Emissie broeikasgassen in Europa, 1990 - 2023
In 2023 zijn de emissies van broeikasgassen in de Europese Unie (EU27) met 37 procent afgenomen ten opzichte van 1990. Deze reductie is inclusief emissies uit landgebruik, wijzigingen in landgebruik en bosbouw en indirecte CO2-emissies. In dezelfde periode steeg het bbp van de Europese Unie met 70 procent.
Jaarlijkse rapportage van het Europees Milieuagentschap (EEA)
Jaarlijks worden door de Europese Unie (EU27) en de afzonderlijke deelstaten broeikasgasemissierapportages aan het secretariaat van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) aangeleverd (UNFCC 2025). Het Europees Milieuagentschap (EEA) stelt een totaalbeeld samen van de broeikasgasemissies in de Europese Unie op basis van de rapportage van de EU-deelstaten (EEA 2025).
Uitstoot van broeikasgassen in Europa (EU27) met 37 procent gedaald sinds 1990
De totale emissie van broeikasgassen, inclusief landgebruik, wijzigingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF) en indirecte CO2-emissies door de atmosferische oxidatie van CH4, CO en NMVOS, zijn met 1728 megaton (miljoen ton) CO2-equivalent afgenomen sinds 1990 en bedragen 2908 megaton CO2-equivalent in 2023, een afname van 37 procent. In dezelfde periode steeg het bruto binnenlands product (bbp) van de Europese Unie met 70 procent (EEA 2025). Daarmee heeft er een toenemende ontkoppeling plaatsgevonden van economische groei en de uitstoot van broeikasgasemissies.
De totale uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie bestond in 2023 voor 78 procent uit CO2. In 2023 bedroegen de CO2-emissies 2266 megaton, een reductie van 37 procent ten opzicht van 1990. De methaanemissies (CH4) namen in dezelfde periode met 40 procent af, lachgasemissies (N2O) met 41 procent. De emissies van fluorhoudende gassen zijn sinds 1990 met 25 procent gestegen.
Meerdere oorzaken liggen ten grondslag aan de afname van de emissies. Zo is de productie van hernieuwbare energie gestegen, het gebruik van minder koolstofintensieve fossiele brandstoffen toegenomen en is de energie-efficiëntie verbeterd. Daarnaast hebben er ook structurele veranderingen in de economie plaatsgevonden en hebben recentelijk de economische recessie als gevolg van de COVID-19-pandemie in 2020, het herstel in 2021 en de hoge energieprijzen in 2022 een rol gespeeld in de historische trend van emissies (EEA 2025).
Deze effecten hebben geleid tot een lagere energie-intensiteit van de Europese economie en een lagere koolstofintensiteit van de energieproductie- en consumptie gedurende een periode van 33 jaar. Ook bij de huishoudens is de vraag naar warmte voor verwarming gedaald. Dit werd mede veroorzaakt door betere isolatie van gebouwen en tevens doordat de gemiddelde Europe winters sinds 1990 milder zijn geworden.
Grootste afname van broeikasgasemissies in Europa bij de elektriciteits- en warmteproductie en in de industrie
De uitstoot van broeikasgassen daalde in de meeste sectoren tussen 1990 en 2023, met uitzondering van transport, koeling en airconditioning. Ook de netto verwijdering van emissies in bos en bosgronden is afgenomen. Deze daling in emissieverwijdering is voornamelijk veroorzaakt door de veroudering van de bossen en een lagere jaarlijkse toename van bossen, alsook door een toegenomen kap (EEA 2025).
De grootste emissiereducties werden behaald bij de elektriciteits- en warmteproductie, de maakindustrie en de bouw, de verbrandingsprocessen bij de huishoudens en de ijzer- en staalproductie.
Tussen 1990 en 2023 daalde het gebruik van vaste en vloeibare brandstoffen in elektriciteitscentrales sterk (respectievelijk 64 procent en 85 procent), terwijl de inzet van aardgas met 48 procent steeg. Het gebruik van kolen was in 1990 drie keer zo hoog als in 2023. Tegelijkertijd is het gebruik van hernieuwbare energiebronnen bij de opwekking van elektriciteit en warmte sinds 1990 aanzienlijk toegenomen in de EU (EEA 2025). Deze beweging naar minder koolstofintensieve brandstoffen draagt bij aan de emissiereductie bij de elektriciteits- en warmteproductie.
De daling van de uitstoot in de industrie wordt door meerdere factoren veroorzaakt, waaronder een verbeterde efficiëntie van de productieprocessen en het gebruik van minder koolstofintensieve fossiele brandstoffen. Daarnaast hebben er structurele wijzigingen in de economie plaatsgevonden, zoals een verschuiving naar een hoger aandeel van diensten en een lager aandeel van de energie-intensieve industrie in de het totale bbp van de Europese Unie (EEA 2025).
