Zoetwatervissen, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Zoetwatervissen van schoon water zijn sinds 1990 toegenomen, terwijl soorten die vervuild water tolereren zijn afgenomen.

Vissoorten van schoon water toegenomen

De gemiddelde trend in verspreiding van zoetwatervissoorten is sinds 1990 stabiel gebleven en neemt in de laatste jaren zelfs iets af. Maar juist de soorten die schoon water, vaak met waterplanten erin, nodig hebben zijn gemiddeld genomen vooruit gegaan. Die groep bestaat uit bermpje, bittervoorn, kleine modderkruiper, tiendoornige stekelbaars, snoek, rivierdonderpad, riviergrondel en zeelt. Een aantal soorten hiervan is relatief zeldzaam en Europees beschermd. Daarentegen zijn soorten die vervuild water goed verdragen juist achteruitgegaan in verspreiding. Die groep bestaat uit baars, blankvoorn, brasem, karper, pos en snoekbaars. Dat zijn allemaal algemene soorten waarbij de afname geen bedreiging voor het voortbestaan van de soort vormt. Het verschil in trend tussen deze twee groepen soorten is significant.

Oorzaken

Zoetwatervissen zijn in de jaren zestig en zeventig sterk achteruitgegaan doordat de waterkwaliteit slecht was als gevolgen van lozingen naar het oppervlaktewater. Daardoor namen algen toe, werd het water minder helder en nam het aandeel van hogere planten in het water juist af. Ook het rechttrekken van beken en verharden van de oevers droeg bij aan de afname van de visstand. Nadat diverse milieumaatregelen werden genomen, verbeterde de waterkwaliteit. Zo zijn de lozingen van stikstof en fosfaat op zoet oppervlaktewater tussen 1986 en 2012 flink afgenomen. Ook de inrichting van veel wateren verbeterde door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en de hermeandering van beken.
Ondanks de verbetering in de biologische kwaliteit voldoen veel wateren nog niet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De afgelopen decennia zijn de meeste, relatief gemakkelijk te nemen maatregelen al genomen en de resterende emissiebronnen zijn lastiger om aan te pakken.
Ook andere factoren dan waterkwaliteit dragen bij aan de trends. Snoekbaars en karper waren in het verleden mede talrijker doordat ze toen waarschijnlijk veel meer werden uitgezet voor de sportvisserij dan tegenwoordig. De rivierdonderpad neemt recent af in het rivierengebied door de opkomst van exotische grondelsoorten.

Bronnen

  • Van Emmerik, W.A.M. & H.W. de Nie, (2006). De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
  • Kranenbarg, J., R.P.J.H. Struijk, M. Schiphouwer, J. Bergsma, K. Didderen & J.E. Herder, (2015). De vissen van Zuid-Holland. Stichting RAVON, Nijmegen en Bureau Waardenburg, Culemborg.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend in verspreiding van zoetwatervissen
Omschrijving
Ontwikkeling verspreiding van zoetwatervissen als groep
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Er zijn circa 50 inheemse en ingeburgerde zoetwatervissoorten in Nederland (zie website RAVON voor details); van 37 soorten daarvan is de gemiddelde trend in verspreiding bepaald.De gegevens over zoetwatervissen komen uit de database van RAVON en betreffen data van waterschappen, de Piscaria database, Rijkswaterstaat, Sportvisserij Nederland en vrijwillige waarnemers. De gegevens zijn verzameld met uiteenlopende vismethoden en deels zelfs zonder gestandaardiseerde methode. Per soort zijn jaarlijkse indexcijfers van het aantal bezette 1x1 kmhokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013). In de occupancy modellen is rekening gehouden met de vismethode. De trend in verspreiding van zoetwatervissen is op te vatten als een benadering van de trend in populatie-aantallen.Om de indicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle zoetwatersoorten. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. Deze methode komt sterk overeen met die van de Living Planet Index. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.).De indeling in schoon water en tolerante soorten (generalisten) is afgeleid uit Kranenbarg et al (2015).
Basistabel
Zie de link naar de tabel met indexcijfers van afzonderlijke soorten.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Van Emmerik, W.A.M. & H.W. de Nie (2006). De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.Kranenbarg, J., R.P.J.H. Struijk, M. Schiphouwer, J. Bergsma, K. Didderen & J.E. Herder, (2015). De vissen van Zuid-Holland. Stichting RAVON, Nijmegen en Bureau Waardenburg, Culemborg. Van Strien, A.J., C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50, 1450-1458.
Betrouwbaarheidscodering
C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Zoetwatervissen, 1990-2014 (indicator 1578, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.