Bodemfauna Noordzee en bodemvisserij
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De bodemfauna van de Noordzee wordt sterk beïnvloed door de bodemvisserij. Recente mogelijk gunstige ontwikkelingen voor de bodemfauna zijn het instellen van gesloten gebieden voor de visserij en de overstap naar minder zware vistuigen en andere visserijtechnieken.
Bodemvisserij
Een groot deel van de Nederlandse Noordzee wordt intensief met sleepnetten bevist. Voor verschillende bodemvisserijtypen is de visintensiteit door de Nederlandse visserij weergegeven over de periode 2011-2015 (zie kaartjes). Tong en schol zijn de belangrijkste soorten waarop wordt gevist. De platvissen liggen enigszins ingegraven op de bodem en worden in de pulsvisserij met elektrische pulsen opgeschrikt en het net ingejaagd. Deze manier van vissen is de laatste jaren sterk in opkomst als vervanger van de traditionele boomkorvisserij, waar zware kettingen worden ingezet om de vis uit de bodem te dwingen. In de grafiek zijn pulsvisserij en boomkorvisserij samen genomen in de categorie 'Boomkor'. Door gebrek aan data kon nog geen onderscheid gemaakt worden tussen beide typen visserij. De boomkorvisserij heeft de meeste impact in de bodem. Maar ook bij pulsvisserij wordt bodemfauna, zowel in de ondergrond als op de bodem, weggevangen, gedood of verspreid. De flyshootvisserij beroert de bodem minder intensief, maar beïnvloedt wel een veel groter oppervlak per uur. De werkelijke impact van de visserij op bodemdieren is niet af te leiden (Eigaard et al., 2016).
Footprints van visserij
De footprint is de fysieke impact van de visserij op de bodem, en wordt uitgedrukt als km2 bodemoppervlak dat per uur wordt beroerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bodemberoering op meer dan 2 cm diepte in de bodem (donkerblauw) en van het bodemoppervlak (lichtblauw). Deze footprints hangen af van het type vistuig (breedte, gewicht, druk op bodem), de vaarsnelheid van het visserschip, en het type bodem (zand of slib). De boomkorvisserij - vissend met twee netten van 12 m breed - beroert circa 0,2 km2 per uur en dringt daarbij meer dan 2 cm de bodem in. De ottertrawl en flyshootvisserij beïnvloeden een groter oppervlak, maar verstoren minder de ondergrond.
Gevoeligheid van bodemdieren en hun kenmerken
De gevoeligheid van bodemdieren voor bodemvisserij hangt samen met de eigenschappen van soorten, zoals ingraafdiepte (diep/ondiep), type skelet (hard/zacht) en de levenscyclus (bijv. kort/langlevend). Diep ingegraven kreeftjes hebben minder last van passerende visnetten dan ondiep ingegraven schelpdieren of anemonen. Waarschijnlijk zijn de meest gevoelige soorten in historisch zwaar beviste gebieden al verdwenen en bestaat de huidige bodemgemeenschap uit soorten die in een bepaalde mate bestand zijn tegen visserij. Directe sterfte van bodemdieren is onderzocht in experimenten waarbij gevist is met de traditionele 12-m boomkor en met ottertrawl (Bergman & Van Santbrink, 2000). Uit deze experimenten bleek dat de visserijmortaliteit van bodemdieren kan variëren van 11-35%. Langlevende soorten hebben uiteindelijk het meest te lijden onder boomkorvisserij. Hoe ouder een dier wordt, hoe groter de kans dat het een bevissing meemaakt. Soorten die van nature lang leven hebben daardoor dus het meest last van visserij. Onderzoek naar langetermijneffecten wijst op een afname van dichtheden van langlevende tweekleppigen en sommige kreeftachtigen, en op een toename van kleine, kortlevende wormen. Bovendien leidt visserij tot een verschuiving in de leeftijdsopbouw naar kleinere en jongere dieren of zelfs tot het geheel verdwijnen van soorten.
Hogere biodiversiteit in beschermd gebied
Hoe de bodemfauna zich herstelt bij afwezigheid van visserij is moeilijk te voorspellen, omdat er in de Noordzee geen grotere, langdurig onbeviste gebieden zijn die als voorbeeld zouden kunnen dienen. Kleine gebieden waar al decennia niet wordt gevist, zijn de veiligheidszones rondom offshore-installaties. Deze 'beschermde eilandjes' zijn interessante gebieden om het effect van visserij te bestuderen. In 2004 is een dergelijk gebied nabij het Friese Front vergeleken met intensief bevist gebied. De bodemfauna in dit beschermde eilandje heeft zich ruim 20 jaar ontwikkeld zonder visserij. De verschillen tussen het onbeviste en de beviste gebieden waren duidelijk. Opvallend in het onbeviste gebied waren de hogere dichtheden van kwetsbare schelpensoorten, zowel de langlevende (o.a. de noordkromp en bolle papierschelp) als de korter levende (onder andere de glanzende dunschaal en gedoornde hartschelp). Ook waren de dichtheden van diep gravende kreeftjes hoger. Deze kreeftjes hebben een groot effect op bodemstructuur, bodemchemie, mineralisatie en daardoor op de verspreidingspatronen van andere soorten bodemdieren. De bemonstering liet bovendien zien dat er in het onbeviste gebied meer soorten aanwezig waren en dat er een hogere biodiversiteit was.
