Gebruiksfuncties van de Noordzee, circa 2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het Nederlands Continentaal Plat wordt intensief gebruikt. Economische gebruiksfuncties als scheepvaart, visserij en de winning van gas, olie en oppervlaktedelfstoffen staan op gespannen voet met de natuurfuncties van de Noordzee.

Het is druk op de Noordzee

De Noordzee is niet de lege ruimte die het lijkt vanaf de wal. Op het Nederlands Continentaal Plat (NCP), het Nederlands deel van de Noordzee ter grootte van 57 duizend km2, vindt een groot aantal activiteiten plaats. Deze eisen allemaal ruimte. Een aantal staat op gespannen voet met de natuurfuncties van het gebied. De boomkorvisserij, scheepvaart en aanvoer van nutriënten vormen de grootste bedreigingen. Een speciaal risico loopt de kustzone: deze kent een stapeling van gebruiksfuncties, waardoor een cumulatie van milieudruk optreedt met daaraan verbonden extra negatieve milieueffecten.

Scheepvaart

Milieu en veiligheid zijn belangrijke thema's van het Nederlandse zeescheepvaartbeleid. De inspanningen richten zich vooral op het beperken van de gevolgen van ongevallen. Om het drukke verkeer voor de Nederlandse kust in goede banen te leiden zijn er verkeersscheidingsstelsels aangelegd. De scheepvaartroutes mogen niet door militaire oefengebieden lopen. Scheepvaartroutes kunnen eens in de vijf jaar ten behoeve van de mijnbouw worden gewijzigd. Het totale routeringssysteem omvat ongeveer 6 procent van het NCP (3600 km2).

Visserij

Het visserijbeleid richt zich op een goede balans tussen visserij en natuur op basis van een duurzaam beheer van de visbestanden. Diverse maatregelen moeten dit bewerkstelligen: zo worden jaarlijks in EU-verband vangsthoeveelheden (TACs: Total Allowable Catches) vastgesteld. De visserijmaatregelen worden regelmatig bijgesteld.

Olie- en gaswinning

Op ruim 40% van het NCP is er vergunning uitgegeven voor de opsporing en winning van olie en gas. Voor de opsporing, winning en het vervoer van olie en gas is een uitgebreid netwerk van platforms en pijpleidingen aangelegd. Binnen een straal van 500 meter van de platforms en pijpleidingen zijn in verband met de veiligheid geen andere activiteiten mogelijk.
In totaal ligt er voor 2560 km pijpleiding op het Nederlands Continentaal Plat (situatie 2002). Het gewonnen gas wordt naar een aantal verzamelpijpleidingen gevoerd die aanlanden bij Velsen, Callantsoog en Uithuizen. De oliepijpleidingen komen aan wal bij Hoek van Holland en IJmuiden.

Baggeren en ontgrondingen

Baggeren gebeurt om de vaargeulen op diepte te houden en oppervlaktedelfstoffen te winnen. De overheid bepaalt waar en wanneer hoeveel gebaggerd mag worden, en waar baggerspecie gestort moet worden.
Het storten van baggerspecie in zee is gebonden aan de Wet verontreiniging zeewater. Relatief schone baggerspecie wordt in zee gestort op plaatsen nabij de havens van Rotterdam, Scheveningen en IJmuiden.
De winning van zand, schelpen en grind op het NCP is aan vergunningen gebonden. Jaarlijks wordt er circa 35 miljoen m3 zand gewonnen. Zeezand wordt vooral gebruikt als ophoogzand op het land (ongeveer 20 miljoen m3/jaar), terwijl kustsuppletie jaarlijks ongeveer 14 miljoen m3 vergt. De hoeveelheden grind en schelpen zijn veel kleiner.

Kabels voor telecommunicatie en elektriciteit

Op de bodem van de Noordzee ligt een netwerk van ongeveer 4000 kilometer aan kabels voor telecommunicatie en elektriciteit. Voor het leggen van een kabel is een vergunning nodig van de directie Noordzee (V&W). Kabels moeten op een bepaalde diepte liggen en mogen bepaalde gebieden niet doorkruisen omdat die gereserveerd zijn voor andere activiteiten. Kabels en pijpleidingen voor de olie- en gaswinning vallen onder de Mijnwetgeving.

