Openheid landschap, 2017
Ondanks de tendens naar gelijkvormigheid van het Nederlandse landschap zijn de uitersten in openheid nog te vinden. De meest open gebieden zijn de grote wateren, het noordelijke zeeklei- en veengebied en de IJsselmeerpolders. De meeste gesloten en kleinschalige gebieden komen verspreid voor, voornamelijk op de zandgronden.
Uitersten in openheid
De openheid van het landschap wordt bepaald door de elementen hoger dan ooghoogte in de wijde omgeving: hellingen, opgaande begroeiing zoals bos, singels en houtwallen, en bebouwing van steden, dorpen en woningen en bedrijven. In het begin van de 20e eeuw waren er grote verschillen in de mate van openheid, c.q. geslotenheid tussen de verschillende gebieden. In de afgelopen eeuw is er echter veel veranderd. De verschillen tussen de landschappen zijn sterk afgenomen. Desondanks zijn de uitersten van open landschap en gesloten landschap nog steeds aanwezig.
Zeeklei- en zandgebieden
In Noord- en West-Nederland zijn vooral de zeekleigebieden, de Zuiderzeepolders en delen van het veenweidegebied en de Veenkoloniƫn grootschalig en zeer open. Er is een geringe hoeveelheid opgaande begroeiing en bebouwing. Die is geconcentreerd in en rond dorpen en boerenerven. Kleinschalige gebieden, waar landbouwpercelen afgewisseld worden met veel kleine bosjes, bomenrijen en houtwallen komen vooral voor op de zandgronden (Noordelijke Wouden, Twente, Graafschap, Winterswijk, Gelderse Vallei en Midden-Brabant). Ook op enkele overgangen naar het rivierengebied (Langbroekerwetering in de provincie Utrecht) en op de zuidwestelijke zeeklei (Walcheren en Zuid-Beveland) zijn kleinschalige gebieden te vinden.
Referenties
- Dijkstra, H. en J. van Lith-Kranendonk (2000). Schaalkenmerken van het landschap in Nederland. Rapport 040. Alterra, Wageningen.
- Meeuwsen, H.A.M. en R. Jochem (2011). Openheid van het landschap berekend met het model ViewScape. WOT werkdocument 281. WOT Natuur & Milieu, Wageningen UR, Wageningen.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Openheid landschap
Omschrijving
De kaart toont met een resolutie van 100 meter, voor het jaar 2017, hoe groot de ruimte is die kan worden gezien tot een afstand van 2200 meter (zichtbare oppervlakte van het landschap).
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research (Henk Meeuwsen)
Berekeningswijze
Op basis van het voorkomen van opgaande begroeiing en bebouwing op de topografische kaart en hoogteligging uit het Actueel Hoogtebestand Nederland is voor ruim 4,5 miljoen punten in een regelmatig patroon van 100 bij 100 meter de oppervlakte berekend die vanuit dat punt is te overzien. Dit is gedaan met het model ViewScape van Wageningen Environmental Research. ViewScape berekent voor 360 zichtlijnen waar ze worden geblokkeerd door een gesloten cel, vormt een polygoon van het zichtbare vlak en berekent de oppervlakte. Bij de berekeningen wordt rekening gehouden met het reliƫf. Gesloten cellen hebben een standaardhoogte van 10 meter gekregen.
Basistabel
Thematisch verrasterde topografische data (Viris-bestand 2009 van Wageningen Environmental Research) Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)
Geografisch verdeling
Landsdekkend
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Meeuwsen, H.A.M. en R. Jochem (2011). Openheid van het landschap berekend met het model ViewScape. WOt-werkdocument 281. WOT Natuur & Milieu, WUR, Wageningen.
Opmerking
Geen
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2018). Openheid landschap, 2017 (indicator 1022, versie 04 , 24 april 2018 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.