Trend van reptielen, 1994-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Reptielen zijn sinds 1994 gemiddeld genomen met sterk vooruit gegaan in aantallen en in mindere mate ook in verspreidingsgebied.

Reptielen gaan vooruit

Sinds 1994 zijn de reptielen in Nederland als groep vooruit gegaan, zowel in populatie-aantallen (eerste tabblad) als in verspreidingsgebied (tweede tabblad). Vier soorten (zandhagedis, muurhagedis, ringslang en hazelworm) zijn namelijk in aantal toegenomen terwijl slechts één soort (levendbarende hagedis) in deze periode is afgenomen. Deze soort is de laatste tien jaar stabiel in aantallen. De overige twee soorten (adder en gladde slang) zijn stabiel in aantallen sinds 1994, maar de gladde slang wordt inmiddels wel op meer plaatsen waargenomen dan in 1994.

Rode Lijst Indicator

Al gaan reptielen sinds 1994 vooruit, zes van de zeven soorten staan nog steeds op de Rode Lijst van bedreigde reptielen in Nederland. Alleen de hazelworm heeft geen bedreigde status. In 2007 is de levendbarende hagedis op de Rode Lijst gezet vanwege zijn achteruitgang. De ernst van de bedreiging van reptielen als groep nam daarmee toe sinds 1995 (derde tabblad). In 2013 nam de ernst van de bedreiging echter weer af vanwege de verbetering van de toestand van de gladde slang (zie RLI-kleur).

Oorzaken verandering

Een aantal soorten profiteerde van beschermingsmaatregelen en op reptielen gerichte beheersmaatregelen in de natuurgebieden. Voor ringslangen worden bijvoorbeeld broeihopen aangelegd en voor de muurhagedis zijn nieuwe muurtjes gemaakt ter compensatie van verlies aan leefgebied. Ook klimaatverandering lijkt een positieve invloed te hebben op sommige soorten. De achteruitgang van de levendbarende hagedis komt mogelijk mede door de versnippering van het leefgebied.

Habitatrichtlijn

Drie soorten reptielen staan op de Habitatrichtlijn.

Bronnen

  • Janssen, I. en M. de Zeeuw (2016). Resultaten Meetnet Reptielen 2015. Schubben & Slijm nr. 28. RAVON, Nijmegen.
  • Strien, A. van, R. Verweij, M. de Zeeuw, L. van Duuren en L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur (115) 5: 208-211.
  • WWF (2014). Living Planet Report 2014, Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend van reptielen
Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantal en verspreiding reptielen als groep
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Alle zeven inheemse soorten reptielen zijn in de indicator opgenomen: adder, gladde slang, hazelworm, levendbarende hagedis, muurhagedis, ringslang en zandhagedis.De aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)).Verspreidingsgegevens zijn eveneens ontleend aan het meetprogramma voor reptielen; daarnaast zijn gegevens uit de Nationale Database Flora & Fauna gebruikt. Hiermee zijn voor alle soorten jaarljikse indexcijfers in verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met occupancy-modellen. Om de indicatoren te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers in populatie-aantallen respectievelijk in verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten (met indexwaarde 1990 = 100 voor elke soort). Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. Deze methode komt sterk overeen met die van de Living Planet Index. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., subm.). De Rode Lijst Indicator is gebaseerd op het aantal soorten op de Rode Lijst per jaar (RLI-Lengte). De variant RLI-kleur telt ook de verschuivingen tussen de categorieën op de Rode Lijst mee (Van Strien et al., 2014).
Basistabel
De indexen van de afzonderlijke soorten met hun trendklasse staan onder het tabblad afzonderlijke soorten onder download data.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
CBS (2016). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schattingen van trends in populatie-aantallen zijn gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trend van reptielen, 1994-2015 (indicator 1384, versie 15,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.