Fijn stof concentraties, jaargemiddelde, 1992-2003

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De norm voor langdurige blootstelling aan fijn stof is in 2003 in een beperkt aantal stedelijke gebieden in Nederland overschreden.

Jaargemiddelde fijn stofconcentraties

Het gemiddelde van de meetresultaten van fijn stof (PM10) van respectievelijk straat, stad en regionale locaties geeft in 2003 geen overschrijdingen te zien van de grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde fijnstofconcentratie. Op drie meetlocaties, een regionaal station en twee stations in de stedelijke omgeving, is de norm echter wel overschreden. De trend in de fijnstofconcentraties op basis van metingen op verschillende soorten locaties in de periode 1994-2004 laat, voor alle typen meetlocaties, een afname zien van, gemiddeld, 1 µg/m3 per jaar. De jaar op jaar verschillen in de afname worden hoofdzakelijk veroorzaakt door meteorologische verschillen.Het landsdekkende beeld voor jaargemiddelde fijnstofconcentraties laat overschrijdingen in 2003 zien van de grenswaarde in een beperkt aantal stedelijke gebieden in Nederland met concentraties tot 43 µg/m3. Op de Maasvlakte wordt nog een overschrijding berekend van de plandrempel voor 2003 (43 µg/m3). De concentratie neemt vanuit het noorden naar het zuiden toe door de toenemende invloed van bronnen in Nederland en het aangrenzende buitenland. De jaargemiddelde achtergrondconcentratie van fijn stof bedroeg in 2003 gemiddeld over Nederland 34 µg/m3. De achtergrondconcentratie wordt gevormd door de regionale (grootschalige) en stedelijke achtergrond. In straten kan de norm worden overschreden door de lokale verkeersbijdrage aan de fijnstofconcentratie.

Per 19 juli 2001 is de norm opgenomen in de Nederlandse wetgeving met het Besluit Luchtkwaliteit. Vanaf 1 januari 2005 moet aan de grenswaarde worden voldaan. Tot dat moment gelden zogenaamde plandrempels. De plandrempel voor de norm voor het jaargemiddelde neemt jaarlijks af tot in 2005 de grenswaarde is bereikt. De plandrempel was in 2003 43 µg/m3.Op basis van de achtergrondconcentraties blijken in 2003 ongeveer een half miljoen mensen te zijn blootgesteld aan concentraties boven de grenswaarde van 40 µg/m3. Het berekende aantal blootgestelden vormt een ondergrens, omdat de mogelijke verhoging van lokale fijnstofconcentraties als gevolg van de verkeersbijdrage in straten niet in de berekeningen is verdisconteerd.

Fijn stof ingedeeld naar oorsprong

Fijn stof is een verzamelterm. Het bestaat uit een scala van stoffen die op verschillende wijze in de buitenlucht terechtkomen. Op basis hiervan wordt - vooral met het oog op beleid - een primaire en een secundaire fractie onderscheiden:

  • De primaire fractie bestaat uit deeltjes die direct door menselijk handelen en/of natuurlijke processen in de lucht worden gebracht. De belangrijkste door mensen veroorzaakte uitstoot komt van transport, industrie en landbouw. In kustgebieden vormt de zee een belangrijke natuurlijke bron voor fijn stof in de vorm van zeezout deeltjes. Ook opwaaiend bodemstof is vaak van natuurlijke oorsprong.
  • De secundaire fractie bestaat uit deeltjes die in de atmosfeer worden gevormd na chemische reacties in de lucht. Hierbij spelen zowel gassen als reeds aanwezige deeltjes een rol. Ammoniak (NH3), stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en vluchtige organische koolwaterstoffen (VOS) zijn bij de reacties de belangrijkste gassen.

Gezondheidseffecten van fijn stof

Fijn stof dat door de mens wordt ingeademd kan gezondheidseffecten veroorzaken. Voor het jaar 2000 zijn naar schatting 1700 vroegtijdige sterfgevallen in verband te brengen met luchtverontreiniging door fijn stof. Dit treedt eigenlijk alleen op bij personen met een zeer zwakke gezondheid. Minder ernstige effecten zoals luchtwegklachten kunnen bij grotere groepen mensen optreden.Hoe fijn stof gezondheidseffecten veroorzaakt is nog onbekend. De chemische samenstelling en deeltjesgrootteverdeling van fijn stof verschilt soms sterk van plek tot plek en kan ook in de tijd variëren. Voor de gezondheidseffecten kan echter nog geen bestanddeel volledig worden uitgesloten. Sommige bestanddelen van fijn stof lijken van groter belang voor gezondheidseffecten te zijn dan andere fracties. Zo zijn de bestandelen die gerelateerd zijn aan verbrandingsprocessen waarschijnlijk gezondheidsrelevanter dan bestanddelen als zeezout, anorganisch secundair fijn stof en bodemstof.

Methodiek

De trends van de jaargemiddelde fijnstofconcentraties op regio-, stad- en straatstations zijn gebaseerd op metingen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML). Het landsdekkende beeld voor de jaargemiddelde achtergrondconcentratie van fijn stof is verkregen door combinatie van metingen met modelberekeningen.

Bronnen

  • MNP/RIVM (2005). Gegevens gebaseerd op metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; bewerkt door het Milieu- en Natuurplanbureau. RIVM, Bilthoven.
  • MNP (2005) Milieubalans 2005, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Fijn stof concentraties, jaargemiddelde, 1992-2003 (indicator 0241, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.