Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur, 2000-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De uitgaven van het Rijk voor aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur werden de afgelopen periode grotendeels bepaald door de aanleg van grote infrastructurele projecten zoals de hogesnelheidslijn (hsl), Betuweroute, Westerscheldetunnel en het project Ruimte voor de rivier. De uitgaven voor wegaanleg groeiden tussen 2005 en 2009 sterk, om na 2009 weer hard af te nemen; uitgaven voor aanleg van spoor stegen tot 2003, namen daarna sterk af en stegen na 2009 weer. Bij hoofdvaarwegen geeft het Rijk sinds 2013 minder geld uit voor aanleg, maar juist meer voor beheer en onderhoud.

Rijksuitgaven voor aanleg van hoofdinfrastructuur

De rijksuitgaven voor aanleg van nieuwe infrastructuur zijn in de figuren apart weergegeven voor vier typen infrastructuur: hoofdwegen, spoor, hoofdvaarwegen en waterkeringen. De uitgaven voor grote infrastructurele projecten, zoals de hogesnelheidslijn (hsl), Betuweroute, Westerscheldetunnel en Ruimte voor de rivier, zijn meegenomen. De uitgaven aan deze zogenaamde megaprojecten verklaren een groot deel van het verloop van de totale uitgaven.
De laatste jaren daalden de rijksuitgaven voor de aanleg van nieuwe hoofdwegen. Ze lagen in 2016 bijna 60 procent lager dan in 2009. De uitgaven aan de aanleg van spoorinfrastructuur dalen al sinds 2003. Dit is het gevolg van het gereedkomen, of in een laatste fase van aanleg verkeren, van grote spoorprojecten. Aan de aanleg van het hoofdvaarwegennet wordt sinds 2013 minder geld uitgegeven. Het Rijk is sinds 2000 meer gaan uitgeven aan de aanleg van waterkeringen, maar sinds 2014 dalen de uitgaven hiervoor weer.

Rijksuitgaven voor beheer en onderhoud van hoofdinfrastructuur

De uitgaven van de Rijksoverheid voor beheer en onderhoud van de infrastructuur van wegen, spoor en vaarwegen en waterkeringen laten een verschillend verloop zien:
Bij hoofdwegen stegen de uitgaven aan beheer en onderhoud tot 2010, waarna vervolgens een scherpe daling optrad en, de laatste drie jaar, een stabilisatie. In 2016 lagen de uitgaven ongeveer op het niveau van 2002.
Bij hoofdvaarwegen namen de uitgaven aan beheer en onderhoud vanaf 2013 toe.
Bij het spoor zette, na een lange periode van groei, vanaf 2011 een daling van de uitgaven aan beheer en onderhoud in.
Bij de waterkeringen nam het investeringsniveau voor beheer en onderhoud toe tot 2010, nam daarna af, tussen 2012 en 2014 weer toe om in de laatste jaren weer af te nemen.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid
  • Nationaal belang: Het in standhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Uitgaven aan aanleg en beheer & onderhoud van de Rijksinfrastructuur
Omschrijving
De ontwikkeling van de uitgaven aan aanleg en beheer & onderhoud van de Rijksinfrastructuur
Verantwoordelijk instituut
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), auteur: Peter Jorritsma
Berekeningswijze
Basistabel
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Verschijningsfrequentie
Verschijningsfrequentie
-
Achtergrondliteratuur
Rijksbegrotingen (2000-2017), Infrastructuurfonds
Opmerking
Betrouwbaarheidscodering
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Rijksuitgaven aanleg, beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur, 2000-2016 (indicator 2149, versie 04,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.