Trend fauna in natuurgebieden, 1990-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De diersoorten die kenmerkend zijn voor terrestrische natuurgebieden zijn sinds 1990 afgenomen. De laatste tien jaar is er weer een toename.

Trend fauna alle natuurgebieden

Kenmerkende soorten zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders van terrestrische natuurgebieden zijn sinds 1990 gemiddeld afgenomen, maar de laatste 10 jaar gaat de gemiddelde trend juist weer omhoog. Van de soorten die opgenomen zijn in deze indicator zijn er 32 vooruitgaan en 37 achteruit.

Typen natuurgebieden

De typen natuurgebieden waarvan de kenmerkende soorten zijn opgenomen in deze indicator zijn bos, hei, duin en extensief beheerde graslanden. Er is een groot verschil tussen de ontwikkelingen in bossen en open natuurgebieden. In de bossen heeft een matige toename plaatsgevonden, waarbij de trend de laatste tien jaar is gestabiliseerd. In de open natuurgebieden is juist sprake van een afname van 50 procent; de laatste tien jaar is de trend gestabiliseerd.
De trend van fauna in terrestrische natuurgebieden geeft een beeld dat consistent is met de Rode Lijst Indicator van landfauna.

Ontwikkelingen natuurgebieden

De afname in open natuurgebieden komt met name doordat soorten van open natuurgebieden last hebben van het dichtgroeien met grassen en struiken. Soorten gebonden aan jonge successiestadia of heel open gebied, zoals tapuit, verliezen daardoor leefgebied. Dit proces wordt versneld door een te hoge stikstofdepositie, zie daarvoor ook de indicator Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur. Daarnaast speelt ook verdroging, verminderde dynamiek, en een te klein oppervlak leefgebied een rol waardoor sommige karakteristieke soorten zijn afgenomen. Klimaatverandering, natuurherstel en natuurontwikkeling zijn waarschijnlijk oorzaken waarom sommige soorten een toename laten zien.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantalsontwikkeling van fauna in natuurgebieden
Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantallen en verspreiding van fauna in natuurgebieden
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
In de deze indicator zijn 84 inheemse soorten voorkomend in natuurgebieden op het land opgenomen van zoogdieren (7 soorten), broedvogels (48 soorten), reptielen (5 soorten) en vlinders (24 soorten). De selectie van karakteristieke soorten per biotoop (bos, heide, duinen, half-natuurlijk grasland) is gedaan door de mate van voorkomen in verschillende biotopen te berekenen (Van Strien et al. 2016).Gegevens over populatie-aantallen zijn ontleend aan de landelijke meetnetten in het Netwerk Ecologische Monitoring voor zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie; software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Verspreidingsgegevens van enkele soorten komen uit de Nationale Databank Flora en Fauna. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013). Om de indicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten (met indexwaarde 100 voor het beginjaar van elke soort). Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. Deze methode komt sterk overeen met die van de Living Planet Index. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. 2017).
Basistabel
De indexen van de afzonderlijke soorten met hun trendklasse staan onder het tabblad afzonderlijke soorten onder download data.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Soldaat, L.L., J. Pannekoek, R.J.T. Verweij, C.A.M. van Turnhout en A.J. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347. Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.Strien, A.J. van, et al. (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44-50.WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
Opmerking
Datareeks loopt t/m 2015. In enkele onderliggende indicatoren loopt de datareeks niet verder dan 2014.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Trend fauna in natuurgebieden, 1990-2015 (indicator 1581, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.