Aantalsontwikkeling van libellen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Libellen blijven de laatste jaren min of meer stabiel.

Ontwikkeling

Sinds 1998 is de libellenfauna in Nederland gemiddeld genomen min of meer stabiel gebleven. Dat geldt zowel voor alle libellensoorten samen als voor de doelsoorten. Er zijn echter iets meer toenemende dan afnemende soorten (13 tegen 9; bij doelsoorten: 4 tegen 2). In 2003 kwam een aantal soorten in grote aantallen voor, waaronder de doelsoorten bruine korenbout en tengere pantserjuffer. Een aantal soorten profiteerde van verbeteringen van de waterkwaliteit en de natuurvriendelijker inrichting en beheer van wateren. Ook zijn er soorten in opkomst door de klimaatverandering, bijvoorbeeld de vuurjuffer. Anderzijds gaan soorten achteruit, waaronder de groene glazenmaker en de gevlekte witsnuitlibel, twee soorten van de Habitatrichtlijn. Oorzaken van achteruitgang zijn verzuring en vermesting van oppervlaktewater.

Bronnen

  • Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff (2001). Handboek Natuurdoeltypen. Tweede, geheel herziene editie. Expertisecentrum LNV. Wageningen.
  • Swaay, C.A.M. van & D. Groenendijk (2004). Vlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 2003. Rapport VS2004.011. De Vlinderstichting. Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde landelijke index van de volgende 36 libellensoorten (indexwaarde 1998 = 100 voor elke soort). Tussen haakjes is per soort de trend weergegeven. Het gaat om azuurwaterjuffer (toename), blauwe glazenmaker (min of meer stabiel), bloedrode heidelibel (afname), bruine glazenmaker (vermoedelijke toename), bruine korenbout (toename), bruinrode heidelibel (vermoedelijke toename), geelvlekheidelibel (afname), gevlekte witsnuitlibel (afname), gewone oeverlibel (toename), gewone pantserjuffer (vermoedelijke toename), glassnijder (min of meer stabiel), groene glazenmaker (afname), grote keizerlibel (toename), grote roodoogjuffer (min of meer stabiel), houtpantserjuffer (afname), kleine roodoogjuffer (vermoedelijke toename), koraaljuffer (toename), lantaarntje (min of meer stabiel), maanwaterjuffer (onduidelijk), noordse witsnuitlibel (toename), paardenbijter (toename), platbuik (afname), smaragdlibel (min of meer stabiel), steenrode heidelibel (min of meer stabiel), tangpantserjuffer (afname), tengere pantserjuffer (toename), variabele waterjuffer (min of meer stabiel), venglazenmaker (toename), venwitsnuitlibel (onduidelijk), viervlek (toename), vroege glazenmaker (toename), vuurjuffer (toename), watersnuffel (toename), weidebeekjuffer (onduidelijk), zwarte heidelibel (afname) en zwervende pantserjuffer (afname).Een aantal van deze soorten is tevens doelsoort (zie Bal et al., 2001): bruine korenbout (toename), gevlekte witsnuitlibel (afname), glassnijder (min of meer stabiel), groene glazenmaker (afname), koraaljuffer (toename), tengere pantserjuffer (toename), venwitsnuitlibel (onduidelijk) en vroege glazenmaker (toename). De gegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet libellen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Van de niet genoemde libellensoorten (waaronder nog 10 doelsoorten) zijn nog geen indexcijfers te bepalen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aantalsontwikkeling van libellen (indicator 1387, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.