Vogels van het boerenland

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Door veranderingen in de landbouw zijn veel broedvogels van het agrarisch gebied achteruitgegaan. Dat is een ontwikkeling die zich in heel Europa voordoet.

Ontwikkeling in Nederland

De algemene broedvogels van het agrarisch gebied komen in Nederland steeds minder voor. De meeste soorten laten een sterke of matige achteruitgang zien.

Ontwikkeling in Europa

De daling van boerenlandvogels (common farmland bird index) doet zich in geheel Europa voor. De ontwikkeling van de groep algemene broedvogels van akkers en weilanden in Europa vertoont bijna dezelfde lijn als die van Nederland. Deze Europese indicator is een officiële indicator van de Europese Unie. Zeer waarschijnlijk is de trend bij vogels vergelijkbaar met de trend van andere dier- en plantgroepen van het agrarisch gebied.

Oorzaken achteruitgang Nederland

De oorzaken van achteruitgang van de vogels in het boerenland zijn vooral het intensieve gebruik van bouw- en grasland, de veranderingen in gewaskeuze en de schaalvergroting van de landbouw, waardoor veel kleine landschapselementen als houtwallen en overhoekjes zijn verdwenen. Overigens spelen op akkers deels andere factoren een rol dan in graslanden.
De maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om de achteruitgang tot stand te brengen hebben niet geleid tot een positief resultaat. Een tweede belangrijke factor is het verlies aan broedhabitat door uitbreiding van steden en infrastructuur en het intensievere gebruik daarvan.

Oorzaken achteruitgang Europa

In Noordwest Europa spelen ongeveer dezelfde factoren een rol als in Nederland. In Oost- en in mindere mate Zuid-Europa speelt een andere factor een belangrijke rol. Op veel onrendabele landbouwgronden wordt de agrarische bedrijfsvoering beëindigd, waarna verruiging en uiteindelijk verbossing zal plaatsvinden.

Bronnen

  • Beintema, A., O. Moedt en D. Ellinger (1995) Ecologische atlas van de Nederlandse weidevogels. Schuyt & Co., Haarlem
  • Butler, S.J., J.A.Vickery en K.Norris (2007) Farmland biodiversity and the footprint of agriculture. Science Vol. 315 no. 5810: 381-384.
  • Dijk, A.J. van, A. Boele, L. van den Bremer, F. Hustings, W. van Manen, A. van Kleunen, K. Koffijberg, W. Teunissen, C. van Turnhout, B. Voslamber, F. Willems, D. Zoetebier en C.L. Plate (2007). Broedvogels in Nederland 2005. SOVON-monitoringrapport 2007/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
  • Eurostat (2007) Pan-European Common Bird Monitoring scheme. Eurostat Metadata in SDDS format: Summary Methodology.
  • Gregory, R.D., A. van Strien, P. Vorisek, A.W. Gmelig Meyling, D.G. Noble, R.P.B. Foppen en D.W. Gibbons (2005). Developing indicators for European birds. Phil. Trans. R. Soc. 360: 269-288.
  • PECBMS (2007) State of Europe's Common Birds, 2007. CSO/RSPB, Prague, Czech Republic.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vogels van het boerenland
Omschrijving
Common Farmland Bird Index van Nederland en Europa
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De keuze van de soorten voor deze indicator zijn vergelijkbaar met de Farmland Bird Index van Europa, al is de selectie van soorten beperkter. Voor Nederland zijn 14 soorten geselecteerd uit de Europese selectie van 33 soorten.

De grafiek toont
A. de Soortgroep Trend Index (STI van de landelijke trend in Nederland) voor algemene broedvogels van het agrarisch gebied. De STI is het meetkundig gemiddelde index van de volgende 14 soorten (met 1990 = 100): boerenzwaluw, geelgors, grasmus, graspieper, grutto, kievit, patrijs, ringmus, roek, roodborsttapuit, spreeuw, torenvalk, veldleeuwerik en zomertortel
B. de Soortgroep Trend Index (STI, meetkundig gemiddelde) voor algemene broedvogels van het agrarisch gebied in Europa van de volgende 33 soorten (met 1990 = 100): blonde tapuit, boerenzwaluw, cirlgors, duinpieper, geelgors, gele kwikstaart, grasmus, graspieper, grauwe gors, grauwe klauwier, grutto, hop, kalanderleeuwerik, kanarie, kievit, kneu, kortteenleeuwerik, kuifleeuwerik, ooievaar, ortolaan, paapje, patrijs, ringmus, roek, roodborsttapuit, roodkopklauwier, rotsmus, spreeuw, thekla's leeuwerik, torenvalk, veldleeuwerik, zomertortel en zwarte spreeuw.
De gegevens zijn afkomstig uit het landelijke broedvogelmeetnet en het landelijke weidevogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. Voor de Europese trend is gebruik gemaakt van gegevens van de EBCC.
Basistabel
Zie Download figuurdata, tabblad afzonderlijke soorten
Geografische verdeling
Nederland en Europa
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Eurostat (2007) Pan-European Common Bird Monitoring scheme. Eurostat Metadata in SDDS format: Summary Methodology.

PECBMS (2007) State of Europe's Common Birds, 2007. CSO/RSPB, Prague, Czech Republic.Gregory, R.D., A. van Strien, P. Vorisek, A.W. Gmelig Meyling, D.G. Noble, R.P.B. Foppen en D.W. Gibbons (2005). Developing indicators for European birds. Phil. Trans. R. Soc. 360: 269-288.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
14
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Vogels van het boerenland (indicator 1479, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.