Verkoop, gebruik en afgedankte elektronische en elektrische apparatuur, 1995-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2010 is in totaal ongeveer 440 kton aan elektronische en elektrische apparaten (EEA) op de markt gezet. Dit komt overeen met gemiddeld 26,5 kg per inwoner. In hetzelfde jaar kwam per inwoner 23,7 kg vrij als afval (AEEA) (392 kton).

Het aantal op de markt gebrachte apparaten neemt nog steeds toe

Het aantal op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA) neemt nog steeds toe. Werden er in 200 nog 590 duizend stuks verkocht, in 2011 waren dit er 682 duizend. Sinds 2005 blijft het aantal ongeveer op hetzelfde niveau. Per inwoner komt dat neer op een toename van 21,4 tot 26,5 kg. Dat kwam in 2010 overeen met 440 kton aan apparatuur.

Grote toename in hoeveelheid afval

In 2010 bedroeg de hoeveelheid elektrisch en elektronisch afval (AEEA), inclusief de export van gebruikte apparaten dat in Nederland is vrijgekomen 23,7 kg/inwoner (oftewel 392 kton). In 1995 bedroeg dit nog14,8 kg/inwoner. Geschat is dat hiervan 2,7 kg/inwoner wordt uitgevoerd, waarvan 1,9 kg/inwoner van huishoudelijke oorsprong; 0,8 kg/inwoner is afkomstig van bedrijven.
De verhouding tussen het afval, inclusief export, ten opzichte van de hoeveelheid op de markt gebrachte hoeveelheid aan apparatuur bedraagt 89 gewichtsprocent. Exclusief de export bedraagt dit percentage 79.

Verwerking van het afval

Een belangrijk deel van het elektrisch en elektronisch afval werd in 2010 verwerkt door Wecycle en ICT~Milieu, te weten 7,5 kg/inwoner. In totaal gaat het om 125 kton, hetgeen overeenkomt met 28 gewichtsprocent van de op de markt gebrachte apparatuur. Parallel hieraan is de complementaire stroom van recycling 6,6 kg/inwoner (110 kton; 25 gewichtsprocent van de op de markt gebrachte apparatuur). Ongeveer de helft van het afval is herkenbaar als zogenaamde mono-stromen; de andere helft bestaat uit een gemengde stroom met andere metaalproducten en een klein percentage AEEA (onderdelen uit apparaten).

Onderzoek heeft geleid tot betere waarneming

Bij aanvang van het project was ongeveer 30% van de afvalstroom gedocumenteerd; aan het eind van het project bedroeg deze 80%.
Uit het gebruikte model kan worden afgeleid uit de waarschijnlijke bestemmingen van de nog niet gedocumenteerde rest, dat deze 3,9-5,1 kg/inwoner bedraagt. Om meerdere redenen kan worden geschat dat ongeveer de helft hiervan structureel niet-identificeerbaar zal blijven.

Relevantie

  • Hoewel AEEA slechts een klein deel van het Nederlandse afval betreft, is een correcte inzameling en verwerking essentieel om schade aan het milieu te minimaliseren en de herbruikbare schaarse grondstoffen te herwinnen (UNEP 2009).
  • AEEA kan buiten de officiële inzamelaars worden ingezameld en verwerkt. Voor het EEA-afval dat geld oplevert, wanneer het bijvoorbeeld veel metaal bevat, is de verwachting dat het afval verwerkt wordt, waardoor de onderdelen die geld opleveren zijn hergebruikt zullen worden. Het elektronische afval dat echter via malafide handelearen gaat, geeft echter wel reden tot bezorgdheid. Dit afval kan immers in potentie illegaal zijn weg naar Derde Wereldlanden vinden om daar goedkoper en milieuvervuilender verwerkt, verbrand of gestort te worden (Greenpeace 2008).
  • Een deel van de voornamelijk kleinere apparaten worden, incorrect, met het normale huisvuil afgedankt. Uit sorteeranalyses blijkt dat dit voor 2007 om ongeveer 1 à 2% van het huishoudelijk restafval betreft (Agentschap NL 2010 en CBS 2009). Dit is 38 miljoen kilogram EEA.

Bronnen

  • Huisman, J., M. van der Maesen, R.J.J Eijsbouts, F. Wang, C.P. Baldé, C.A Wielenga (2012). The Dutch WEEE Flows. United Nations University, ISP - SCYCLE, Bonn, Germany, March 15, 2012.
  • Agentschap NL (2010), Samenstelling huishoudelijk restafval, resultaten sorteeranalyses 2009. Agentschap NL, Utrecht.
  • CBS (2009). Gemeentelijk afval; hoeveelheden. CBS, Den Haag/Heerlen.
  • VROM (2004). Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur, Staatscourant nr. 142 / pag. 26, Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2004). Besluit van 6 juli 2004, houdende regels met betrekking tot het afvalbeheer en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, Staatsblad 340, Ministerie van VROM, Den Haag.
  • EU(2002). WEEE Directive, Europese Unie. Brussel
  • Greenpeace (2008). Chemical contamination at e-waste recycling and disposal sites in Accra and Korforidua, Ghana. Greenpeace Research Laboratories, Amsterdam.
  • UNEP (2009). Recycling from e-waste to resources, UNEP, Sustainable Innovation and Technology Transfer Industrial Sector Studies, Nairobi

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Afgedankte elektronische en elektrische apparatuur
Omschrijving
Inzameling en vrijkomen van afgedankte elektronische en elektrische apparatuur
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek / United Nations University.
Berekeningswijze
De totale hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) dat in Nederland ontstaat, wordt modelmatig bepaald door verkopen in het verleden, de gemiddelde levensduur en het gemiddelde gewicht per type apparaat. De verkopen worden bepaald uit de PRODCOM-statistiek en de internationale handelsstatistiek. Deze gegevens werden vergeleken met verkoopdata verkregen via brancheverenigingen, bezitsmetingen bij huishoudens en de registreerde afdankingen van AEEA. Hierdoor kon met hoge precisie het bezit bij Nederland, afdankingen en verkopen worden bepaald. De gemiddelde levensduur is uit verschillende publicaties verkregen en kon ook uit het model worden gehaald. Het gemiddelde gewicht per EEA werd vergeleken met waarden gevonden in literatuur en werd ook aangepast per productiejaar.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
B/C

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Verkoop, gebruik en afgedankte elektronische en elektrische apparatuur, 1995-2010 (indicator 0561, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.