Aandeel grote vissen en visserijdruk

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Door de toegenomen visserijdruk is het aandeel grotere vissen in zee de laatste decennia afgenomen.

Ontwikkeling

Er treedt een verschuiving op in de lengtesamenstelling van de visgemeenschap in de Noordzee. Vóór 1980 bestond meer dan 25% van het vangstgewicht uit vissen van meer dan 25 cm. Dat percentage is inmiddels afgenomen tot minder dan 10%.De verschuiving in de lengtesamenstelling weerspiegelt de veranderingen in de leeftijdsopbouw van de vispopulatie. Vissen krijgen bijna niet meer de kans om oud genoeg te worden om zich voort te planten, waardoor de productie van voldoende jonge vis in gevaar kan komen.

Bronnen

  • Heessen, H.J.L., H.C. Welleman, N. Daan, A.C. Smaal en G.J. Piet (2001). Bijdrage RIVO aan Natuurcompendium 2001. Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek RIVO. Intern rapport C058/01. IJmuiden.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De grafiek is gebaseerd op bestandsopnamen met onderzoeksvaartuigen die sinds 1969 jaarlijks in september/oktober in de zuidoostelijke Noordzee op een standaardmanier worden uitgevoerd (Sole Net Survey). Per jaar is het percentage grotere vissen (groter dan 25 cm) van het totale vangstgewicht aangegeven. Daarnaast is het vijfjarig gemiddelde weergegeven.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
10
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aandeel grote vissen en visserijdruk (indicator 1247, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.