Noordse stormvogel en zwerfvuil, 1979-2022

De noordse stormvogel foerageert uitsluitend op zee. Naast natuurlijk voedsel slikt de stormvogel ook geregeld zwerfvuil in, zoals plastic dat aan het wateroppervlak drijft. Maaginhouden van stormvogels laten zien dat de milieukwaliteit van de Noordzee wat zwerfvuil betreft langzaam vooruitgaat, maar nog niet op orde is.

Zwerfvuil op zee

Zwerfvuil op zee veroorzaakt aanzienlijke economische en ecologische schade. Vooral plastic afval vormt een steeds grotere bron van zorg doordat plastic niet afbreekbaar is.
Er wordt geschat dat Nederlandse kustgemeentes gemiddeld meer dan 30.000 euro per kilometer en jaar uitgeven om zwerfvuil langs de kusten op te ruimen (Mouat et al. 2010). Een ander voorbeeld zijn de kosten voor opruimwerkzaamheden en begeleidend onderzoek na het verlies van ongeveer 350 containers door het schip MSC Zoe in 2019. Deze worden geschat op bijna 3,5 miljoen euro (RWS, 2021).
De ecologische schade wordt vooral zichtbaar als zeedieren verstrikt raken in plastic afval en daaraan overlijden. Minder zichtbaar zijn de gevolgen door verslikking van plastics. Plastic kan tot verstopping leiden en de ruimte voor natuurlijk voedselopname in de maag beperken. Verschillende chemische stoffen die aan plastic worden toegevoegd kunnen invloed hebben op het hormoonsysteem of bepaalde ziektes bevorderen (Kühn et al. 2015).
Tellingen van zwerfvuil op stranden geven een goed beeld van het grovere afval nabij de kust en zijn ook een directe economische indicator. Maar inventarisaties op het strand missen kleiner afval en weerspiegelen niet de echte situatie op zee of de ecologische effecten. Daarom wordt aanvullend de noordse stormvogel als indicatorsoort gebruikt, die de hoeveelheden van klein plastic op zee goed weergeeft.

Maaginhoud graadmeter voor hoeveelheid zwerfvuil op zee

De noordse stormvogel is een uitgesproken zeevogel en wordt gedurende het hele jaar aangetroffen op het Nederlands Continentaal Plat (NCP). De soort is langlevend, mobiel en een toppredator. Daarom is de noordse stormvogel, als pelagische soort, een goede indicator voor de milieukwaliteit van de open zee. De soort heeft een gevarieerd dieet van onder andere vis, inktvis en zoöplankton. Noordse stormvogels eten ook visafval dat door vissersboten overboord wordt gezet. De prooien worden door de noordse stormvogel opgepikt in de bovenste waterlaag. Daarbij wordt ook zwerfvuil, zoals plastic, gegeten. Geregeld worden dode exemplaren langs de kust gevonden. De hoeveelheid plastic in de maaginhoud van deze dode dieren wordt gebruikt als een graadmeter voor de hoeveelheid zwerfvuil op zee. Uit onderzoek blijkt dat de maaginhouden van dode vogels op de kust een goede afspiegeling geven van wat er kan worden aangetroffen in de magen van alle op de Noordzee verblijvende stormvogels (Van Franeker & Meijboom 2002).

Hoeveelheid plastic in magen verandert sinds 2002 langzaam

Vanaf begin jaren tachtig tot medio jaren negentig van de vorige eeuw trad er een drastische verandering op in de hoeveelheden plastics in de magen van stormvogels van de Nederlandse kust. De hoeveelheid industrieel plastic (ruw granulaat voor de productie van plastic voorwerpen) in de magen nam snel af (van gemiddeld ruim zes tot ruim drie korrels per maag), omdat fabrikanten maatregelen hebben getroffen die de verliezen van waardevol granulaat hebben verminderd. Bij gebrek aan eenzelfde economische drijfveer voor gebruiksplastics (bijv. verpakkingsmateriaal, plastic vellen, touw of visnetten), werd deze afname in industrieel plastic volledig overschaduwd door een verdrievoudiging van de hoeveelheid gebruiksplastics. Gelukkig keerde daarna de trend en nam de hoeveelheid weer snel af. Zo rond het jaar 2002 zat er in de magen van stormvogels ongeveer weer evenveel plastic als in de jaren tachtig van de vorige eeuw, alleen in een sterk gewijzigde samenstelling met minder industrieel, maar méér gebruiksplastic.

Standaard worden recente trends gemeten over de voorgaande tien jaar. Vanaf de tienjaarsperiode 2006-2015 zijn statistisch significante of bijna-significante afnames waarneembaar. Sinds de periode 2012-2021 zijn weliswaar voor het eerst weer toenames zichtbaar, maar deze zijn niet significant. Oorzaken voor de recente toename in plasticgewicht zijn vooralsnog onduidelijk.
Over de hele Noordzee zijn gegevens beschikbaar voor de tienjaarsperiode 2009-2018. Hier nam het plastic nog wel significant af. Terwijl afnames tot 2006 vooral veroorzaakt waren door afnemende hoeveelheden industriële pellets, droegen in recente jaren de gebruiksplastics ook duidelijk bij (Van Franeker et al. 2021; Kühn et al. 2022).

