Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Beleid internationaal

De Europese Commissie heeft een strategie voor 'bodembescherming' ontwikkeld. Hieronder vallen bodemverontreiniging en -verzuring en aantasting van de bodem door luchtvervuiling (depositie). Het verlies aan bodem als hulpbron (door erosie, massaverplaatsingen, overstroming, verzilting en verharding) is op Europees niveau ook een belangrijk onderwerp. Op Europees niveau wordt aandacht besteed aan de lokale en diffuse bodemverontreiniging en de voortgang van de bodemsanering door het European Environment Agency (EEA).

Beleid bodemsanering Nederland

In de Interimwet Bodemsanering uit 1983 was het uitgangspunt om het probleem van de historische bodemverontreiniging door stortlocaties in een beperkte periode (van circa tien jaar) op te lossen. Gaandeweg bleek het probleem groter en financieel omvangrijker dan was gedacht, doordat ook binnensteden en voormalige en bestaande bedrijfsterreinen verontreinigd bleken te zijn. Gezien dit nieuwe perspectief, de druk op de beschikbare ruimte in Nederland en het probleem van de voortgaande verspreiding van stoffen uit de verontreinigde locaties is een nieuw beleid opgezet (BEVER: beleidsvernieuwing bodemsanering). Dit is er op gericht om gebruikmakend van de opgedane ervaring een versnelde kosteneffectieve en functiegerichte aanpak te realiseren met medefinanciering van belanghebbenden.

Uitgangspunten beleid

In het 3e en 4e Nationaal Milieubeleidsplan (VROM, 1997 en 2001) heeft de overheid de volgende uitgangspunten voor de aanpak van bodemverontreiniging geformuleerd:

  • De omvang van alle bodemverontreiniging moet landsdekkend in beeld worden gebracht voor 2005.
  • In 2023 moet de historische ernstige verontreiniging gesaneerd zijn, dan wel beheersbaar gemaakt.
  • Nieuwe bodemverontreiniging, dat wil zeggen grotendeels ontstaan na 1987, moet terstond ongedaan worden gemaakt.

Kosten Bodemsanering

Er is berekend dat het overheidsbudget (Wet bodembescherming, Investeringsregeling stedelijke vernieuwing) slechts één kwart van de kosten van de totale bodemsaneringsoperatie kan dekken. Het overige driekwart van de kosten moet door de markt worden opgebracht. De overheidsgelden zouden in totaal viermaal zoveel gelden moeten genereren, de zogenaamde multiplier van vier. De sanering van bodemverontreiniging die grotendeels (meer dan 20%) na 1975 is ontstaan moet door de vervuiler worden betaald. De functiegerichte aanpak van BEVER wordt mogelijk gemaakt door een nieuwe formulering van de saneringsdoelstellingen en de normering van bodemgebruikswaarden. Ook is een deel van het overheidsbudget voor bodemsanering nu direct gekoppeld aan het budget voor stadsvernieuwing (via ISV).

Bronnen

  • VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.

Relevante informatie

  • Meer informatie over bodemverontreiniging is te vinden op de site van het Ministerie van VROM.
  • NN (1995-2002) Leidraad Bodembescherming. SDU, Den Haag.
  • Lijzen J.P.A., F.A. Swartjes, P.F. Otte en W.J. Willems (1999). Bodemgebruikswaarden, methodiek en uitwerking. RIVM (rapportnr. 711 701 016), Bilthoven.
  • Lijzen, J.P.A., A.J. Baars, P.F. Otte, M. Rikken, F.A. Swartjes, E.M.J. Verbruggen en A.P. van Wezel (2001). Technisch-inhoudelijke evaluatie van de Interventiewaarden voor bodem/sediment en grondwater. Humane en ecotoxicologische risicobeoordeling en afleiding van risicogrenzen voor bodem, sediment en grondwater. RIVM (rapportnr. 711 701 023), Bilthoven.
  • VROM (1995). Urgentie van bodemsanering: De handleiding. SDU, Den Haag.
  • VROM (1999). Van trechter naar zeef - Afwegingsproces saneringsdoelstelling. SDU, Den Haag.
  • VROM (2000). Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering dd 24-2-2000; hiervan zijn ook de bijlagen beschikbaar.
  • VROM/RIVM (2002) Jaarverslag bodemsanering over 2001, de monitoringsrapportage, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven.
  • Regiegroep Bever (2001). Eindrapport BEVER/UPR. SDU, Den Haag. Er is ook een samenvatting beschikbaar.
  • EEA (1999). Management of contaminated sites in Western Europe, European Environment Agency Topic Report No. 13/1999.
  • COM (2002). Naar een thematische strategie inzake bodembescherming, Mededeling van de Commissie van de Europese gemeenschappen, Brussel COM(2002) 179 definitief.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging: beleid (indicator 0257, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.