Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling, 1994-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Tijdens de jaarwisseling veroorzaakt vuurwerk in korte tijd een forse luchtverontreiniging met onder andere sterk verhoogde niveaus van fijn stof (PM10). In het eerste uur van de jaarwisseling van 2013 op 2014 lieten stedelijke meetpunten sterk verhoogde concentratiewaarden van fijn stof zien.

De jaarwisseling van 2013 op 2014

De nieuwjaarspiek in fijnstofconcentraties was dit jaar iets hoger dan de historisch lage piek van de jaarwisseling 2012/2013. Dit komt mede doordat er dit jaar, in vergelijking met vorig jaar, minder neerslag viel en de wind zwakker was. De gemiddelde fijnstofconcentratie over de stedelijke stations bedroeg in het eerste uur na de jaarwisseling 358 µg/m³ (in 2013 was dit 243). De laagste concentraties werden waargenomen op de stations in Heerlen (< 100 µg/m³); de hoogste concentraties deden zich voor op meetstations in Utrecht (1200 µg/m³), Den Haag (1104 en 585 µg/m³), Eindhoven (671 µg/m³) en Haarlem (588 µg/m³). De fijnstofconcentraties namen daarna overal snel weer af en lagen enkele uren later al weer rond de 10 µg/m³. Er was kortstondig sprake van matige smog (RIVM, 2014).

Particulieren mogen in Nederland alleen vuurwerk afsteken van 31 december 10 uur tot 1 januari 2 uur. De metingen laten inderdaad zien dat op 31 december de fijnstofconcentraties gaandeweg de dag al licht omhoog zijn gegaan.

 

Trend

Gemiddeld over de periode 1993 tot en met 2014 blijkt de fijnstofconcentratie in het eerste uur na de jaarwisseling op ongeveer 550 µg/m³ te liggen. Er treden echter forse verschillen op van jaar tot jaar. Gemiddeldes kunnen een factor 1,5 à 2 lager of hoger liggen. Meteorologische omstandigheden spelen hierbij een rol. Bij zwakke wind, zoals tijdens de jaarovergang 2007/2008, waren de concentraties door de geringere verspreiding (sterk) verhoogd. Bij neerslag en/of forse wind, zoals tijdens de jaarovergang 2012/2013, slaat een substantieel deel van fijnstof neer en verspreidt de wind resterende deeltjes met lagere concentraties tot gevolg.

Vuurwerk: een bonte verzameling chemicaliën

Vuurwerk is relatief simpel van samenstelling. Het bestaat uit een zuurstofleverancier, vaak kaliumnitraat (KNO3), en brandstoffen, meestal koolstof (C) en zwavel (S). Geluidseffecten worden door speciale constructies en de toevoeging van bepaalde chemicaliën verkregen.

Voor de gewenste kleureffecten bij siervuurwerk staat een scala aan stoffen ter beschikking. Voorbeelden zijn lithium- en strontiumverbindingen voor een rode kleur, calciumverbindingen voor geel, natrium voor oranje, bariumverbindingen voor groen, koperverbindingen voor blauw, mengsels van strontium- en koperverbindingen voor paars en aluminium, titanium en magnesium voor zilver. Ook worden wel hittebestendige organische kleurstoffen toegepast.

 

Ook lichtvervuiling

Vuurwerk veroorzaakt niet alleen luchtverontreiniging. Uit metingen van het Meetnet Hemelhelderheid Nederland blijkt dat in en rond stedelijke gebieden na twaalf uur 's nachts een snelle toename van het lichtniveau te zien is. Het maximum ligt ongeveer om tien over twaalf, na ongeveer driekwartier is de invloed van het vuurwerk op de hemelhelderheid voorbij.

De Europese context

De mate van luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling in Europa is niet alleen sterk afhankelijk van de plaatselijke weersomstandigheden maar ook van het vuurwerkverbruik per land. Hoge fijnstofconcentraties, zoals tijdens de jaarwisseling in Nederland, zijn binnen Europa geen uitzondering. Zo zijn bijvoorbeeld in Duitsland tijdens bepaalde jaren de stedelijke fijnstofconcentraties van vergelijkbaar niveau.
Naast de jaarwisseling kunnen hoge niveaus van luchtverontreiniging ook op andere vieringsmomenten binnen Europa optreden. Voorbeelden zijn de paasvuren in Noord-Nederland en Noord-Duitsland, het vreugdevuur tijdens de Guy Fawkes Night rond 5 november in Groot-Brittannië en de grote vaak dagenlang durende vuurwerkfestivals in Spanje en Malta.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling
Omschrijving
Concentratie van fijn stof rond de jaarwisseling.
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Gegevens voor de regio's Amsterdam en Rotterdam werden welwillend vroegtijdig ter beschikking gesteld door de GGD Amsterdam respectievelijk DCMR Milieudienst Rijnmond.
Berekeningswijze
Uurgemiddelde concentraties van fijn stof.
Basistabel
Reken- en Informatiesysteem Lucht van het Centrum voor Milieumonitoring van het RIVM.
Geografische verdeling
Niet van toepassing.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
De figuur voor het verloop rond de jaarwisseling 2013/2014 is gebaseerd op de meetgegevens van 24 stedelijke stations en 24 regionale stations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, 9 stedelijke stations en 10 regionale stations van het luchtmeetnet in Amsterdam en 7 stedelijke stations en 2 regionale stations van het luchtmeetnet in het Rijnmondgebied. 2) De trendfiguur 1994-2014 is gebaseerd op meetgegevens van de stedelijke stations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, GGD Amsterdam en DCMR. 3) Bij de berekening voor de trendfiguur zijn gegevens van stads- én straatstations gebruikt van in een specifiek jaar in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, GGD Amsterdam en DCMR operationele stations. Het aantal stations kan per jaar verschillen; het aantal wisselt van 6-10 voor de jaren 1994-2003 tot 15-40 voor de jaren daarna.
Betrouwbaarheidscodering
Jaarovergang 2013/2014: B.: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is. Trend 1993-2013.C.:Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling, 1994-2014 (indicator 0570, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.