Fiscale faciliteiten op milieugebied, 1991-2007

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Omdat er geen nieuwe gegevens meer over dit onderwerp beschikbaar zijn, is deze indicator beëindigd.

Er bestaan verschillende fiscale faciliteiten ter stimulering van investeringen in bedrijfsmiddelen die leiden tot een afname van de milieudruk. De belangrijkste faciliteiten zijn Groen beleggen en verschillende fiscale faciliteiten voor milieuvriendelijke investeringen (VAMIL, EIA, MIA).

VAMIL - Vrije afschrijving milieu-investeringen

De regeling VAMIL geeft ondernemers meer vrijheid in de afschrijvingstermijn van bepaalde milieuvriendelijke investeringen. In tegenstelling tot de hieronder besproken EIA en MIA is er van een netto belastingverlaging geen sprake. Het voordeel voor een ondernemer die een milieuvriendelijke investering doet, bestaat uit de mogelijkheid de investering op een willekeurig moment af te schrijven. Dit levert de ondernemer een liquiditeit- en rentevoordeel op, waardoor deze regeling erg populair is geworden.
Via de VAMIL bevordert de overheid de marktintroductie van nog niet gangbare technologieën die bijdragen aan een vermindering van de milieudruk. VAMIL richt zich op investeringen op vrijwel het gehele milieuveld van water, bodem, lucht, afvalstoffen, geluid en (tot 2003) energie. Bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de regeling, staan op een lijst die jaarlijks wordt geactualiseerd.



Het financiële voordeel dat met Vamil kan worden behaald, hangt onder andere af van de winst die de ondernemer de komende jaren maakt, het belastingtarief waarin hij dan valt, de rentestand en de afschrijvingstermijn. De gevolgen van de regeling voor de inkomsten van de Rijksoverheid in een bepaald jaar zijn een optelsom van de lagere belastinginkomsten door investeringen die in dat jaar vervroegd worden afgeschreven en hogere belastinginkomsten doordat investeringen die in eerdere jaren vervroegd zijn afgeschreven in dat jaar tot lagere afschrijvingen leiden. In navolging van de Jaarverslagen MIA/VAMIL (SenterNovem, 2008a) wordt als indicator voor de gederfde inkomsten voor de Rijksoverheid gerekend met een geschat gemiddeld voordeel van 4 procent van het investeringsbedrag.

De regeling VAMIL bestaat sinds 1991. In 2002 werd er onder deze regeling ruim 2 miljard euro geïnvesteerd, wat een verminderde belastinginkomst van naar schatting bijna 90 miljoen euro tot gevolg had. Wegens budgetoverschrijdingen werd de regeling in september 2002 vroegtijdig gesloten. In 2003 is de regeling ingrijpend herzien en weer opengesteld. Investeringen in milieuvriendelijke energie, die vaak ook al door de EIA werden gestimuleerd, zijn sindsdien uitgesloten van VAMIL. Hierdoor is het geïnvesteerd vermogen scherp gedaald tot circa 400 miljoen euro in 2004. Na 2004 is de omvang van de investeringen weer sterk toegenomen, onder andere als gevolg van de aantrekkende economie, waardoor in 2007 het investeringsbedrag waarvoor VAMIL is aangevraagd bijna weer op het niveau van 2002 terug is.

MIA - Milieu-investeringsaftrek

In juli 2000 werd de MIA van kracht. Net als met de VAMIL kunnen belastingplichtige ondernemers via de MIA hun belastbaar inkomen verlagen als zij investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Het verschil is dat de VAMIL een belastingbetaling uitstelt, terwijl die bij de MIA wordt verlaagd. Met de MIA worden milieu-investeringen in brede zin gestimuleerd. Bedrijfsmiddelen die voor deze regeling en/of de regeling VAMIL in aanmerking komen, staan op de eerder genoemde milieulijst MIA/VAMIL.