Militaire oefenterreinen en munitiestortgebieden

Ruim 7 procent van het NCP (4200 km2) wordt voor militaire doeleinden gebruikt. Het militair gebruik omvat munitiestortplaatsen en militaire oefengebieden. Andere gebruiksvormen kunnen in militaire gebieden maar in beperkte mate worden toegestaan. Er vindt afstemming plaats tussen het militaire en het civiele gebruik omdat niet alle militaire oefengebieden dagelijks in gebruik zijn.

Windturbineparken op zee

Het winnen van windenergie door middel van windmolenparken op zee is een nieuwe gebruiksfunctie waarvoor veel ruimte nodig is. Begin 2007 is het eerste windmolenpark van 36 molens voor de kust bij Egmond aan Zee gerealiseerd.

Beleid

Het streven om de economische en natuurfuncties van de Noordzee beter met elkaar af te stemmen, heeft geresulteerd in afzonderlijke hoofdstukken voor de Noordzee en de kust in de Nota Ruimte (VROM, e.a., 2004). Als uitwerking daarvan is het Integraal Beheerplan Noordzee (IBN2015) vastgesteld (V&W, e.a., 2005).
Er zijn ook diverse internationale afspraken over de Noordzee. Zo geldt op het NCP ook EU-regelgeving. Deze heeft voornamelijk betrekking op waterkwaliteit, natuur en milieu en visserij (o.a. Basisverordening Visserij, Kaderrichtlijn water en de Habitat- en Vogelrichtlijn). Ook gelden er een groot aantal internationale verdragen, zoals het OSPAR-verdrag. Dit verdrag bevat o.a. internationale afspraken over de beperking van de toevoer van verontreinigende stoffen naar de Noordzee, de veiligheid van de scheepvaart en delfstoffenwinning, en de vermindering van de overbevissing.

Bronnen

  • VROM, e.a. (2004). Nota Ruimte. Ministerie van VROM, Ministerie van LNV, Ministerie van V&W en Ministerie van EZ, Den Haag.
  • V&W, e.a. (2005). Integraal Beheerplan Noordzee 2015. Interdepartementaal Directeurenoverleg Noordzee (IDON), Den Haag.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Gebruiksfuncties van de Noordzee
Omschrijving
Enkele gebruiksfuncties van de Noordzee op het Nederlands Continentaal Plat, gepresenteerd in de vorm van kaarten. Het gaat om de ligging van zandwinlocaties, baggerstortplaatsen, kabels, militaire gebieden, olie- en gasplatforms en -pijpleidingen, en routeringsmaatregelen voor het verkeer.
De kaarten zijn afkomstig uit de Noordzeeatlas, een initiatief van het Interdepartementaal Directeuren Overleg Noordzee (IDON). IDON is een coördinerend orgaan voor Noordzeezaken, waarin de volgende ministeries vertegenwoordigd zijn: Verkeer en Waterstaat, VROM, LNV, Economische Zaken, Defensie, Buitenlandse Zaken en Financiën.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De ligging wordt ingemeten met behulp van een navigatiesysteem (o.a. DGPS). De ingemeten posities worden omgerekend naar kaartcoördinaten met de ED50-projectie.
Basistabel
De website Noordzeeatlas.
Geografische verdeling
Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee.
Andere variabelen
De Noordzeeatlas bevat kaarten en teksten over een groot aantal onderwerpen volgens de indeling Watersysteem, Gebruik, en Beleid en beheer. Binnen het thema Watersysteem zijn kaarten beschikbaar over onder andere de verspreiding van vogels en commerciële vissoorten, en de chemische kwaliteit van de bodem en het water op het NCP. Binnen het thema Beleid en beheer gaat het om kaarten uit de PKB ruimte, Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, gebieden Kaderrichtlijn water, Scholbox, en Mijnbouwgebieden.
Verschijningsfrequentie
De website Noordzeeatlas wordt continu geactualiseerd.
Achtergrondliteratuur
De kaarten en informatie zijn afkomstig uit de website Noordzeeloket, met name uit de Noordzeeatlas.
Opmerking
De kaarten uit de Noordzeeatlas zijn op zeer kleine schaal. Daardoor zijn direct uit deze kaarten afgeleide posities erg onbetrouwbaar. Betrouwbare posities zijn te verkrijgen bij Rijkswaterstaat Noordzee.
Betrouwbaarheidscodering
B (schatting op basis van een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
07
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Gebruiksfuncties van de Noordzee, circa 2005 (indicator 0064, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.