Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018
Steeds meer afval wordt nuttig toegepast en verbrand, terwijl steeds minder afval wordt gestort. In 2018 werd 61 miljoen ton afval geproduceerd (exclusief verontreinigde grond, baggerspecie en dierlijke mest).
Ontwikkeling hoeveelheid geproduceerd afval
De hoeveelheid afval neemt in de periode 1985-2000 toe van 47 miljoen ton tot 63 miljoen ton. Dit komt neer op een stijging van 34%. Vanaf 2000 stabiliseert de jaarlijks vrijkomende hoeveelheid op ruim 60 miljoen ton. In 2012 is de wijze van monitoring voor een deel van de afvalproductie en wijze van verwerking aangepast. Dit is waar mogelijk ingevoerd vanaf 2006, maar sommige aanpassingen zijn pas vanaf 2007 of 2008 doorgevoerd.
Ontwikkeling verbranden, storten en nuttig toepassen van afval
Nuttige toepassing is vanaf 2010 sterk toegenomen. De reden hiervoor is dat indertijd alle afvalverbrandingsinstallaties de status van nuttige toepassing hebben gekregen. Dit houdt in dat afval dat in die installaties wordt verbrand niet meer als verbranden wordt beschouwd maar als nuttige toepassing (energieterugwinning). Hierdoor is de hoeveelheid afval dat wordt gerekend tot verbranden afgenomen. De hoeveelheid gestort afval neemt de laatste jaren gestaag af tot ongeveer 1,3 miljoen ton primair afval per jaar.
Referenties
- De cijfers over afval zijn geleverd door Rijkswaterstaat zijn afkomstig uit zeer verschillende bronnen. Enkele belangrijke referenties zijn:
- Rijkswaterstaat (2020). Nederlands afval in cijfers, gegevens 2006-2016. Rijkswaterstaat Leefomgeving, Utrecht
- I en W (2020). Landelijk afvalbeheerplan. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Den Haag.
Relevante informatie
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Afvalproductie en wijze van verwerking
Omschrijving
De productie van afval en de wijze waarop het afval wordt verwerkt (nuttige toepassing/hergebruik, verbranden, lozen of storten)
Verantwoordelijk instituut
Rijkswaterstaat Leefomgeving
Berekeningswijze
Rijkswaterstaat Leefomgeving (2020). CBS, Onderzoeksbeschrijving Bedrijfsafvalstoffen CBS: Onderzoeksbeschrijving Gemeentelijk afval; hoeveelheden
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
RWS (2020). Landelijk afvalbeheerplan. Rijkswaterstaat, Utrecht.
Opmerking
In bovenstaande grafiek, de beleidsindicator afvalbeheer, vindt u onder meer informatie over de hoeveelheid gestort Nederlands afval. De cijfers zijn exclusief verontreinigde grond en baggerspecie en inclusief uitvoer. De hoeveelheid gestort afval in de grafiek wijkt af van de hoeveelheid die in de indicator over Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2020 wordt vermeld. Daarin wordt de gestorte hoeveelheid verontreinigde grond en baggerspecie wel meegenomen.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018 (actuele versie , 06 nov 2020 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2016 (v13 , 27 mei 2020 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2014 (v12 , 05 apr 2017 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2012 (v11 , 22 jul 2015 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2010 (v10 , 10 sep 2012 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2008 (v09 , 22 sep 2010 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2007 (v08 , 07 jul 2009 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2006 (v07 , 16 dec 2008 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2005 (v06 , 03 jul 2007 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2004 (v05 , 05 sep 2006 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2003 (v04 , 04 nov 2005 )
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2001 (v03 , 08 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2020). Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018 (indicator 0204, versie 14 , 6 november 2020 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.