Vervroeging vliegperiode vlinders, 1992-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Bij de vroeg in het jaar vliegende dagvlinders is in 21 jaar een vervroeging van de vliegperiode opgetreden. De vervroeging vlakt de laatste jaren af.

Aanvang vliegperiode vervroegd

In 21 jaar tijd is de vliegperiode van vroege dagvlinders met circa zeven dagen vervroegd en dat heeft te maken met het warmer worden van het voorjaar. De vervroeging vond vooral plaats in 1992-2004; daarna is geen verdere vervroeging aantoonbaar. Vroege dagvlinders zijn vroeg in het jaar vliegende vlindersoorten. De temperatuur in het voorjaar bepaalt sterk de vliegtijd van deze groep vlinders. De koude lente van 2013 bijvoorbeeld zorgde ervoor dat de vlinders pas laat in het voorjaar verschenen, zelfs even laat als in begin jaren negentig.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vervroeging vliegperiode vlinders
Omschrijving
Ontwikkeling van begindatum van vliegperiode van vlinders
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De gegevens zijn afkomstig van het NEM-meetnet vlinders. De graadmeter voor de vervroeging van de vliegperiode van de vlinders is gebaseerd op 20 vroege dagvlindersoorten. Vroege soorten zijn de soorten met een gemiddelde eerste-deciel-dagnummer kleiner dan 150 in de periode 1992-2000 (zie hieronder voor uitleg). Soorten die slechts incidenteel zijn aangetroffen zoals klaverblauwtje zijn niet in deze groep opgenomen. De 20 vroege dagvlindersoorten zijn:aardbeivlinder, argusvlinder, bont dikkopje, bont zandoogje, boomblauwtje, bruin blauwtje, bruin dikkopje, bruine vuurvlinder, groentje, groot koolwitje, hooibeestje, icarusblauwtje, klein geaderd witje, klein koolwitje, kleine parelmoervlinder, kleine vuurvlinder, koninginnepage, landkaartje, oranjetipje en zilveren maan.Van iedere vlindersoort is voor elk jaar in de periode 1992-2013 bepaald op welk dagnummer (1 januari = dag 1 etc.) de eerste 10% (= eerste-deciel) van de vlinders is waargenomen. De stippen in de figuur zijn de gemiddelde eerste-deciel-dagnummers per jaar voor deze 20 soorten. Door deze dagnummers is met behulp van het programma TrendSpotter (Visser, 2004) een flexibele trend berekend (zie de doorgetrokken lijn). Het gekleurde vlak geeft het 95% betrouwbaarheidsinterval van deze trendlijn aan.
Basistabel
De eerste-deciel-dagnummers van de afzonderlijke soorten staan onder 'download figuurdata' (tabblad 'afzonderlijke soorten').
Geografische verdeling
Nederlands
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Van Strien, A.J., W.F. Plantenga, L. Soldaat, C.A.M. Van Swaay & M.F. WallisDeVries (2008). Bias in phenology assessments based on first appearance data of butterflies. Oecologia 156 (1): 227-235.Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38: 4135-4145.
Betrouwbaarheidscodering
C: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Vervroeging vliegperiode vlinders, 1992-2013 (indicator 1406, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.