Dood hout en bosbeheer

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In bossen komt tegenwoordig veel dood hout voor. Dit komt doordat dood hout niet meer wordt opgeruimd, zoals vroeger wel het geval was.

Toestand

Op 65% van de meetpunten in bos komen per hectare één of meer dode staande of liggende boomstammen voor. Op de overige 35% meetpunten in bos zijn geen dode bomen aangetroffen. Uitgaande van een gemiddelde boomdichtheid van 1100 levende en dode bomen per hectare bestaat in circa 10% van het bos eenderde tot de helft van de bomen uit dode bomen. In bossen waar het beheer gericht is op meer natuurlijk bos, worden dode bomen en ander dood hout niet verwijderd. Dood hout is belangrijk voor veel planten en dieren, waaronder Echte tonderzwam en bosbeheer, 1960-2007 en insecten.

Bronnen

  • Dirkse, G.M. en W.P. Daamen (2000). Pilot Meetnet Functievervulling bos, natuur en landschap. Alterra-rapport 097. Wageningen.
  • Dirkse, G.M., W.P. Daamen en H. Schoonderwoerd (2003). Het Nederlandse bos 2001-2002. Expertisecentrum LNV. Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De gegevens zijn gebaseerd op de metingen in 2001 en 2002 in het kader van het Meetnet Functievervulling Bos. Daarin worden de bossen onderzocht met behulp van een steekproef van 3600 meetpunten van 300 m2. De cijfers zijn indicatief, want in 2002 is pas de helft van het aantal meetpunten onderzocht.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Dood hout en bosbeheer (indicator 1166, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.