Landvoetafdruk, 1990-2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Al het land dat nodig is om in de Nederlandse consumptie (van burgers en overheid) te voorzien wordt ook wel de landvoetafdruk genoemd; deze is in totaal ongeveer driemaal het landoppervlak van Nederland. Ruim 80 procent van de landvoetafdruk ligt in het buitenland. In de jaren negentig nam de landvoetafdruk toe. Door minder gebruik van hout en opbrengstverhogingen in de landbouw daalde de voetafdruk vervolgens vanaf de eeuwwisseling, maar sinds 2013 is deze weer licht toegenomen, met name door de toegenomen bevolking en het gestegen houtgebruik. Per persoon bleef de voetafdruk ongeveer gelijk sinds 2005 (tabblad Trend).

Meer dan driekwart van de Nederlandse landvoetafdruk ligt in het buitenland

Het meeste land is nodig voor het verbouwen van voedsel (32% van de voetafdruk in 2017), hout (29%) en papier (16%) (tabblad Trend). Door de grote rol van importen in onze consumptie is de voetafdruk vooral gelegen in het buitenland. Het betreft bijvoorbeeld landgebruik voor graan uit Frankrijk, soja uit Brazilië, hout uit Scandinavië en katoen uit Turkije. West-Europa, Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië zijn de belangrijkste gebieden waar producten voor de Nederlandse markt vandaan komen.(tabblad Kaart).

Biobrandstoffen relatief nieuwe elementen in de voetafdruk

Het gebruik van agrobiomassa (landbouwgewassen zoals mais en koolzaad) voor (motor)brandstoffen zoals biodiesel en bio-ethanol is langzaam in opkomst sinds 2007. Momenteel is het landgebruik daarvan nog beperkt van omvang (253 duizend hectare, ofwel circa 2,4% van de voetafdruk in 2017 (tabblad Productgroepen). Dit zal echter stijgen als het aandeel ervan in de energievoorziening toeneemt. In 2017 bedroeg het aandeel biobrandstof in het totale brandstofverbruik van het wegverkeer nog slechts circa 3% (CBS 2019b). Zie voor meer informatie de CLO-indicator 'Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer, 2005-2019'

Houtige biomassa vooral in biomassaketels

Het aandeel van houtige brandstof (blokken, pellets en chips), zowel voor houtkachels, biomassaketels als voor bijstook in kolencentrales bedraagt circa 9% van onze voetafdruk. Bijstook in centrales kwam sterk op na de eeuwwisseling, maar name weer sterk af sinds 2013. Houtstook door huishoudens nam zeer licht toe sinds de jaren 90 en bedraagt ruim 16 TJ in 2017. Het gebruik van biomassa in ketels bij bedrijven vertienvoudigde sinds de eeuwwisseling en is nu de belangrijkste gebruiker van brandhout (29 TJ in 2017) (CBS 2020).

Totaal houtverbruik weer gestegen

Het landgebruik door consumptie van hout en papier bedroeg in 1990 3,9 miljoen hectare. Tot 2000 nam dit areaal toe tot 5,4 miljoen hectare, waarna het daalde tot 4,1 miljoen ha in 2013, waarna het weer steeg tot 4,8 miljoen hectare in 2017. De totale houtconsumptie in Nederland daalde van ruim 17 miljoen m3rondhout-equivalenten in 2000 naar ruim 13 miljoen m3 in 2013 (Probos, 2020). De crisis in de bouw en de verhoogde inzet van oud papier hebben hier vermoedelijk sterk aan bijgedragen (CEPI 2019). Met name door het aantrekken van de omzet in de bouw (CBS, 2019a) steeg het houtverbruik in 2017 weer naar 15,4 miljoen m3. Ook de papierconsumptie steeg licht sinds 2013. (zie ook CLO indicator Balans voor hout en houtproducten voor Nederland, 2000 -2016)

Toegenomen opbrengsten landbouw

Per inwoner van Nederland ligt het landgebruik voor de consumptie van voedsel rond de 0,2 hectare. De belangrijkste voedselproducten hierin zijn rundvlees, zuivel en varkensvlees. Veel landbouwgrond is nodig voor de productie van veevoer (voornamelijk granen en soja) en voor gebruik als weiland. Het landgebruik voor de voedselconsumptie in 2017 (3,3 miljoen hectare) bedraagt anderhalf maal het agrarisch areaal van Nederland (2,2 miljoen ha). In 1990 bedroeg het landgebruik voor voedselconsumptie nog 3,9 miljoen hectare. Ondanks een bevolkingsgroei van bijna 15% sinds 1990 is het ruimtebeslag voor voeding dus afgenomen. Dit komt vooral door toegenomen opbrengsten in de landbouw. Zo lag bijvoorbeeld de mondiaal gemiddelde opbrengst per hectare van granen in 2017 circa 50 % hoger dan in 1990 (FAO, 2019).

