Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2007

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De afname van de belasting van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen, ook wel bestrijdingsmiddelen genoemd, uit de landbouw stagneert. In 2007 was deze milieubelasting 85% lager dan in de referentieperiode 1997-1999, maar in 2010 moet een reductie met 95% bereikt zijn. De milieubelasting van het bodemecosysteem, het terrestrisch ecosysteem en het grondwater over de periode 1998-2007 is ook gedaald, maar de reductie is lager dan die van de belasting van het oppervlaktewater. De risico's op vergiftiging van dieren die voedsel zoeken op akkers (terrestrisch ecosysteem), bijvoorbeeld vogels, nemen sinds 2003 zelfs weer toe.

Belasting oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen fors afgenomen sinds 1998

De berekende milieubelasting van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw was in 2007 85% lager dan in 1997-1999. Daarmee is voldaan aan het tussendoel van de nota Duurzame gewasbescherming (LNV, 2004) van 75% reductie ten opzichte van 1998.

De reductie is vooral het gevolg van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Driekwart van de reductie is bereikt doordat telers hun bedrijfsvoering hebben aangepast, onder andere door emissiereducerende apparatuur en door stroken land langs het oppervlaktewater niet te betelen (teeltvrije zones). Het resterende kwart van de reductie is gerealiseerd door veranderingen in het pakket toegelaten middelen voor gewasbeschermingsmiddelen. De milieuwinst is vooral gehaald tussen 1998 en 2001.

Milieubelasting oppervlaktewater daalde in 2007 niet verder

Tot 2006 daalde de berekende milieubelasting van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen maar in 2007 was sprake van een stijging. Of dit een nieuwe trend inluidt is echter moeilijk te zeggen op basis van 1 jaar gegevens. Het doel voor 2010 is een afname van de milieubelasting door de land- en tuinbouw van 95% ten opzichte van 1998. Om dit doel te halen moet in de periode 2008-2010 een daling van ruim 65% ten opzichte van 2007 bereikt worden. Hiervoor is een extra inspanning nodig.


Ondanks de gerealiseerde daling van de belasting door gewasbeschermingsmiddelen in de afgelopen 10 jaar worden de ecologische normen voor oppervlaktewater nog regelmatig overschreden. Meetresultaten laten zien dat in de jaren 2005 en 2006 op ongeveer 50% van de meetlocaties de waterkwaliteitsnormen voor oppervlaktewater werden overschreden.

Belasting van bodem en grondwater met bestrijdingsmiddelen

Voor de milieubelasting van het bodemecosysteem (leven in de bodem), het terrestrisch ecosysteem (dieren die voedsel zoeken op behandelde akkers) en het grondwater zijn geen kwantitatieve reductiedoelen vastgelegd. De berekende belasting van de bodem, het terrestrisch ecosysteem en het grondwater door gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw is gedaald, maar de reductie ten opzichte van 1998 is met respectievelijk ongeveer 80%, 10% en 60% lager dan die van oppervlaktewater, omdat driftbeperkende maatregelen geen effect hebben op deze milieucompartimenten (MNP, 2007).

Beleid gewasbeschermingsmiddelen

Het gewasbeschermingsmiddelenbeleid wordt beschreven in de Nota Duurzame gewasbescherming (LNV, 2004). Hierin is een algemene milieukwaliteitsdoelstelling geformuleerd dat in 2010 geen overschrijdingen van het MTR in het oppervlaktewater meer mogen voorkomen. Als twee operationele doelstellingen voor de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater zijn opgenomen:

  • in 2005 een reductie van de milieubelasting met 75% ten opzichte van 1998.
  • in 2010 een reductie van de milieubelasting met 95% ten opzichte van 1998.


Het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zowel binnen als buiten de landbouw, leidt ook tot knelpunten bij de bereiding van drinkwater uit grond- en oppervlaktewater. Doelstelling is om in 2005 het aantal knelpunten bij de bereiding van drinkwater uit oppervlaktewater met 50% te reduceren ten opzichte van 1998, en in 2010 met 95% ten opzichte van 1998. Volgens de Kaderrichtlijn Water mogen er in 2015 geen knelpunten meer voorkomen.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen
Omschrijving
Milieubelasting oppervlaktewater, terrestrisch ecosysteem, bodemecosysteem en grondwater met gewasbeschermingsmiddelen.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
De berekening is gebaseerd op de afzet van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Het werkelijke gebruik kan hier enigszins van afwijken door voorraadvorming. De afzetcijfers worden jaarlijks verzameld door de Plantenziektekundige Dienst in het kader van de Regeling Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. De methode is beschreven in : Linden AMA van der, Groenwold JG, Kruijne R, Luttik R, Merkelbach RCM. (2008). Dutch Environmental Indicator for plant protection products, version 2. Input, calculation and aggregation procedures. RIVM rapport 607600002. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven. (chronische milieubelasting).
Basistabel
In beheer bij RIVM/LER, Bilthoven, Ton van der Linden.
Geografische verdeling
Nederland, 5 x 5 km
Andere variabelen
Emissie in kg/jaar per landbouwsector
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Linden, AMA van der, et. al. (2006). Evaluatie duurzame gewasbescherming 2006: milieu. RIVM rapport 607016001. RIVM, Bilthoven.Linden AMA van der, Groenwold JG, Kruijne R, Luttik R, Merkelbach RCM. (2008). Dutch Environmental Indicator for plant protection products, version 2. Input, calculation and aggregation procedures. RIVM rapport 607600002. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven. (chronische milieubelasting).
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2007 (indicator 0548, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.