Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, 2000 - 2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aandeel uitbreiding van de woningvoorraad binnen de grenzen van het bestaand bebouwd gebied van 2000 lag voor heel Nederland sinds 2007 boven de streefwaarde van 40 procent uit de Nota Ruimte. In de meest recente periode (2014 t/m 2016) was het aandeel zelfs groter dan 60 procent. Na een periode van afname van het aantal inwoners binnen het bestaand bebouwd gebied tussen 2004 en 2008, neemt dit aantal na 2008 weer toe. In de periode 2014 t/m 2016 was bijna 40 procent van de toename van het aantal inwoners binnen het bestaand bebouwd gebied.

Woningvoorraad binnen bestaand bebouwd gebied

De Nota Ruimte stelde als streefwaarde dat ten minste 40 procent van de nieuwe stedelijke ontwikkeling binnen het bestaand bebouwd gebied zou moeten plaatsvinden. Dit moest de trek van de midden- en hoge inkomens uit de stad voorkomen. De Nota Ruimte gaf aan dat de bouw van woningen immers de voornaamste basis blijft voor leefbare en bewoonbare steden, met een aantrekkelijke vormgeving, waarin het prettig wonen is voor diverse bevolkingsgroepen. Dit beleid is vervallen met de komst van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012). Op verzoek van de toenmalige minister van IenM is het PBL de ontwikkeling van het wonen binnen bestaand bebouwd gebied blijven monitoren.

Bij de uitbreiding van de woningvoorraad lag voor heel Nederland het aandeel extra woningen binnen bebouwd gebied, vanaf 2007 boven de streefwaarde van 40 procent. In de periode 2012 t/m 2016 was het zelfs boven de 60 procent. In de provincies Flevoland, Overijssel en Drenthe was het aandeel gedurende meerdere perioden kleiner dan 40 procent. In de meest recente analyseperiode kwamen er in Drenthe weinig woningen bij. In Flevoland was het aandeel extra woningen binnen bebouwd gebied veel kleiner en in Zeeland net iets kleiner dan 40 procent.

Inwoners binnen bestaand bebouwd gebied

Terwijl het aantal woningen binnen het bebouwd gebied toenam, nam tot 2010 tegelijkertijd het aantal inwoners hier af. Het proces van huishoudensverdunning ging sneller dan de uitbreiding van de woningvoorraad (zie ook Nabielek et al. 2012). Maar sinds 2008 neemt het aantal inwoners binnen het bestaand bebouwd gebied weer toe. Vanaf 2008 in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Groningen. Vanaf 2012 ook in Noord-Brabant en in Gelderland vanaf 2014. In de meest recente analyseperiode (2014 - 2016) is er een grote toename van het aantal inwoners binnen bestaand bebouwd gebied: bijna 40 procent van de toename is binnen het bestaand bebouwd gebied.
Als we nader bekijken in welke gemeenten het aantal inwoners binnen het bebouwd gebied is toegenomen dan blijken er grote verschillen tussen gemeenten te bestaan. Met name in grote steden als Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Arnhem is het aantal inwoners binnen het bebouwd gebied na een periode van afname weer toegenomen. In de steden Amsterdam, Utrecht, Eindhoven, Tilburg en Nijmegen is slechts in enkele jaren sprake van afname van het aantal inwoners binnen bebouwd gebied. In Groningen, Breda en Hilversum is het aantal inwoners binnen het bebouwd gebied gedurende de gehele periode 2000 - 2016 niet afgenomen terwijl in bijvoorbeeld Heerlen, Kerkrade, Sittard-Geleen, Emmen en Den Helder nog steeds sprake is van een afname van het aantal inwoners binnen het bebouwd gebied.
In provincies waar de bevolking krimpt (Groningen tussen 2004 en 2010, Friesland tussen 2012 en 2016, Drenthe tussen 2010 en 2012, Zeeland tussen 2012 en 2014 en Limburg tussen 2002 en 2016) neemt het aantal inwoners binnen het bebouwd gebied af (uitgezonderd Groningen stad). Tegelijkertijd is er in deze provincies een toename van het aantal inwoners buiten het bebouwd gebied.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De minister van IenM heeft aan de Tweede Kamer toegezegd ook de doelen uit de Nota Ruimte die in de SVIR zijn losgelaten, te blijven monitoren. Het gaat hierbij om beleid waarvan de minister tijdens de Kamerbehandeling van de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte expliciet heeft aangegeven dat het niet is gedecentraliseerd, maar is 'losgelaten'. Het beleid is niet expliciet overgedragen aan de decentrale overheden, daardoor staat het hen vrij dit beleid te continueren dan wel te wijzigen of te beëindigen. Het betreft hier dan ook nadrukkelijk een indicator van losgelaten rijksbeleid, en niet van beleid van andere overheden. Voor het monitoren van dit losgelaten rijksbeleid is gebruik gemaakt van bestaande indicatoren uit de voormalige Monitor Nota Ruimte die, vaak in gewijzigde vorm, zijn geactualiseerd. Het gaat om indicatoren op het gebied van verstedelijking (bundeling en verdichting) en open ruimte en landschap (ruimtelijke ontwikkelingen in Rijksbufferzones en Nationale Landschappen).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aandeel uitbreiding wonen (woningen en inwoners) binnen het bestaand bebouwd gebied van 2000, 2000-2016
Omschrijving
Het aandeel uitbreiding woningen en inwoners binnen het bestaand bebouwd gebied van 2000 voor 2000 tot en met 2016 uitgesplitst naar provincies.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en CBS
Berekeningswijze
Woningen en wooneenheden uit het woningregister (t/m 2012) van het CBS, verblijfsobjecten met een woonfunctie uit basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) (2012-2016) en inwoners uit de basisregistratie personen (BRP) zijn via koppeling met de basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) van coördinaten voorzien. Vervolgens is door het CBS de ligging ten opzichte van het bestaand bebouwd gebied 2000 bepaald. Verandering van aantallen binnen en buiten bebouwd gebied zijn berekend en de aandelen binnen bebouwd gebied per provincie.
Doordat het CBS vanaf 2012 de woningvoorraad afleidt uit de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) is er een trendbreuk.
Basistabel
CBS Woningregister, Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en Basisregistratie Personen (BRP)
Geografische verdeling
Nederland, provincies
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Als gevolg van nieuwe berekeningswijze van het CBS, waarbij woningen en wooneenheden als woningvoorraad zijn samengenomen, wijken de gegevens af van in eerdere versies van deze indicator gepresenteerde cijfers.Ook is een herziene begrenzing van het bebouwd gebied 2000 gebruikt (gebaseerd op het gecorrigeerde CBS bestand bodemgebruik 2000 dat tegelijk met het bestand bodemgebruik 2003 is gepubliceerd).
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, 2000 - 2016 (indicator 2012, versie 07,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.