Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen, 1990-2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2005 is de belasting van het oppervlaktewater door nutriënten afgenomen ten opzichte van 2004. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere uit- en afspoeling vanaf landbouw- en natuurgronden. Door maatregelen bij de industrie en bij stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties is de belasting in de periode 1990-2005 aanzienlijk gereduceerd.

Stof/doelgroepBelasting van het oppervlaktewater
 19901995200020042005
      
 miljoen kg    
      
Stikstof-totaal (als N)     
Industrie 12,56,234,33,733,4
Consumenten1,821,411,040,6690,593
Landbouw en Natuur63,489,388,56148,4
Atmosferische depositie 12,113,111,110,210,2
Riolering en waterzuivering42,838,430,524,823,1
Overige doelgroepen0,3560,4040,4960,7750,695
Totale belasting13314913610186,3
      
Fosfor-totaal (als P)     
Industrie 113,471,840,3440,34
Consumenten0,2780,2100,1570,09910,0875
Landbouw en Natuur3,394,234,713,843,36
Riolering en waterzuivering6,573,712,942,822,72
Overige doelgroepen0,01650,09840,01980,01450,031
Totale belasting21,211,79,667,126,53
      
Bron: Emissieregistratie (2006).CBS/MNC/aug07/0192

Trend in de uit- en afspoeling van landbouw- en natuurgronden

Het weer (neerslaghoeveelheden) speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de uit- en afspoeling vanaf landbouw en natuurgronden. Uitgaande van de werkelijke neerslaghoeveelheden lijkt de uit- en afspoeling van zowel stikstof als fosfor langzaam te dalen ten opzichte van eerdere jaren.
Wanneer we de uit- en afspoeling voor 1990 en 2005 berekenen voor een meteorologisch gemiddeld jaar, dan is voor stikstof inderdaad een daling zichtbaar van 12%. Voor fosfor is er echter een stijging over deze periode van ruim 6% (Kroes & Beusen, 2007). De totale bodembelasting met meststoffen en - in geval van fosfor - de nalevering vanuit de bodem, zijn factoren die deze trend bepalen.

Lozingen vanuit puntbronnen aanzienlijk gesaneerd

Door bronmaatregelen in de industrie is bij zowel fosfor als stikstof al een aanzienlijke afname van de belasting bereikt. Bovendien wordt op de rioolwaterzuiveringsinstallaties steeds meer gedefosfateerd en gedenitrificeerd (end-of-pipe maatregelen). Dit leidt tot een extra vermindering van de uiteindelijke belasting van het oppervlaktewater.

Beleid

In het kader van internationale afspraken moeten de emissies van fosfor en stikstof sterk worden verminderd.

Bronnen

  • Emissieregistratie (2007). Jaarcijfers 2005. MNP, Bilthoven; CBS, Voorburg; RIZA, Lelystad; Alterra, Wageningen; SenterNovem, Utrecht en TNO-MEP, Apeldoorn. http://www.emissieregistratie.nl.
  • Kroes, J. en A. Beusen (2007). Actualisatie Landelijke Emissieregistratie. Uit- en afspoeling nutriënten met STONE2.3 voor het jaar 2005. Alterra, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De cijfers van de atmosferische depositie van stikstof zijn exclusief de depositie op de Noordzee. Deze hoeveelheden bedragen ruim twee maal de depositie op de binnenwateren en zijn weggelaten omdat ook de registratie van andere emissiebronnen naar zoute wateren nog onvolledig is. De hoeveelheden depositie die in het rioolstelsel terecht komen, zorgen indirect nog voor een extra belasting van het oppervlaktewater via overstorten, regenwaterriolen en effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Deze vrachten zijn toegerekend aan Riolering en Waterzuivering van de doelgroep Actoren in de waterketen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen, 1990-2005 (indicator 0192, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.