Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verwerking, 1985-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De hoeveelheid bouw- en sloopafval was na een sterke stijging eind jaren '90 gestabiliseerd op bijna 24 miljard kg. In 2008 is de hoeveelheid toegenomen tot 25 miljard kg. Het aandeel nuttige toepassing van het afval is gegroeid tot ongeveer 98%.

Na een sterke groei hoeveelheid bouw- en sloopafval, nu stabilisatie

De hoeveelheid bouw- en sloopafval blijkt tussen 1995/1996 en 2000 sterk te zijn toegenomen. Met deze toename is ook het aandeel nuttige toepassing aanzienlijk gestegen. In 1985 werd nog maar 50% nuttig toegepast. Dit percentage is inmiddels toegenomen tot ongeveer 98%. Na 2000 is de hoeveelheid bouw- en sloopafval redelijk stabiel gebleven.
Verder blijkt ook dat de hoeveelheid en het aandeel gestort drastisch te zijn afgenomen. Zo werd in 1985 nog ruim 6 miljard kg bouw- en sloopafval gestort (ongeveer 50% van het totaal). Door de stijging van de storttarieven in Nederland en de toegenomen toepassingsmogelijkheden in Nederland en het buitenland werd in 2008 slechts 0,5 miljard kg gestort.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verfwerking
Omschrijving
Vrijgekomen afval bij de sloop, bouw en renovatie van woningen en gebouwen en de wijzen van verwerking
Verantwoordelijk instituut
Agentschap NL
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Agentschap NL, Uitvoering Afvalbeheer (2011). Nederlands afval in cijfers, gegevens 2000-2008, Agentschap NL, Utrecht.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verwerking, 1985-2008 (indicator 0147, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.