Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 2000-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het totale aantal land- en tuinbouwbedrijven daalt al enkele decennia. Het aantal grote bedrijven is de laatste tien jaar echter toegenomen van 7.700 in 2000 tot 8.900 in 2010.

Stijging economische omvang van land- en tuinbouwbedrijven

In 2000 waren er nog 97.000 land- en tuinbouwbouwbedrijven. In 2010 is het aantal afgenomen tot 72.000, een daling met 26% in 10 jaar. De gemiddelde economische omvang van de bedrijven stijgt gestaag. In 2000 bedroeg de gemiddelde Standaardopbrengst (SO) van een land- en tuinbouwbedrijf 194.000 euro. In 2010 is de gemiddelde SO toegenomen tot 270.000 euro, een stijging met 39%. De Standaardopbrengst is de maat, waarmee met ingang van 2010 de economische omvang van agrarische activiteiten wordt aangegeven.

Weinig kleine bedrijven in Flevoland, veel grote bedrijven in Zuid-Holland

De verdeling van de economische omvang van alle bedrijven per provincie laat op een tweetal punten een opvallend verschil zien. In de provincie Flevoland komen relatief weinig kleine bedrijven (minder dan 25.000 euro SO) voor. In de provincie Zuid-Holland komen relatief veel grote bedrijven (500.000 euro SO en meer) voor. Onder deze megabedrijven bevinden zich relatief veel glastuinbouwbedrijven.

Bedrijfsgrootte sterk toegenomen

In de periode 2000-2010 is het aantal land- en tuinbouwbedrijven meer afgenomen (26%) dan de totale oppervlakte cultuurgrond (5%). In die periode heeft er een flinke schaalvergroting plaatsgevonden. In 2000 hadden land- en tuinbouwbedrijven gemiddeld 20 hectare cultuurgrond. In 2010 is dat gemiddelde 26 hectare geworden, een stijging van 28%. Een soortgelijke schaalvergroting is ook te zien in het gemiddelde aantal dieren per bedrijf.

Bedrijven met veel landbouwgrond vooral in noordelijke provincies

Bedrijven met 50 hectare of meer landbouwgrond komen vooral voor in de noordelijke provincies Groningen, Friesland, Drenthe en in de provincies Flevoland en Zeeland. Deze zeer grote bedrijven nemen in aantal toe; sinds 1990 is het aantal bijna verdrievoudigd. In Zuid-Holland is bijna de helft van de bedrijven kleiner dan 5 hectare. Een deel van deze bedrijven zijn glastuinbouwbedrijven, die met relatief weinig cultuurgrond toe kunnen. In Flevoland komen nauwelijks bedrijven voor met minder dan 5 hectare cultuurgrond. Flevoland kent weinig glastuinbouw en weinig hobbyboeren.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 1980-2010
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven naar economische omvang van 2000-2010. Hierbij worden de bedrijven op basis van economische omvang ingedeeld in klassen: 3.000 tot 25.000 euro SO, 25.000 tot 100.000 euro SO, 100.000 tot 250.000 euro SO, 250.000 tot 500.000 euro SO en 500.000 euro SO of meer.Verdeling van land- en tuinbouwbedrijven naar economische omvang per provincie in 20010. Hierbij worden de bedrijven op basis van economische omvang ingedeeld in klassen: 3.000 tot 25.000 euro SO, 25.000 tot 100.000 euro SO, 100.000 tot 250.000 euro SO, 250.000 tot 500.000 euro SO en 500.000 euro SO of meer. Ontwikkeling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven naar oppervlakte cultuurgrond van 2000-2010. Hierbij worden de bedrijven op basis van de oppervlakte cultuurgrond ingedeeld in vijf klassen: tot 1 ha, 1 tot 5 ha, 5 tot 10 ha, 10 tot 30 ha en 30 ha en meer.Verdeling van land- en tuinbouwbedrijven naar oppervlakte cultuurgrond per provincie in 2010. Hierbij worden de bedrijven op basis van de oppervlakte cultuurgrond ingedeeld in vijf klassen: tot 1 ha, 1 tot 5 ha, 5 tot 10 ha, 10 tot 30 ha, 30 tot 50 ha, 50 ha en meer.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Zie CBS-Landbouwtelling
Basistabel
Ontwikkeling van het aantal landbouwbouwbedrijven naar economische omvang, 2000-2010:Landbouw; economische omvang naar omvangklasse, bedrijfstype
Geografische verdeling
Nederland, provincies
Andere variabelen
Economische omvang en bedrijfstype
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks. De peildatum is 1 april (van het referentiejaar).
Achtergrondliteratuur
Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine
Opmerking
De Standaardopbrengst is de maat, waarmee met ingang van 2010 de economische omvang van agrarische activiteiten wordt aangegeven.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 2000-2010 (indicator 2122, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.