Landgebruik per Nederlander en wereldburger

Het landgebruik door Nederlandse consumptie bedraagt momenteel circa 0,6 hectare per persoon. Dit ligt lager dan het mondiale gemiddelde, ondanks het relatief hoge welvaart- en consumptieniveau in Nederland. Het consumptiepatroon bevat relatief veel vlees en zuivel, wat meer land vergt dan plantaardige producten. Deze producten stammen echter overwegend uit een relatief efficiënte, intensieve veehouderij. Onze groenten komen voor een groot deel uit kassen, die een zeer hoge productie per hectare hebben. Aardappelen, granen, fruit, spijsolie en suiker komen overwegend uit de relatief productieve Europese landbouw. Daarnaast is de inzet van biomassa voor energie nog gering.

Mondiaal grote verschillen in landvoetafdruk per persoon

Per wereldburger wordt ruim 0,65 hectare land gebruikt (in 2015), maar hierin zitten grote verschillen (tabblad Landgebruik wereldburgers). In welvarende dunbevolkte regio's, zoals Noord-Amerika, is het landgebruik veel hoger dan in armere dichtbevolkte regio's, zoals India. Op mondiaal niveau is het landgebruik per persoon voor voeding - net als in Nederland- de afgelopen jaren licht afgenomen (Alexander et al., 2015). Door de toenemende wereldbevolking en welvaart is het totale agrarische areaal wel 12% toegenomen over de periode 1990 - 2013, ten koste van natuurgebieden, met name in tropische regio's als Zuid-Amerika en Zuidoost Azië. Door het verder verhogen van agrarische productiviteit, met name in Zuid-Amerika, Afrika, China en Oost-Europa kan de wereldvoedselproductie naar verwachting nog verder toenemen. Daar staat echter tegenover dat de wereldbevolking en de welvaart de komende decennia naar verwachting blijven groeien, de vraag naar biobrandstoffen zal toenemen, en veel landbouwgrond onbruikbaar wordt door erosie, verzilting, verstedelijking en woestijnvorming, waardoor toch meer natuurlijke gebieden moeten worden ontgonnen (UNCCD 2017). Dit zal inhouden dat de huidige achteruitgang aan biodiversiteit zal aanhouden. Naar schatting is het aantal uitstervende soorten momenteel circa 100-1000 maal zo hoog dan in de oorspronkelijke natuurlijke situatie (Steffen et al, 2015).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Landvoetafdruk
Omschrijving
Het totale landgebruik in binnen- en buitenland als gevolg van Nederlandse consumptie. De consumptie omvat zowel die van huishoudens (particuliere consumptie) als die van de overheid (publieke consumptie). De landvoetafdruk beschrijft hiermee het totale landgebruik langs productieketens voor de Nederlandse consumptie.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving, auteurs: Durk Nijdam, Mark van Oorschot, Harry Wilting
Berekeningswijze
De landvoetafdruk is berekend met een zogenaamde bottom-up methode waaruit wordt gerekend vanuit gedetailleerde fysieke informatie van individuele producten. De berekening is gebaseerd op informatie over de plaats van de productie van grondstoffen en producten voor Nederlandse consumptie, in combinatie met specifieke regio-opbrengsten. De landvoetafdruk is berekend met het LUC (Land Use for Consumption) model van het PBL. Hierin worden gegevens over consumptie gecombineerd met opbrengsten van gewassen in de akkerbouw en bosbouw en van dierlijke producten in de veehouderij (Nijdam et al, 2018). Om tot de landvoetafdruk van nationale consumptie te komen worden de uitkomsten van het landgebruik voor individuele producten gesommeerd. Voor sommige producten zijn fysieke gegevens over de consumptie van consumenten bekend. Voor producten waarvoor dit niet bekend is wordt de apparent consumption benadering gebruikt om de Nederlandse consumptie te bepalen: binnenlandse productie plus invoer minus uitvoer minus voorraadverandering. Ook hier wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van fysieke eenheden: kilo's, aantallen, etc. Het totale landgebruik wordt berekend door de hoeveelheid geconsumeerde goederen te combineren met de opbrengstcijfers in verschillende wereldregio's. Wanneer een gewas of dier meerdere producten voortbrengt (bijvoorbeeld sojaolie en sojaschroot uit sojabonen) wordt gerekend met de zogenaamde economische allocatie: het aandeel dat een product heeft in de totale monetaire opbrengst van het gewas of dier wordt gebruikt om het aandeel van het totale areaal van het gewas of dier aan het deelproduct (bijvoorbeeld sojaschroot) toe te kennen. Om dubbeltellingen te voorkomen is het landgebruik toegekend aan de eerste gebruiker van een product. Gerecycled materiaal heeft daardoor geen landgebruik (zoals gerecycled papier of sloophout in elektriciteitscentrales).Zie ook LUP: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0264837718305994?via%3Dihub
Basistabel
-
Geografische verdeling
Wereldregio's
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Landvoetafdruk, 1990-2017 (indicator 0075, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.