Ook is de uitstoot van CH4 en N2O afgenomen, vooral door de afbouw van mijnbouwactiviteiten, een verkleining van de veestapel en lagere emissies vanuit stortplaatsen op land. Daarnaast zijn in de industrie reducties gerealiseerd in de uitstoot van N2O bij de productie van salpeter- en adipinezuur (EEA 2025).
In bovenstaande figuren zijn de emissiereducties weergegeven voor de periode 1990-2023, inclusief LULUCF. Als vastlegging van koolstof door landgebruik wordt meegenomen in de totalen kan dit tot gevolg hebben dat landen met een groot areaal aan bos door koolstofvastlegging per saldo kunnen uitkomen op een negatieve emissie van broeikasgassen.
De meeste landen in de Europese Unie hebben een bijdrage geleverd aan de reductie van broeikasgassen sinds 1990. In Duitsland, het land met de grootste uitstoot van broeikasgassen in Europa met een bijdrage van 25 procent in 2023, werden de emissies met 43 procent gereduceerd ten opzichte van 1990. De Duitse uitstoot was 741 megaton CO2-equivalent in 2023, ofwel een reductie van 548 megaton CO2-equivalent sinds 1990. Ook in Frankrijk, Italië en Polen, naast Duitsland de lidstaten met de hoogste uitstoot in de Europese Unie, werd een grote bijdrage geleverd aan de EU-brede emissiereductie van respectievelijk 185, 188 en 127 megaton CO2-equivalent ten opzichten van 1990. De vier lidstaten samen waren in 1990 en 2023 verantwoordelijk voor respectievelijk 60 en 59 procent van de uitstoot van de broeikasgassen. In totaal werden in die vier lidstaten de emissies met 1048 megaton CO2-equivalent gereduceerd, op een totale reductie voor de gehele EU27 van 1727 megaton CO2-equivalent in de periode 1990 – 2023 (inclusief LULUCF).
Bronnen
- EEA, 2025. Annual European Union greenhouse gas inventory 1990–2023 and inventory document 2025, EEA/PUBL/2025/024, 15 April 2025, Europees Milieuagentschap, Kopenhagen, Denemarken.
- UNFCCC, 2025. National Inventory Submissions 2025, Secretariat of the United Nations Framework Convention on Climate Change, Bonn, Germany.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Broeikasgasemissies Europa (EU-27).
- Omschrijving
Emissies van broeikasgassen in Europa van alle lidstaten van de Europese Unie (EU-27). Emissies zijn exclusief temperatuurcorrectie, CO2 van verbranding van biomassa, en internationale bunkers; emissies zijn inclusief verandering landgebruik en bos (LULUCF) en indirecte CO2-emissies.
- Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor Leefomgeving, Data van het Europees Milieuagentschap (Engels: European Environment Agency, EEA)
- Berekeningswijze
De EU-lidstaten leveren jaarlijks de landelijke emissie-inventarisatie aan bij de Europese Unie. De totale emissie van broeikasgassen is de directe som van de 27 landelijke inventarisaties. De omvang van de broeikasgasemissies wordt vastgesteld volgens de voorschriften van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). De emissie van koolstofdioxide is de werkelijke jaarlijkse uitstoot - dus niet temperatuurgecorrigeerd - en is exclusief CO2 van verbranding van biomassa, en inclusief verandering landgebruik en bos (LULUCF) en indirecte CO2-emissies. Internationale emissies van lucht- en scheepsvaart worden ook door EU-landen gerapporteerd. Dit gebeurt weliswaar volgens het IPCC-richtsnoer, maar dan als een aparte categorie die niet tot het EU totaal gerekend wordt en deze emissies worden niet gereguleerd in het Kyoto Protocol.
- Basistabel
EEA (2025) National emissions reported to the UNFCCC and to the EU under the Governance Regulation, 2025 ver. 3.0, European Environment Agency, Kopenhagen.
https://www.eea.europa.eu/en/datahub/datahubitem-view/3b7fe76c-524a-439a-bfd2-a6e4046302a2- Geografische verdeling
Landen van de Europese Unie.
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks in april (definitieve cijfers)
- Betrouwbaarheidscodering
Voor informatie over onzekerheden, zie paragraaf 1.6 in EEA (2025). Annual European Union greenhouse gas inventory 1990-2013 and inventory report 2025. EEA, Kopenhagen.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2025). Emissie broeikasgassen in Europa, 1990 - 2023 (indicator 0434, versie 14, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.