Niet overal is het herstel zo duidelijk als nabij het Friese front. Bij een platform op het Duitse deel van de Doggersbank was na veertien jaar sluiting nog geen effect te zien op de eigenschappen van de voorkomende individuen. Hoe snel de bodemfauna herstelt, is niet alleen afhankelijk van de kenmerken van de soorten zelf maar ook van de locatie. Analyses van de huidige bodemgemeenschap laten zien dat de hersteltijd van bodemdieren nabij de kust korter is dan in verder weg gelegen delen van de Noordzee. Dit kan door hoge visserijdruk komen, maar ook doordat deze gemeenschap is aangepast aan een hoge mate van natuurlijke verstoring door bijvoorbeeld stroming en stormen. In de ondiepe delen van de Noordzee zijn deze twee effecten dus niet van elkaar te onderscheiden. In de diepere delen is er minder natuurlijke verstoring en zijn effecten duidelijker.
Beleid voor herstel bodemfauna Noordzee
De overheid wil de biodiversiteit van bodemdieren herstellen door deelgebieden in de Noordzee gedeeltelijk te sluiten voor bodemvisserij. In sommige gebieden zoals het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, is in 2011 een akkoord met de visserij bereikt over de beschermingsmaatregelen (VIBEG-akkoord). Ook voor de kust van Zeeland ligt al een bodembeschermingsgebied dat gesloten is voor boomkorvisserij. Verder zijn in 2016 de offshore Natura 2000-gebieden Doggersbank en Klaverbank aangewezen. Binnen die gebieden zullen gedeeltes worden gesloten voor boomkorvisserij, maar visserij met de zogenaamde flyshoot zal nog wel worden toegestaan. De overheid zal ook een deel van het Friese Front en de Oestergronden sluiten voor zware boomkorvisserij om de kwaliteit van de zeebodem te verbeteren. De biodiversiteit van bodemdieren is relatief hoog in deze twee diepere slibrijke gebieden in het midden van de Noordzee. Daar komen bijvoorbeeld veel langlevende schelpdiersoorten voor, zoals de noordkromp.
Bronnen
- Bergman, M.J.N. & J.W. van Santbrink (2000). Fishing mortality of populations of megafauna in sandy sediments. In: Kaiser M.J. & S.J. De Groot (eds) Effects of fishing on non-target species and habitats: biological, conservation and socio-economic issues. Blackwell Science, Oxford, p 49-69
- Bos, O.G., R. Witbaard, M. Lavaleye, G. van Moorsel, L.R. Teal, R. van Hal, T. van der Hammen, R. ter Hofstede, R. van Bemmelen, R.H. Witte, S. Geelhoed, E.M. Dijkman (2011). Biodiversity hotspots on the Dutch Continental Shelf: A Marine Strategy Framework Directive perspective. Report C071/11, IMARES
- Duineveld, G.C.A., M.J.N. Bergman & M.S.S Lavaleye (2007) Effects of an area closed to fisheries on the composition of the benthic fauna in the southern North Sea. ICES J Mar Sci 64:899-908
- Eigaard, O.R., F. Bastardie, M. Breen, G.E. Dinesen, N.T. Hintzen, P. Laffargue, L.O. Mortensen, J.R. Nielsen, H.C. Nilsson, F.G. O'Neill, H. Polet, D.G. Reid, A. Sala, M. Skolding, C. Smith, T.K. Sørensen, O. Tully, M. Zengin, & A.D. Rijnsdorp (2016). Estimating seabed pressure from demersal trawls, seines, and dredges based on gear design and dimensions - ICES Journal of Marine Science, 73: i27-i43
- Groenewold, S. & M. Fonds (2000). Effects on benthic scavengers of discards and damaged benthos produced by the beam trawl fishery in the southern North Sea. ICES J Mar Sci 57
- Hintzen, N.T., A. Coers & K. Hamon (2013). A collaborative approach to mapping value of fisheries resources in the North Sea (Part 1: Methodology). IMARES Report C001/13
- Kuhlman, J.W. & J.A.E. van Oostenbrugge (2014). Bodemberoerende visserij op de Noordzee; Huidige situatie, recente ontwikkelingen en toekomstscenario's. Wageningen, LEI Wageningen UR, LEI Report 2014-024.
- Lavaleye, M.S.S., H.J. Lindeboom & M.J.N. Bergman (2000). Macrobenthos van het Nederlands Continentaal Plat. Rapport ecosysteemdoelen Noordzee. NIOZ-rapport 2000-4. Texel.