De uitgaven van de overheid in het kader van de MIA-regeling namen toe van 34 miljoen euro in 2000 tot een bedrag van 80 miljoen euro in 2002. In 2003 was de totale omvang van investeringen ruim 1 miljard euro. In 2004 is de omvang van de investeringen bijna gehalveerd en zijn de gederfde belastinginkomsten gedaald tot 25 miljoen. Dit komt doordat er, evenals bij de regeling VAMIL, minder bedrijfsmiddelen voor subsidie in aanmerking kwamen. Het gebruik van deze regeling is vanaf 2005 weer toegenomen door de stimulering van schonere vrachtwagenmotoren (de zgn. Euro 4 en Euro-5 motoren) die onder de MIA valt, en als gevolg van de aantrekkende economie.

EIA - Energie Investeringsaftrek

Sinds 1997 is de EIA-regeling van kracht. Daarmee wil de overheid het Nederlandse bedrijfsleven stimuleren om te investeren in energiebesparing en de inzet van duurzame energie. De regeling houdt in dat een deel van de kosten van deze investeringen aftrekbaar is van de fiscale winst en lijkt daarmee sterk op de MIA. Bedrijfsmiddelen die voor de regeling in aanmerking komen, staan op een lijst die elk jaar wordt geactualiseerd vanwege nieuwe ontwikkelingen op het gebied van techniek, normen, keurmerken en certificering.

In 2006 was de totale omvang van de investeringen in het kader van de EIA-regeling met 3,8 miljard euro fors hoger dan in de jaren daarvoor. Dit heeft vooral te maken met ontwikkelingen rond duurzame energie. Het belastingvoordeel voor ondernemers op grond van de EIA-regeling is daardoor toegenomen tot circa 300 miljoen euro in 2006. Omdat er in 2006 zeer veel aanvragen binnenkwamen voor duurzame energie is de energielijst van 2007 aangepast en zijn de eisen aan
deze technieken aangescherpt. In 2007 is circa 2 miljard euro aan energie-investeringen gemeld voor de EIA.

Groen sparen en beleggen

Met Groen sparen en beleggen wil het Kabinet projecten stimuleren op het gebied van milieu, natuur, biodiversiteit, energiebesparing en duurzame energie. Het ministerie van VROM verstrekt groenverklaringen voor projecten die de ontwikkeling of instandhouding van bos, natuur en landschap tot doel hebben, en voor of projecten voor biologische landbouw, duurzame energie en duurzaam bouwen. Voor beleggingen in deze projecten geldt een fiscaal voordeel.
In 2006 was het totaal ingelegde vermogen in de fondsen voor groen beleggen en sparen toegenomen tot 6 miljard euro. Hiervan moet minimaal 70% belegd zijn in projecten met een zogenaamde groenverklaring.
De overheidsuitgaven die gepaard gaan met de regeling bedroegen in 2007 in totaal 130 miljoen euro.

Faciliteiten in de regulerende energiebelasting (REB)

Om productie en gebruik van duurzame energie te stimuleren, bestond een aantal regelingen in het kader van de REB. De belangrijkste waren de afdrachtvermindering duurzame energie en de REB-vrijstelling (het zogenaamde nihiltarief) voor gebruikers van groene stroom. De inkomstenderving voor de rijksoverheid liep op tot in totaal ruim 700 miljoen euro in 2002. Dit kwam onder andere door de grote populariteit van groene stroom. Eén van de redenen voor deze populariteit was het zogenaamde buitenlandlek. Onder het nihiltarief groene stroom werd grootschalig groene stroom in het buitenland ingekocht met de daar veelal gebruikelijke productiesubsidies, waarna er in Nederland nog een extra voordeel in de vorm van het nihiltarief werd geboekt. Tussen 2002 en 2004 is deze regeling in fases afgeschaft en vervangen door de wet Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP), waardoor dit buitenlandlek werd gedicht. In 2008 is de MEP vervangen door de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Het belangrijkste verschil met de MEP is dat bij de SDE de hoogte van de subsidiebedragen afhankelijk is van de ontwikkeling van de elektriciteits- en gasprijs. De MEP en de SDE zijn beide geen fiscale faciliteiten, maar subsidieregelingen die zijn opgenomen onder milieu-uitgaven Rijk. De ontwikkeling in de inkomstenderving voor de rijksoverheid door de regelingen in het kader van de REB zoals die in het verleden zijn opgetreden, zijn terug te vinden in de eerdere versies van deze indicator (onder 'Archief').

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Fiscale faciliteiten op milieugebied, 1991-2007 (indicator 0361, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.