Opbrengsten van milieubelastingen, 2001-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2013 zijn de opbrengsten uit milieubelastingen circa 3 procent hoger dan het jaar ervoor. De opbrengsten zijn sinds 2001 met 400 miljoen euro toegenomen. In 2013 dragen de milieubelastingen 13,5 procent bij aan de totale belastingopbrengst voor de Nederlandse overheid.

Algemene ontwikkelingen

De opbrengsten uit milieubelastingen zijn tussen 2001 en 2013 met 4,4 miljard euro toegenomen. Onder andere door verminderde inkomsten uit de belasting op personenauto's en motorrijwielen (BPM) treedt er sinds 2008 een stagnatie op in de groei. In de periode 2008-2013 bedragen de opbrengsten van milieubelastingen 18 à 19 miljard euro.
Het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingopbrengst van de Nederlandse overheid is toegenomen van 13,2 procent in 2001 tot 13,5 procent in 2013. In 2011 werd een piek van 14 procent bereikt.

Belastingen op een milieugrondslag

De belastingen op een milieugrondslag zijn in 2013 goed voor ruim een kwart van de totale inkomsten uit milieubelastingen. De totale opbrengst van de belastingen op een milieugrondslag komt voor het grootste deel voor rekening van de energiebelasting.

Accijns op benzine en overige minerale oliën

In 2013 komt 40 procent van de opbrengst uit milieubelastingen uit de accijns op benzine en overige minerale oliën. De accijnzen zijn daarmee de grootste inkomstenpost binnen de milieubelastingen. De opbrengst uit de accijns op benzine en overige minerale oliën is in 2013 nagenoeg gelijk aan die in 2012.

Motorrijtuigenbelasting

Ruim een kwart van de inkomsten uit milieubelastingen is in 2013 afkomstig uit de motorrijtuigenbelasting. Alle eigenaren van een personenauto, bestelauto, motor of vrachtauto moeten per kwartaal (of jaarlijks) motorrijtuigenbelasting betalen. Het tarief is onder andere afhankelijk van het type verbrandingsmotor. Als onderdeel van een belastingplan voor mobiliteit (Ministerie van Financiën, 2008) veranderde de overheid de regelingen omtrent de motorrijtuigenbelasting en de BPM. Energiezuinige auto's als hybride auto's zijn de laatste jaren vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. De vrijstelling voor zuinige auto's wordt vanaf 2014 ingeperkt, en vervalt vanaf 2015.

Belasting op personenauto's en motorrijtuigen (BPM)

In 2013 is 6 procent van de inkomsten uit milieubelastingen afkomstig uit de BPM. Wanneer een auto voor het eerst wordt geregistreerd moet men BPM betalen.
De inkomsten uit de BPM dalen sinds 2007. In 2009 stelde de overheid een verlaagd belasting tarief in voor de aankoop van energiezuinige nieuwe personenauto's en particuliere bestelauto's. De opbrengst van de BPM is in 2013 gedaald ten opzichte van 2012. Dit komt voornamelijk door de toename in populariteit van auto's die zijn vrijgesteld van BPM. Het project kilometerbeprijzing is inmiddels stopgezet (Ministerie I en M, 2011). Vanaf 2013 is de BPM gekoppeld aan absolute CO2 uitstoot.

Wat zijn milieubelastingen?

Onder milieubelastingen vallen:

  • de belastingen op een milieugrondslag (grondwaterbelasting, belasting op leidingwater, afvalstoffenbelasting, verbruiksbelasting op brandstoffen, energiebelasting, vliegbelasting en verpakkingenbelasting)
  • de accijns op benzine en overige minerale oliën
  • de belastingen op voertuigen (motorrijtuigenbelasting en belasting op personenauto's en motorrijwielen)
  • de mestoverschotheffing Rijk (ook wel mineralenheffing genoemd)
  • de CO2 emissierechten (opbrengst van de CO2-emissiehandel)


Onder milieubelastingen worden dus niet alleen de belastingen op een milieugrondslag verstaan. Deze zijn ingevoerd met als primair doel een bijdrage te leveren aan het bereiken van milieudoelstellingen. Ook andere belastingen, zoals de belastingen op voertuigen en de accijns op benzine en overige minerale oliën, hebben invloed op activiteiten met een milieueffect, zoals het wegvervoer. Deze belastingen vallen daardoor ook onder het begrip milieubelastingen.
De opbrengst uit milieubelastingen gaat naar de algemene middelen van de overheid en wordt dus niet speciaal gebruikt voor de financiering van milieumaatregelen. Dit in tegenstelling tot de opbrengst van milieuheffingen, die een specifieke milieubestemming heeft.

Vergroening van het belastingstelsel

Eén van de doelstellingen van de Belastingherziening 2001 was een vergroening van het belastingstelsel om zo een duurzame economische ontwikkeling te stimuleren. Hieronder wordt verstaan een verschuiving van de belastingdruk naar activiteiten die een negatief effect hebben op het milieu. Door het invoeren van milieubelastingen komen de maatschappelijke kosten met betrekking tot het milieu meer in de prijzen tot uitdrukking. De prijsverhoging van milieuvervuilende activiteiten leidt in beginsel tot een geringer gebruik, waardoor het negatieve milieueffect afneemt. De opbrengst van milieubelastingen komt in de algemene middelen terecht. Daardoor kan de belastingdruk op andere activiteiten, bijvoorbeeld arbeid, verlaagd worden of minder snel stijgen.
Inmiddels is het beleid ten aanzien van fiscale vergroening gewijzigd. Om het belastingstelstel te vereenvoudigen stonden in 2011 7 van de 22 rijksbelastingen op de nominatie te worden afgeschaft, waaronder 4 belastingen op een milieugrondslag (Ministerie van Financiën, 2011). Per 2012 zijn de afvalstoffenbelastingen en grondwaterbelasting afgeschaft. In 2013 volgde de verpakkingenbelasting; deze belasting is vanaf 2013 vervangen door de 'afvalbeheersbijdrage', een bijdrage die betaald wordt door ondernemingen die meer dan vijftig duizend kilo verpakkingsmateriaal op de markt brengen. De afschaffing van de belasting op leidingwater is herroepen. Deze is dus gewoon blijven voortbestaan.