- Lindeboom, H.J. (2008). Gebiedsbescherming Noordzee: discussienota over habitattypen, instandhoudingdoelen en beheermaatregelen. Report No. C035/08, Wageningen IMARES, Texel
- Lindeboom, H.J., E.M. Dijkman, O.G. Bos, E.H. Meesters, J.S.M. Cremer, I. de Raad, R. van Hal & A. Bosma (2008). Ecologische Atlas Noordzee ten behoeve van gebiedsbescherming. Wageningen IMARES
- Oostenbrugge, J.A.E. van, D.M.E. Slijkerman, K.G. Hamon, O.G. Bos, M.A.M. Machiels, O.M.C. van der Valk, N.T. Hintzen, E.J. Bos, J.T. van der Wal, J.W.P. Coolen (2015). Effects of seabed protection on the Frisian Front and Central Oyster Grounds; A Cost Benefit Analysis, Report 2015-145, LEI Wageningen UR
- Min I&M, Min EL&I (2012). Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee, Deel I.
- Oostenbrugge, J.A.E. van, D.M.E. Slijkerman, K.G. Hamon, O.G. Bos, M.A.M. Machiels, O.M.C. van der Valk, N.T. Hintzen, E.J. Bos, J.T. van der Wal, J.W.P. Coolen (2015). Effects of seabed protection on the Frisian Front and Central Oyster Grounds; A Cost Benefit Analysis, Report 2015-145, LEI Wageningen UR
- Rijnsdorp, A.D., F. Bastardie, S.G. Bolam, L. Buhl-Mortensen, O.R. Eigaard, K.G. Hamon, J.G. Hiddink, N.T. Hintzen, A.Ivanovic, A. Kenny, P. Laffargue, J.R. Nielsen, F.G. O'Neill, G.J. Piet, H. Polet, A. Sala, C. Smith, P.D. van Denderen, T. van Kooten, M. Zengin (2016). Towards a framework for the quantitative assessment of trawling impact on the seabed and benthic ecosystem. ICES Journal of Marine Science: Journal du Conseil 73:i127-i138
- Wijnhoven, S., G. Duineveld, M. Lavaleye, J. Craeymeersch, K. Troost, M. van Asch (2013). Kaderrichtlijn Marien indicatoren Noordzee: Naar een uitgebalanceerde selectie van indicator soorten ter evaluatie van habitats en gebieden en scenario's hoe die te monitoren, NIOZ/IMARES
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Bodemfauna Noordzee en bodemvisserij
- Omschrijving
- Effecten bodemvisserij
- Verantwoordelijk instituut
- Wageningen Marine Research
- Berekeningswijze
- Gebaseerd op o.a.: Duineveld et al. (2007) en Eigaard et al. (2016)
Kaartjes VMS-data: Vessel Monitoring System (VMS) data bevat informatie over het schip, tijd en datum, positie en snelheid en richting. Met deze informatie, in combinatie met informatie over het gebruikte vistuig, kunnen kaarten gemaakt worden van visserijintensiteit (uitgebreide informatie, zie Hintzen et al. (2013) en project Vessel Monitoring through Satellite (VMS)) Weergegeven is de gemiddelde visintensiteit voor de periode 2011-2015, zoals berekend in het BENTHIS project. - Basistabel
- Gegevens uit: Duineveld et al. (2007) en Eigaard et al (2016)
- Geografische verdeling
- Noordzee
- Andere variabelen
- n.v.t.
- Verschijningsfrequentie
- Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
- Zie Referenties.
- Opmerking
- Indicatoren voor kwaliteit zeebodem: om de kwaliteit van de zeebodem te meten, zijn metingen aan de bodemdieren nodig. Bruikbare informatie is onder meer de soortenrijkdom, de biomassa, de dichtheid, de lengteverdeling en het aandeel kwetsbare soorten. Nederland ontwikkelt voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie zelf een benthosindicator op basis van 'slim gekozen soorten' en haakt verder aan bij indicatoren ontwikkeld i.s.m. andere landen via regionale zeeconventies, zoals OSPAR (Noordwest Atlantische Oceaan), zodat vergelijking van de zeebodemkwaliteit tussen landen mogelijk is. Ook in het Europese BENTHIS project wordt gewerkt aan indicatoren voor de kwaliteit van de zeebodem, maar dan door directe koppeling van soortkenmerken met de fysieke impact van vistuigen.
Monitoring van bodemdieren: reguliere monitoring van bodemdieren vindt al decennia plaats en staat beschreven in de Mariene Strategie Deel 2. Verder vindt er projectmatige monitoring plaats, bijvoorbeeld rondom olie- en gasplatforms of bij offshore windparken. - Betrouwbaarheidscodering
- C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bodemfauna Noordzee en bodemvisserij (indicator 1251, versie 05,