Trend broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2024
De trend van de vogelsoorten van moeras en zoet water laat een gestage stijging zien sinds 1990.
Ontwikkeling broedvogels van moeras en zoet water
De gemiddelde trend van de vogels van zoet water en moeras neemt sinds 1990 gestaag toe (zie eerste tabblad). Vijftien soorten nemen toe in aantallen, maar van twaalf soorten vertoont de trend juist een afname. Vier soorten zijn stabiel.
Twee processen hebben grote invloed op moeras en zoet water. Enerzijds is er successie van moeras naar moerasbos; dit is gunstig voor diverse soorten die gebruik maken van struiken, ruigten en jonge bossen in moerassen, bijvoorbeeld de blauwborst en de rietzangers. Anderzijds zijn er herstel- en uitbreidingsmaatregelen voor moeras en open water. In het verleden nam het areaal moeras toe, met name door de ontwikkelingen in de Oostvaardersplassen en in afgesloten zeegaten als het Lauwersmeer; meer recent is de areaaluitbreiding vooral gestuurd door natuurontwikkelingsprojecten, vaak in combinatie met het realiseren van waterberging. Veel moerasvogels hebben daarvan geprofiteerd.
Ook de verbetering van de waterkwaliteit heeft een positieve rol gespeeld. Een soort als de krooneend, een voedselspecialist van kranswieren heeft bijvoorbeeld duidelijk geprofiteerd van herstel van waterplantvegetaties.
Daarnaast speelt klimaatverandering een rol, door bijvoorbeeld minder wintersterfte bij ijsvogels en graszangers. En tenslotte ligt voor trekkende soorten de oorzaak van de positieve trend mogelijk deels buiten Nederland. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om in Afrika overwinterende soorten als purperreiger, sprinkhaanzanger, rietzanger, snor en kleine karekiet.
Ontwikkeling rietsoorten
Rietvogels in moerassen zijn in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan door het verdwijnen van riet. De laatste 12 jaar zijn de populaties gemiddeld stabiel (zie tweede tabblad), al gaat met name de grote karekiet nog steeds achteruit. Van de acht in deze indicator opgenomen soorten zijn er drie vooruitgegaan, bleven er twee stabiel, en gingen er drie achteruit. De rietkragen in het water zijn in vergelijking met vroeger tijden smaller geworden door de slechte waterkwaliteit en door wijzigingen in het waterbeheer. Verder wordt riet verdrongen door struiken en bomen en begraasd door foeragerende grauwe ganzen. Ook het intensief maaien van rietvelden is nadelig voor rietvogels.
Bronnen
- Boele, A., J. van Bruggen, F. Hustings, A van Kleunen, K. Koffijberg, J.W. Vergeer & T. van der Meij (2021). Broedvogels in Nederland in 2019. Sovon-rapport 2021/02. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
- Zwarts L., Bijlsma R., van der Kamp J. en Wymenga E. (2009). Living on the edge, Birds and Wetlands in a changing Sahel. KNNV Uitgeverij, Zeist, 564 blz.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Trend broedvogels van moeras en zoet water
- Omschrijving
Populatieontwikkeling broedvogels in moeras en zoet water
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
Soortselectie
In de deze indicator zijn 31 inheemse broedvogelsoorten kenmerkend voor moeras en zoet water opgenomen. De selectie van karakteristieke soorten per biotoop is gedaan door de mate van voorkomen in verschillende biotopen te berekenen (Van Strien et al. 2016). Daarnaast is de trend van 8 rietsoorten (zie tweede tabblad) berekend. Deze soorten zijn: baardman, bruine kiekendief, grote karekiet, kleine karekiet, rietzanger, roerdomp, snor en woudaap.
Analyse per soortAantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke broedvogelmeetprogramma’s van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen berekend met behulp van Poisson regressie (zie Methode indexcijfers TRIM; alle soorten zijn geanalyseerd met het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten).
IndicatorOm de indicator op elk van de tabbladen te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten.
Van een aantal soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort.
Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.
Uit de trendschattingen en betrouwbaarheidsintervallen daarvan zijn trendklassen afgeleid.
- Basistabel
Zie tabel indexen individuele soorten onder Download data
- Geografische verdeling
moerassen van laagveengebied, zeekleigebied en rivierengebied.
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
Strien, A.J. van, A.W. Gmelig Meyling, J.E. Herder, H. Hollander, V.J. Kalkman, M.J.M. Poot, S. Turnhout, B. van der Hoorn, W.T.F.H. van Strien-van Liempt, C.A.M. van Swaay, C.A.M. van Turnhout, R.J.T. Verweij en N.J. Oerlemans (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44–50.
- Opmerking
De figuur van de trend van broedvogels van zoetwater en moeras op het eerste tabblad is vanaf versie 18 weer gebaseerd op de 31 soorten die t/m versie 16 ook in de indicator waren opgenomen. Per abuis waren in versie 17 de 59 vogelsoorten opgenomen die ook in indicator 1577 zijn geselecteerd. Die selectie bevatte echter soorten die weliswaar meer water- dan landsoorten zijn, maar die desalniettemin niet onder de noemer habitatspecialist vallen.
- Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2025). Trend broedvogels van moeras en zoet water, 1990-2024 (indicator 1155, versie 18, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.