Broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De trend van de vogelsoorten van moeras en zoet water laat een gestage stijging zien sinds 1990.

Ontwikkeling broedvogels van moeras en zoet water

De gemiddelde trend van de vogels van zoet water en moeras neemt sinds 1990 gestaag toe (zie eerste tabblad). 17 soorten nemen toe in aantallen, maar van tien soorten vertoont de trend juist een afname. Vier soorten zijn stabiel. Moerassen die versnipperd zijn en dichtgegroeid, worden nu beschermd en hersteld en het areaal moeras neemt toe, met name in de Oostvaardersplassen en in afgesloten zeegaten bij het Lauwersmeer. Veel moerasvogels profiteren daarvan. Ook de verbetering van de waterkwaliteit speelt een positieve rol. Een soort als de krooneend, een voedselspecialist van kranswieren heeft hier duidelijk van geprofiteerd doordat waterplantvegetaties zijn hersteld. Voor sommige soorten ligt de oorzaak van de positieve trend deels buiten Nederland. Zij overwinteren in Afrika en daar was de situatie de laatste jaren gunstig. Het gaat hierbij om soorten als purperreiger, sprinkhaanzanger, rietzanger, snor en kleine karekiet.

Ontwikkeling struweel- en bossoorten

Vogelsoorten van struiken, ruigten en jonge bossen in moerassen gaan vooruit. Alle zeven soorten opgenomen in deze indicator vertonen een toenemende trend sinds 1990 (zie tweede tabblad). Veel moerasgebieden verruigen en verbossen namelijk als gevolg van voedselrijk water, verdroging en het ontbreken van natuurlijke waterstandsschommelingen. Een soort als de blauwborst, bijvoorbeeld, is aanvankelijk vooral in de Biesbosch sterk toegenomen nadat de Haringvlietsluizen zijn gesloten en de getijdenwerking in de Biesbosch wegviel. De soort profiteerde sterk van de verstruiking die op gang kwam. Vervolgens heeft de blauwborst zich vanuit dit gebied en vanuit de Oostvaardersplassen verspreid naar andere moerassen.

Ontwikkeling rietsoorten

Rietvogels in moerassen zijn in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan door het verdwijnen van riet. Sinds 1990 zijn de populaties gemiddeld stabiel (zie derde tabblad), al gaat met name de grote karekiet nog steeds achteruit. Van de zeven in deze indicator opgenomen soorten zijn er twee vooruitgegaan, bleven er twee stabiel, en gingen er drie achteruit. De rietkragen in het water zijn in vergelijking met vroeger tijden smaller geworden door de slechte waterkwaliteit en doordat de natuurlijke fluctuatie van de waterstand (met 's winters hoge en 's zomers lage peilen) niet meer optreedt. Verder wordt riet verdrongen door struiken en bomen, en weg gegraasd door foeragerende grauwe ganzen. Ook het jaarlijks maaien van rietvelden is nadelig voor rietvogels.

Bronnen

  • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Slaterus J.-W., Vergeer J.W. en van der Meij T. (2018). Broedvogels in Nederland in 2016. Sovon-rapport 2018/01. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Zwarts L., Bijlsma R., van der Kamp J. en Wymenga E. (2009). Living on the edge, Birds and Wetlands in a changing Sahel. KNNV Uitgeverij, Zeist, 564 blz.

Relevante informatie

Technische toelichting

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2017 (indicator 1155, versie 14,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.