Lopende prijzen

Alle bedragen in deze indicator zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit zijn de bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk zijn betaald. Voor meer informatie hierover lees de technische toelichting.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over milieuheffingen en -belastingen is te vinden in de database StatLine (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Opbrengsten van milieubelastingen
Omschrijving
Ontwikkeling van de opbrengsten van de verschillende milieubelastingen. Uitsplitsing van de totale opbrengst van deze belastingen naar betalingsplichtige (huishoudens, bedrijven en niet-ingezetenen van Nederland). Voor 2011 en 2012 betreft het (nader) voorlopige cijfers.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Het artikel Milieurekeningen: opbrengsten milieubelastingen en -heffingen (CBS, 2014a) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
In 2014 heeft er een revisie plaatsgevonden van de uitkomsten uit de nationale rekeningen. Hiermee zijn ook de gegevens over milieuheffingen gereviseerd. Als gevolg hiervan zijn er (in vergelijking met de vorige versie van deze indicator) nog geen gegevens beschikbaar voor de periode 1987-2000 en zijn de gegevens voor de jaren 2001 t.e.m. 2010 nog voorlopig.
De cijfers voor 2012 zijn nader voorlopig en de cijfers voor 2013 zijn voorlopig. Nader voorlopige cijfers hebben een meer definitieve status dan voorlopige cijfers.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Binnen het systeem van de Nationale rekeningen van het CBS worden de milieubelastingen toegedeeld aan verschillende bedrijfscategorieën, huishoudens en niet-ingezetenen van Nederland.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
Bedragen in lopende prijzen
Met ingang van 2014 publiceert het CBS de gegevens over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten, milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Lopende prijzen wil zeggen dat het gaat om bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk betaald zijn. Met andere woorden, de bedragen zijn steeds weergegeven in het prijsniveau van het betreffende jaar, oftewel de bedragen zijn niet gecorrigeerd voor prijspeilontwikkelingen.

Toelichting prijspeilontwikkelingen
Diverse oorzaken dragen bij aan de ontwikkeling van het prijspeil. Zo treden er jaarlijks veranderingen op in het prijspeil door inflatie, tariefontwikkelingen en diverse andere prijsontwikkelingen die kunnen gelden voor bepaalde goederen, investeringsgoederen, belasting- en subsidieregelingen en bepaalde economische sectoren.
1. In het onderzoek Consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS de inflatie. Dit gebeurt op basis van de prijsontwikkeling in een selectie van consumptiegoederen in de winkel (het zogenaamde "boodschappenmandje").
2. Een voorbeeld van de invloed van tariefontwikkelingen op het prijspeil vinden we bij de (milieu)belastingen. Hier spelen de wijzigingen in de belastingtarieven een belangrijkere rol in de prijsontwikkeling dan de inflatie.
3. Een voorbeeld van een specifieke prijsontwikkeling bij bepaalde goederen vinden we bij computers. De prijsontwikkeling van computers in de afgelopen 25 jaar verloopt totaal anders dan de inflatie in die periode, gemeten volgens het CPI. Dit komt doordat computers begin jaren 90 nog schaars beschikbaar waren en nu inmiddels gemeengoed zijn geworden.

Wat laten de grafieken zien en wat niet?
Omdat de bedragen uitgedrukt zijn in lopende prijzen geven de grafieken in deze indicator niet meer dan alleen de waarde ontwikkeling weer. Anders gezegd, ze tonen alleen de ontwikkeling van de bedragen zoals die in de betreffende jaren zijn betaald.
De bedragen voor de diverse jaren zijn hierdoor beperkt met elkaar vergelijkbaar. Om een reële ontwikkeling te laten zien moeten de bedragen worden gecorrigeerd naar hetzelfde prijspeil. Daarbij is het vergelijkbaar maken van bedragen door ze alleen te corrigeren op basis van de CPI niet geheel juist of onvolledig. Met behulp van de CPI worden bedragen immers alleen gecorrigeerd voor inflatie. In de praktijk wordt de prijsontwikkeling ook bepaald door een aantal andere factoren die los staan van de inflatie (zie hierboven).

Prijspeil gecorrigeerde bedragen vragen nader onderzoek
Het maken van een goede en reële prijscorrectie waarmee de bedragen voor de verschillende jaren op hetzelfde prijspeil worden gebracht vraagt aanvullend onderzoek. In een dergelijk onderzoek zou aansluiting gemaakt kunnen worden met de waarde, prijs en volume ontwikkeling in de Nationale Rekeningen van het CBS. Er moeten daarbij correcties uitgevoerd worden op de lopende prijzen van zowel goederengroepen, investeringen, belastingen, subsidies en sectoren.
Het CBS publiceert reeds enkele decennia cijfers over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten milieuheffingen en milieubelastingen in alleen lopende prijzen. Het berekenen van gecorrigeerde bedragen op basis van een bepaald prijspeil valt nu buiten de scope van het werk van het CBS aan de betreffende indicatoren voor het Compendium voor de Leefomgeving. Indien u voor onderzoek dergelijke gegevens toch nodig hebt, dan kunt u bij het CBS vragen naar de mogelijkheden.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Opbrengsten van milieubelastingen, 2001-2013 (indicator 0360, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.