Trend broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De trend van de vogelsoorten van moeras en zoet water laat een gestage stijging zien sinds 1990.

Ontwikkeling broedvogels van moeras en zoet water

De gemiddelde trend van de vogels van zoet water en moeras neemt sinds 1990 gestaag toe (zie eerste tabblad). 16 soorten nemen toe in aantallen, maar van negen soorten vertoont de trend juist een afname. Vier soorten zijn stabiel. Moerassen die versnipperd zijn en dichtgegroeid, worden nu beschermd en hersteld en het areaal moeras neemt toe, met name in de Oostvaardersplassen en in afgesloten zeegaten bij het Lauwersmeer. Veel moerasvogels profiteren daarvan. Ook de verbetering van de waterkwaliteit speelt een positieve rol. Een soort als de krooneend, een voedselspecialist van kranswieren heeft hier duidelijk van geprofiteerd doordat waterplantvegetaties zijn hersteld. Voor sommige soorten de oorzaak van de positieve trend deels buiten Nederland. Zij overwinteren in Afrika en daar was de situatie de laatste jaren gunstig. Het gaat hierbij om soorten als purperreiger, sprinkhaanzanger, rietzanger, snor en kleine karekiet.

Ontwikkeling struweel- en bossoorten

Vogelsoorten van struiken, ruigten en jonge bossen in moerassen gaan vooruit. Alle zeven soorten opgenomen in deze indicator vertonen een toenemende trend sinds 1990 (zie tweede tabblad). Veel moerasgebieden verruigen en verbossen namelijk als gevolg van voedselrijk water, verdroging en het ontbreken van natuurlijke waterstandsschommelingen. Een soort als de blauwborst, bijvoorbeeld, is aanvankelijk vooral in de Biesbosch sterk toegenomen nadat de Haringvlietsluizen zijn gesloten en de getijdenwerking in de Biesbosch wegviel. De soort profiteerde sterk van de verstruiking die op gang kwam. Vervolgens heeft de blauwborst zich vanuit dit gebied en vanuit de Oostvaardersplassen verspreid naar andere moerassen.

Ontwikkeling rietsoorten

Rietvogels in moerassen zijn in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan door het verdwijnen van riet. Sinds 1990 zijn de populaties gemiddeld stabiel (zie derde tabblad), al gaat met name de grote karekiet nog steeds achteruit. Van de zeven in deze indicator opgenomen soorten zijn er twee vooruitgegaan, bleven er twee stabiel, en gingen er drie achteruit. De rietkragen in het water zijn in vergelijking met vroeger tijden smaller geworden door de slechte waterkwaliteit en doordat de natuurlijke fluctuatie van de waterstand (met 's winters hoge en 's zomers lage peilen) niet meer optreedt. Verder wordt riet verdrongen door struiken en bomen, en door foeragerende grauwe ganzen. Ook het jaarlijks maaien van rietvelden is nadelig voor rietvogels.

Bronnen

  • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. en van der Meij T. (2015). Broedvogels in Nederland in 2013. Sovon-rapport 2015/04. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Zwarts L., Bijlsma R., van der Kamp J. en Wymenga E. (2009). Living on the edge, Birds and Wetlands in a changing Sahel. KNNV Uitgeverij, Zeist, 564 blz.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend broedvogels van moeras en zoet water
Omschrijving
Populatieontwikkeling broedvogels in moeras
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
SoortselectieIn de deze indicator zijn 29 inheemse broedvogelsoorten kenmerkend voor moeras en zoet water opgenomen. De selectie van karakteristieke soorten per biotoop is gedaan door de mate van voorkomen in verschillende biotopen te berekenen (Van Strien et al. 2016). Daarnaast is de trend van 7 struweel- en bossoorten (zie tweede tabblad) en van 7 rietsoorten (zie derde tabblad) berekend).
Analyse per soortAantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke broedvogelmeetprogramma's van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen berekend met behulp van Poisson regressie (zie Methode indexcijfers TRIM; alle soorten zijn geanalyseerd met het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten).
IndicatorOm de indicator op elk van de tabbladen te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten.Van een aantal soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort. Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.Uit de betrouwbaarheidsintervallen zijn trendklassen afgeleid.
Basistabel
Zie tabel indexen individuele soorten
Geografische verdeling
moerassen van laagveengebied, zeekleigebied en rivierengebied.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. (2015). Broedvogels in Nederland in 2013. Sovon-rapport 2015/04. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. WWF (2014). Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland. WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.Strien, A.J. van, A.W. Gmelig Meyling, J.E. Herder, H. Hollander, V.J. Kalkman, M.J.M. Poot, S. Turnhout, B. van der Hoorn, W.T.F.H. van Strien-van Liempt, C.A.M. van Swaay, C.A.M. van Turnhout, R.J.T. Verweij en N.J. Oerlemans (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44-50.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trend broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2016 (indicator 1155, versie 13,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.