Aantal motorvoertuigen, 1980-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal personenauto's en bedrijfsvoertuigen is in 2008 verder is toegenomen tot respectievelijk 7,5 miljoen en 1,1 miljoen. Daarnaast zijn er 0,60 miljoen motorfietsen en naar schatting 0,63 miljoen bromfietsen.

Personenauto's

Het personenautopark is in de periode 1980-2008 met 76% toegenomen tot 7,5 miljoen auto's. Het aantal auto's met een dieselmotor stijgt gestaag en omvat inmiddels 17% van het personenautopark. Van de in 2007 verkochte nieuwe auto's was meer dan een kwart met een dieselmotor uitgerust.
De daling van het aantal auto's op LPG, van 550 duizend in 1990 tot 230 duizend in 2005, lijkt voorbij. Het aantal verkochte nieuwe LPG-auto's is in de periode 2005-2008 vrijwel gelijk gebleven.

Bedrijfsvoertuigen

Na een jarenlange stijging van het aantal lichte bedrijfsvoertuigen (bestelauto's en lichte speciale voertuigen), van 220 duizend in 1980 tot ongeveer 900 duizend in 2004, is in 2005 voor het eerst een daling geweest. Dit is het gevolg van de nieuwe wetgeving voor de BPM (Belasting van personenauto's en motorrijwielen) en wegenbelasting voor particulieren die op 1 juli 2005 is ingegaan. De daling zet echter niet echt door. Het aantal zware bedrijfsvoertuigen (vrachtauto's, trekkers, autobussen en speciale voertuigen) neemt gestaag toe en wel van 130 duizend in 1980 tot ruim 200 duizend in 2008.

Overige voertuigen

In 2008 waren er 600 duizend motorfietsen, ongeveer zes maal zoveel als in 1980, en naar schatting 786 duizend bromfietsen (CBS, 2010). In 1980 waren dat er nog ruim 800 duizend. De invoering van het kentekenbewijs voor bromfietsen zal een betrouwbaarder beeld geven van het aantal bromfietsen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal motorvoertuigen
Omschrijving
Alle motorvoertuigen (personenauto's, uitgesplitst naar benzine, diesel en LPG, lichte bedrijfsvoertuigen, zware bedrijfsvoertuigen, incl. autobussen, motorfietsen en bromfietsen) die met een geldig Nederlands kenteken zijn toegelaten tot deelname aan het verkeer op de openbare weg.
Verantwoordelijk instituut
RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer) en Centraal Bureau voor de Statistiek.
Berekeningswijze
De gegevens over het voertuigenpark worden jaarlijks geleverd door RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer).
Geografische verdeling
Gemeente, provincie, Nederland
Andere variabelen
Daarnaast is er een aparte maatwerktabel beschikbaar met gegevens over het aantal motorvoertuigen per gemeente naar leeftijdsklasse van de eigenaar.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Op de site van het CBS zijn achtergrondgegevens te vinden over de gehanteerde begrippen, classificaties en worden methodebeschrijvingen gegeven.
Meer informatie over verkeer- en vervoersstatistieken is te vinden op de CBS-site.
Opmerking
De in deze indicator gepresenteerde aantallen motorvoertuigen zijn omgerekend voor het gemiddeld aantal voertuigen dat in een bepaald jaar rond reden en niet het aantal voertuigen op 1 januari van een bepaald jaar. Deze omrekening is uitgevoerd om tot een reëlere berekening van de emissies naar lucht door motorvoertuigen te komen.
De gegevens over bromfietsen bevat een trendbreuk. De cijfers vanaf 2007 zijn nauwkeuriger dan die van voorgaande jaren. De tijdreeks moet met voorzichtigheid worden gehanteerd.
Betrouwbaarheidscodering
C (Gemiddeld; afhankelijk van emissieoorzaak en stof)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantal motorvoertuigen, 1980-2008 (indicator 0026, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.