Stadsvogels

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Steden zijn voor een aantal vogels van belang. De trend van de negen meest algemene soorten in de stad is stabiel of vertoont een matige afname.

De trend van de negen stadsvogels tesamen is min of meer stabiel. Een viertal soorten in de stad, waaronder de huismus, nemen echter af en vijf soorten blijven stabiel in de periode 1990-2005.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, L. Dijksen, F. Hustings, K. Koffijberg, R. Oosterhuis, C. van Turnhout, M.J.T. van der Weide, D. Zoetebier en C.L. Plate (2006). Broedvogels in Nederland 2004. SOVON-monitoringrapport 2006/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De indicator is sinds 2007 gebaseerd op het broedvogelmonitoring-project van het NEM.De selectie van meest algemene stadsvogels is gebaseerd de tuinvogeltelling van Vogelbescherming en Sovon. De negen geselecteerde soorten komen in de tellingen van 2003 tot en met 2006 het meest voor.De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index (waarde 1990 = 100) van broedvogels. Tussen haakjes is per soort de trend weergegeven sinds 1990.Houtduif (matige afname), huismus (matige afname), kauw (matige afname), koolmees (stabiel), merel (stabiel), pimpelmees (stabiel), spreeuw (matige afname), Turkse tortel (stabiel), vink (stabiel).
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Stadsvogels (indicator 1194, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.