Windvermogen in Nederland, 1990-2006

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2006 is het windvermogen toegenomen met 334 MegaWatt tot 1 558 MegaWatt. Dit is een toename van 27 procent ten opzichte van 2005. In Flevoland staat al jaren het meeste windvermogen opgesteld.

Opgesteld windvermogen flink toegenomen

Het windvermogen is in 2006 met 334 MegaWatt toegenomen. Dit is een groei van 27 procent ten opzichte van 2005. In 2006 is het eerste windpark op zee in gebruik genomen, met een vermogen van 108 MegaWatt. Het totale windvermogen op land en zee in Nederland komt daarmee per 31 december 2006 uit op 1 558 MegaWatt, verdeeld over 1 826 windturbines. Verder valt op dat de windmolens steeds groter worden (CBS, 2007a).
De doelstelling voor Nederland is 1 500 MegaWatt windvermogen op het land in 2010 (EZ, 2001). Eind 2006 stond er 1 451 MegaWatt. In mei 2007 is de 1 500 MegaWatt bereikt (WSH, 2007).
Inmiddels zijn nieuwe doelstellingen geformuleerd. In het werkprogramma van Schoon en Zuinig (VROM, 2007) staat dat de komende vier jaar committering van 2 000 MegaWatt voor wind op land nodig zou zijn om de doelen in zicht te houden. Voor wind op zee wordt gesproken van een committering van 450 MegaWatt.

MEP-regeling gesloten voor nieuwe aanvragen in 2006

De beperkte beschikbaarheid van locaties en de langdurige planologische en bezwaarprocedures waren tot voor kort de voornaamste knelpunten bij het realiseren van windvermogen. De subsidie via de MEP-regeling (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie) was in de meeste gevallen ruim voldoende (Algemene Rekenkamer, 2007). De laatste jaren kwam er steeds ongeveer 200 MegaWatt aan opgesteld vermogen bij. Op 18 augustus 2006 heeft de toenmalige minister van Economische Zaken de MEP gesloten voor nieuwe aanvragen voor alle vormen van duurzame elektriciteit, vanwege het grote aantal aanvragen. De MEP dreigde budgettair onbeheersbaar te worden.

40 procent van Nederlands windvermogen in Flevoland

In de provincie Flevoland staat het meeste windvermogen opgesteld: 40 procent van het totale Nederlandse vermogen op land. Flevoland heeft al in 2002 als eerste provincie de provinciale doelstelling gerealiseerd. In de figuur staat per provincie het opgestelde vermogen en de doelstelling voor 2010 aan opgesteld vermogen. Naast Flevoland hebben ook Noord- en Zuid-Holland de doelstelling uit het BLOW-convenant reeds gehaald.

Beleid met betrekking tot windenergie

Om de Nederlandse doelstelling (1 500 MegaWatt windvermogen op land in 2010) te realiseren is op 10 juli 2001 door alle provincies de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) ondertekend. BLOW heeft als doelstelling de inzet van windenergie op land te vergroten. Van de provincies wordt na de ondertekening verwacht dat zij borg staan voor de noodzakelijke planologische regelingen en zich actief zullen inzetten voor de realisatie van het gewenste windvermogen. In de BLOW zijn een aantal doelstellingen vastgelegd ten aanzien van het te realiseren windvermogen op land in 2010. Per provincie is in de bestuursovereenkomst een minimum taakstelling vastgesteld.
De belangrijkste subsidieregeling voor windenergie is de MEP (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie). Via de MEP krijgen producenten van windenergie een toeslag op de geleverde stroom. Deze subsidie is gebaseerd op het verschil in de kostprijs tussen gewone elektriciteit en elektriciteit uit windenergie. Na vaststelling van de subsidietarieven voor windenergie zijn de prijzen voor gewone stroom sterk gestegen als gevolg van de gestegen kosten voor aardgas. Daardoor pakte de subsidie de laatste jaren gunstig uit voor de producenten van windenergie (Algemene Rekenkamer, 2007).

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over duurzame energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
31
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Windvermogen in Nederland, 1990-2006 (indicator 0386, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.