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Energie: inleiding en beleid (indicator 0050, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.