Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verwerking, 1985-2018

De hoeveelheid bouw- en sloopafval was na een sterke stijging eind jaren '90 gestabiliseerd op ongeveer 24 miljard kg. Het aandeel nuttige toepassing van het afval bedraagt 97%.

Na een sterke groei hoeveelheid bouw- en sloopafval, nu stabilisatie

De hoeveelheid bouw- en sloopafval blijkt tussen 1995 en 2000 sterk te zijn toegenomen. Met deze toename is ook het aandeel nuttige toepassing aanzienlijk gestegen. In 1985 werd nog maar 50% nuttig toegepast. Dit percentage is inmiddels toegenomen tot 97%. Na 2000 is de hoeveelheid bouw- en sloopafval redelijk stabiel gebleven.
Verder blijkt ook dat de hoeveelheid gestort afval drastisch te zijn afgenomen. Zo werd in 1985 nog ruim 6 miljard kg bouw- en sloopafval gestort (ongeveer 50% van het totaal). Door de stijging van de storttarieven in Nederland en de toegenomen toepassingsmogelijkheden in Nederland en het buitenland werd in 2018 nog maar 0,6 miljard kg gestort.

Bronnen

  • RIVM (2001). Monitoring prioritaire afvalstoffen, gegevens 1999. RIVM, Bilthoven.
  • SenterNovem, Uitvoering Afvalbeheer (2007). Nederlands afval in cijfers, gegevens 2000-2005, SenterNovem, Utrecht.
  • Rijkswaterstaat (2020). Nederlands afval in cijfers, gegevens 2006-2016. Rijkswaterstaat Leefomgeving, Utrecht.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verwerking
Omschrijving
Vrijgekomen afval bij de sloop, bouw en renovatie van woningen en gebouwen en de wijzen van verwerking
Verantwoordelijk instituut
Rijkswaterstaat
Berekeningswijze
Zie: Nederlands afval in cijfers, gegevens 2000-2016, Rijkswaterstaat, Utrecht
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Bouw- en sloopafval: vrijkomen en verwerking, 1985-2018 (indicator 0147, versie 12,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.