De meest recente meetreeks betreft de vijfjaarsperiode 2018-2022. In die periode werd van 212 noordse stormvogels van de Nederlandse kust de maaginhoud geanalyseerd: 95% van de magen bevatte plastic, en het gemiddelde lag op 23,5 stukjes plastic per vogel met een gewicht van 0,26 gram. Met deze getallen stabiliseert zich de hoeveelheid plastic op een hoger niveau dan in enkele voorafgaande periodes (Kühn et al. 2023).
Vijfjaarsgemiddelden worden gebruikt om incidentele jaarfluctuaties of de invloed van extreem afwijkende individuen uit te middelen. Soms zijn uitschieters echter extreem. Twee stormvogels uit 2010 en 2011 hadden zoveel industrieel granulaat in de maag (respectievelijk 278 en 80 stukjes granulaat) dat zelfs de in de grafieken gebruikte vijfjaarsgemiddelden werden beïnvloed. Dit was ook duidelijk zichtbaar aan de grote onzekerheidsmarges (standaardfout van de gemiddeldes). Statistische procedures voor trendanalyses houden echter rekening met zulke uitzonderlijke uitschieters.

OSPAR en Europese doelstelling voor zwerfvuil nog niet gehaald

Overheden pogen de hoeveelheid zwerfvuil in het mariene milieu terug te dringen en hebben behoefte aan graadmeters die de resultaten van het beleid kunnen meten. De OSPAR conventie en de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) hebben voor de lange termijn een ecologische kwaliteitsdoelstelling voor zwerfvuil opgesteld. Men streeft voor de Noordzee naar een ecologische kwaliteit ten aanzien van zwerfvuil waarbij ten hoogste 10% van de noordse stormvogels meer dan 0,1 gram plastic in de maag heeft. In termen van deze norm bevatte in de vijfjaarsperiode 2018-2022 50% van de 212 Nederlandse stormvogelmagen meer dan 0,1 gram plastic. De veranderingen in gemiddeld plasticgewicht is moeilijk zichtbaar in grafieken. Maar in een grafiek van het percentage stormvogels dat meer dan 0,1 gram plastic in de maag heeft, is - ondanks de recente toename - de geleidelijke afname sinds 2002 wel degelijk zichtbaar.

De langetermijntrend voor Nederland waarin alle jaren sinds 2002 in mee zijn genomen, wijst op langzame verbetering wat betreft plastic zwerfvuil. Maar de vooruitgang verloopt langzaam en de situatie is nog ver verwijderd van de beleidsdoelstelling op lange termijn. Volgens de meest recente voorspelling kan de doelstelling mogelijk in 2074 bereikt worden. Tussenliggende kortetermijndoelstellingen zijn nog niet definitief vastgelegd. Definities zoals voorspelbare waardes uit huidige trendanalyses worden op dit moment onderhandeld.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Noordse stormvogel en zwerfvuil
Omschrijving
Analyse maaginhouden aangespoelde noordse stormvogels in vorm aantal stukjes en grammen industrieel plastic en gebruiksplastic, 1979-2022
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Marine Research, Den Helder (Susanne Kühn & Jan Andries van Franeker)
Berekeningswijze
Hoeveelheden plastics in magen van noordse stormvogels worden weergegeven als het gemiddelde plasticgewicht in de vogelmagen over periodes van vijf jaar. Deze ruime periode wordt genomen omdat daarmee toevallige jaarlijkse fluctuaties of de invloed van extreme uitschieters wordt uitgemiddeld. Trends kunnen worden gevisualiseerd door het lopend gemiddelde, dat wil zeggen opeenvolgende, steeds een jaar verschuivende vijfjaarsgemiddelden.
Statistische trendanalyse is niet gebaseerd op gemiddelden, maar gebruikt lineaire regressie van log-getransformeerde plasticgewichten in magen van individuele vogels tegen het jaar van de vondst, over alle gevonden vogels in de meest recente tienjaarsperiode.
In recentere beleidsplanning wordt niet zozeer naar individuele plasticgewichten gekeken, maar wordt de nadruk gelegd op het percentage vogels dat meer dan 0,1 gram plastic in de maag heeft. De langetermijnbeleidsdoelstelling is dat dat percentage tot onder de 10% moet dalen om te kunnen spreken van een 'goede' milieukwaliteit.
Basistabel
Plastic in magen noordse stormvogel
Geografische verdeling
Nederlandse kust
Andere variabelen
Sexe, leeftijd, en indicatoren voor herkomst en doodsoorzaken van gebruikte vogels.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
OSPAR, 2015. Guidelines for Monitoring of plastic particles in stomachs of fulmars in the North Sea area OSPAR Commission Agreement 2015-03 (Source: EIHA 15/5/12 Add.1). 26 pp.Van Franeker, J.A., C. Blaize, J. Danielsen, K. Fairclough, J. Gollan, N. Guse, P.-L. Hansen, M. Heubeck, J.-K. Jensen, G. Le Guillou, B. Olsen, K.-O. Olsen, J. Pedersen, E.W.M. Stienen & D.M. Turner, 2011. Monitoring plastic ingestion by the northern fulmar Fulmarus glacialis in the North Sea. Environmental Pollution 159: 2609-2615Van Franeker, J.A. van & K.L. Law, 2015). Seabirds, gyres and global trends in plastic pollution. Environmental Pollution 203: 89-96.Van Franeker, J.A., Kühn, S., Meijboom, A., Bittner, O., 2023. Finders Information - Netherlands - 2022. Wageningen Marine Research, SNS Fulmar Study Report, Den Helder, The Netherlands, pp 94
Betrouwbaarheidscodering
B Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
15
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Noordse stormvogel en zwerfvuil, 1979-2022 (indicator 1105, versie 15,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.