Trend van reptielen, 1990-2014
Reptielen zijn sinds 1994 gemiddeld genomen met 70% vooruit gegaan in aantallen en 20% in verspreidingsgebied.
Reptielen gaan vooruit
Sinds 1994 zijn de reptielen in Nederland als groep vooruit gegaan, zowel in populatie-aantallen (eerste tabblad) als in verspreidingsgebied (tweede tabblad). Vier soorten (zandhagedis, muurhagedis, ringslang en hazelworm) zijn namelijk in aantal toegenomen en slechts één soort (levendbarende hagedis) is afgenomen. Deze soort neemt de laatste tien jaar niet verder af. De overige twee soorten (adder en gladde slang) zijn stabiel in aantallen sinds 1994, maar de gladde slang wordt inmiddels wel op meer plaatsen waargenomen dan twintig jaar geleden.
Individuele soorten, ontwikkeling in aantal
Individuele soorten, ontwikkeling in verspreiding
Rode Lijst Reptielen
Al gaan reptielen sinds 1994 vooruit, zes van de zeven soorten staan nog steeds op de Rode Lijst van bedreigde reptielen in Nederland. In 2007 is de levendbarende hagedis op de Rode Lijst gezet vanwege zijn achteruitgang. De ernst van de bedreiging van reptielen als groep nam daarmee toe sinds 1995 (derde tabblad). In 2013 nam de ernst van de bedreiging echter weer af vanwege de verbetering van de toestand van de gladde slang (zie RLI-kleur).
Oorzaken verandering
Een aantal soorten profiteerde van beschermingsmaatregelen en op reptielen gerichte beheersmaatregelen in de natuurgebieden. Voor ringslangen worden bijvoorbeeld broedhopen aangelegd en voor de muurhagedis zijn nieuwe muurtjes gemaakt ter compensatie van verlies aan leefgebied. Ook klimaatverandering lijkt een positieve invloed te hebben op sommige soorten. De achteruitgang van de levendbarende hagedis komt vermoedelijk mede door de versnippering van het leefgebied.
Referenties
- Janssen, I. en M. de Zeeuw (2015). Resultaten Meetnet Reptielen 2014. Bijna alleen maar goed nieuws! Schubben & Slijm nr. 24. Juli 2015. Ravon, Nijmegen.
- Strien, A. van, R. Verweij, M. de Zeeuw, L. van Duuren en L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur (115) 5.
- WWF (2014). Living Planet Report 2014, Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland.
Relevante informatie
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Trend van reptielen
Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantal en verspreiding reptielen
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Alle zeven inheemse soorten reptielen zijn in de indicator opgenomen: adder, gladde slang, hazelworm, levendbarende hagedis, muurhagedis, ringslang en zandhagedis.
Aantalsgegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM).Verspreidingsgegevens komen zowel uit de Nationale Databank Flora en Fauna als uit het landelijke meetnet reptielen. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over verspreiding bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013).
Om de indicatoren (op de eerste twee tabbladen) te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten (met indexwaarde eerste jaar = 100 voor elke soort). Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. Deze methode komt sterk overeen met die van de Living Planet Index Nederland, 1990-2021. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.).
De Rode Lijst Indicator, 1995-2022 is gebaseerd op het aantal soorten op de Rode Lijst per jaar (RLI-Lengte). De variant RLI-kleur telt ook de verschuivingen tussen de categorieën op de Rode Lijst mee.
Basistabel
De indexcijfers van de afzonderlijke soorten met hun trendklasse staan op het tabblad afzonderlijke soorten onder Download figuurdata.
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50, 1450-1458.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schattingen van trends in populatie-aantallen zijn gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd.
Archief van deze indicator
- Trend van reptielen, 1990-2021 (actuele versie , 15 sep 2022 )
- Trend van reptielen, 1990-2020 (v18 , 16 aug 2021 )
- Trend van reptielen, 1990-2018 (v17 , 22 aug 2019 )
- Trend van reptielen, 1990-2017 (v16 , 28 mei 2018 )
- Trend van reptielen, 1994-2015 (v15 , 25 okt 2016 )
- Trend van reptielen, 1990-2015 (v14 , 20 sep 2016 )
- Trend van reptielen, 1990-2014 (v13 , 31 mei 2016 )
- Trend van reptielen, 1990-2014 (v12 , 12 aug 2015 )
- Trend van reptielen, 1994-2013 (v11 , 17 okt 2014 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen, 1994-2012 (v10 , 17 sep 2013 )
- Reptielen, 1994-2011 (v09 , 06 nov 2012 )
- Reptielen, 1994-2010 (v08 , 23 aug 2011 )
- Reptielen, 1994-2009 (v07 , 30 jul 2010 )
- Reptielen, 1994-2008 (v06 , 23 jun 2009 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen (v05 , 01 jul 2008 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen (v04 , 10 jul 2007 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen (v03 , 16 jun 2006 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen (v02 , 22 mei 2006 )
- Aantalsontwikkeling van reptielen (v01 , 20 apr 2005 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2015). Trend van reptielen, 1990-2014 (indicator 1384, versie 12 , 12 augustus 2015 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.