Voortgang bodemsanering, 2000-2009

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer geactualiseerd.
Informatie over bodemverontreinigingen en saneringen kunt u vinden in

Het aantal uitgevoerde bodemsaneringen vertoonde in 2009 weer een stijgende lijn na de afvlakking van 2008. De totale bodemsaneringsoperatie kostte in 2009 13% minder dan in 2008.

Aantal afgesloten saneringen sterk toegenomen in 2009

  • In 2009 zijn 1.930 bodemsaneringen afgesloten (inclusief BUS). Dat was 16% meer dan in 2008, de sterkste toename van de afgelopen vier jaar. In de kaart is 75% van het totale aantal saneringslocaties afgebeeld, van de overige locaties waren de coördinaten nog niet beschikbaar.
  • Het aantal BUS-saneringen in 2009 bedroeg 988. In 2006, 2007 en 2008 waren dat er respectievelijk 64, 224 en 826. Het Besluit Uniforme Saneringen (BUS) is in 2006 in werking getreden. Met deze regeling, bedoeld voor kleinschalige routinematige saneringen, kunnen onderzoek en sanering langs een versnelde en goed gecontroleerde route worden afgerond. Daardoor geeft bodemverontreiniging minder stagnatie bij bouwprojecten.
  • In 2009 werd al een deel van de aanpak van spoedlocaties gerealiseerd (zie beleidsdoelen). Namelijk 24% van alle saneringen van 2009 werd uitgevoerd op (potentiële) spoedlocaties.

Getrapte uitvoering van bodemsaneringsonderzoek

Het onderzoek van locaties met (potentieel) ernstige bodemverontreiniging wordt getrapt uitgevoerd, om onnodig uitgebreid onderzoek te voorkomen. Er wordt begonnen met een Historisch Onderzoek (HO) op basis van archieven. Indien het HO daar aanleiding toe geeft volgt het Oriënterend Onderzoek (OO), waarbij de aard van de verontreiniging aan de hand van een beperkt aantal grondmonsters wordt onderzocht. Bij de volgende stap, het Nader Onderzoek (NO), wordt de bodem uitgebreider onderzocht en wordt de ernst, omvang en de spoedeisendheid van de verontreiniging vastgesteld. Wanneer de verontreiniging ernstig is, schrijft het Bevoegd Gezag Wbb (Wet bodembescherming) een beschikking met saneringsverplichting, al dan niet met de kwalificatie 'spoedeisend' (niet aanvaardbare risico's bij huidig gebruik), gevolgd door een beschikking op het saneringsplan.
Bij een eenvoudige sanering kan na onderzoek worden volstaan met een BUS-melding in plaats van de genoemde beschikkingen. Deze melding moet ter goedkeuring worden overlegd aan het Bevoegd Gezag Wbb. Na toestemming kan de sanering vijf weken na het indienen van het meldingsformulier van start gaan.

Aantal Historische, Oriënterende en Nadere Onderzoeken in 2009

  • Historische Onderzoeken (HO): in 2009 werden 8.023 Historische Onderzoeken uitgevoerd. Dit is een aanzienlijk lager aantal dan in 2007 (10.500), maar 9% hoger dan in 2008 (7.358). De piek in 2007 van het aantal Historische Onderzoeken geeft een enigszins vertekend beeld. Van deze onderzoeken hadden er 4.000 betrekking op de categorie 'slootdempingen met onbekend materiaal' in de provincie Groningen. In 99,9% van deze onderzoeken was de conclusie 'niet vervuild'. Naar aanleiding daarvan is besloten om deze categorie niet meer systematisch te onderzoeken, en te verwijderen uit de landelijke werkvoorraad.
  • Oriënterende Onderzoeken (OO): het aantal Oriënterende Onderzoeken in 2009 bedroeg 5.575, een stijging van 2% ten opzichte van 2008.
  • Nadere Onderzoeken (NO): in 2009 werden 1.225 Nadere Onderzoeken uitgevoerd. Dat is circa 6% lager dan in 2008. De daling van het aantal NO's kan worden verklaard uit de toename van het aantal BUS-meldingen. Het aantal BUS-meldingen in 2009 bedroeg 1940, een stijging van 17% ten opzichte van 2008.
  • Spoedlocaties: het percentage (potentiële) spoedlocaties binnen de HO's, OO's en NO's bedroeg 27% (voor alle soorten onderzoeken gelijk).

Hoeveel moet er nog gesaneerd worden?

De huidige werkvoorraad bodemsanering (situatie eind 2009) omvat ongeveer 258.000 locaties met (potentieel) ernstige bodemverontreiniging. Een inventarisatie door de provincies en gemeenten leverde in 2008 ongeveer 15.000 potentiële spoedlocaties op. Om de daadwerkelijke spoedlocaties te identificeren worden de potentiële spoedlocaties verder onderzocht.

Beleidsdoelen bodemsanering

  • Eind 2010 dient er een landelijk overzicht te zijn van de humane spoedlocaties. Uiterlijk in 2015 zullen op deze locaties de noodzakelijk saneringsmaatregelen, dan wel tijdelijke beveiligingsmaatregelen genomen zijn waarmee de risico's afdoende zijn beheerst;
  • Voor de spoedlocaties waar sprake is van overige risico's (verspreiding en ecologie) dient er eind 2015 een overzicht gereed te zijn waarin per locatie wordt aangegeven welke maatregelen zijn genomen (of zijn voorzien) om risico's weg te nemen.
  • De niet-spoedlocaties zullen worden aangepakt in samenhang met marktdynamiek, uitvoering van bouwplannen en de herinrichting van gebieden. Dit zal tenminste tot 2030 financieel door het Rijk worden ondersteund.
  • Het optreden van spoed hangt af van het bodemgebruik. Dit kan bij een latere herinrichting veranderen. Door het toepassen van efficiëntere procedures, zoals het Besluit Uniforme Saneringen (BUS), tracht men de snelheid waarmee het aantal onderzoeken en saneringen wordt uitgevoerd te verhogen.

Financiële voortgang bodemsanering in 2009

De totale bodemsaneringsoperatie kostte €324 miljoen in 2009 (uitgaven door overheid en derden). Dat is 13% minder dan in 2008. In 2009 werd 13% van het totale bedrag uitgegeven aan onderzoek en 87% aan saneringen (31% overheid en 56% derden). Aan nazorg werd totaal 0,2% besteed. De multiplier (verhouding tussen totale uitgaven en de uitgaven van de overheid) bedroeg 2,3.

Het totaalbedrag voor de sanering van land- en waterbodems van 1981 tot en met 2009 bedraagt ongeveer €6,1 miljard. Het aandeel van de overheid hierbij is circa €3,9 miljard, inclusief 5 à 10% voor de sanering van waterbodems (regionale wateren). De helft van het overheidsgeld is besteed aan projectfinanciering (grote locaties), de andere helft aan budgetfinanciering ten behoeve van de meer routinematige aanpak van kleinere locaties door gemeenten en provincies. Door diverse marktpartijen is in dezelfde periode naar schatting €2,2 miljard besteed aan bodemonderzoek en -sanering (Saneringen in Eigen Beheer - SEB).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Voortgang bodemsanering
Omschrijving
Aantal uitgevoerde bodemsaneringen, onderzoek en kosten van de bodemsaneringen
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven. Auteurs: Jaap Bogte en Kees Versluijs
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
VROM/RIVM (2010). Jaarverslag bodemsanering over 2009 - Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Voortgang bodemsanering, 2000-2009 (indicator 0409, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.