Recreatie in groenblauwe gebieden, 2006-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Bossen en agrarische gebieden zijn favoriet bij het bezoek aan groenblauwe gebieden voor recreatieactiviteiten

Bezoek aan bos en agrarisch gebied toegenomen tussen 2006 en 2010

Bossen en agrarische gebieden blijven verreweg de meest bezochte groenblauwe gebieden in Nederland. In beide typen gebieden is het bezoek in de loop van de jaren 2006/2007 t/m 2010/2011 bovendien toegenomen. Deze toename is het sterkst in het agrarische gebied waar in 2010/2011 ongeveer evenveel mensen een of meermalen hebben gerecreëerd als in het bos (respectievelijk 12,4% en 12,9% van de respondenten).

Alleen bezoek aan zee licht afgenomen

Rivier-, plas- en merengebieden, parken, natuurgebieden, recreatiegebieden en zee worden over de jaren 2006/2007 t/m 2010/2011 door ongeveer evenveel mensen een of meerdere malen bezocht, maar 'rivier, plas, en meer' wel iets meer en zee iets minder dan de andere omgevingen. In alle omgevingen neemt het bezoek licht toe. Dit is gemiddeld met 0,5%, met uitzondering van het bezoek aan zee dat licht is afgenomen (0,6%). Het bezoek aan recreatiegebieden schommelt.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bezoek aan groenblauwe gebieden, 2006-2010
Omschrijving
Op basis van het CVTO (Continu VrijeTijds Onderzoek) is geanalyseerd of het bezoek van groenblauwe gebieden voor recreatieactiviteiten in de loop van de jaren 2006/2007, 2008/2009 en 20010/2011 is veranderd.
Verantwoordelijk instituut
Alterra (Josine Donders en Martin Goossen)
Berekeningswijze
SPSS-analyse van de CVTO-data. Het CVTO maakt gebruik van TNS NIPObase, een database van meer dan 220.000 personen die onder andere via hun eigen PC meewerken aan onderzoek. Voor het CVTO worden wekelijks netto circa 350 personen van 0 jaar en ouder ondervraagd over hun vrijetijdsactiviteiten in de afgelopen week. Het CVTO meet een heel jaar lang (looptijd telkens van april/mei tot april /mei) en biedt inzicht in de vrijetijdsactiviteiten per week. Vanaf 2006 is de CVTO enquête ietwat veranderd van opzet. Er is één omgevingscategorie toegevoegd aan de antwoordmogelijkheden, en daarnaast zijn vragen t.a.v. recreëren aan 'zee', of 'rivier, plas, meer' op een andere wijze in de structuur van de enquête opgenomen. Hoewel de data van de meting van 2004/2005 wel beschikbaar waren zijn deze om die reden niet gebruikt.
In de analyse is gekeken naar een aantal verschillende typen omgevingen. Het gaat om bos, natuurgebied (heide, duin, natte natuurgebieden), agrarisch gebied, park, recreatiegebied, rivier/plas/meer, en als laatste zee.
Onder natuurgebied wordt hier verstaan duin, heide en natte natuur
Basistabel
SPSS-file van het CVTO
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
-
Verschijningsfrequentie
Tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Goossen, C.M. (2008) Monitoring recreatiegedrag van Nederlanders in landelijke gebieden; jaar 2006/2007. WOt-werkdocument 146, Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.
Donders, J.L.M. & C.M. Goossen (2012) Recreatie in groenblauwe gebieden. Analyse data Continu Vrijetijdsonderzoek: bezoek, leeftijd, stedelijkheidsgraad en activiteiten van recreanten, WOt-werkdocument 303. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu
Opmerking
Groenblauwe gebieden zijn de volgende gebieden: bos, natuurgebieden (zowel droog als nat), agrarische gebieden, recreatiegebieden, parken, rivier-, plas- en merengebieden en de zee
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Recreatie in groenblauwe gebieden, 2006-2010 (indicator 1258, versie 05,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.