Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De meeste waterlichamen voldoen niet aan de gewenste kwaliteit in de KRW beoordeling, vooral de ecologische kwaliteit is matig tot slecht. Dit komt door de biologische beoordeling en verschillende stoffen.

Kwaliteit onvoldoende

Het eindoordeel van de KRW beoordeling voldoet niet bij 95% van de waterlichamen. De chemische kwaliteit op basis van de prioritaire stoffen voldoet bij 75% van de waterlichamen wel, maar de ecologische kwaliteit is maar bij 3 van de 700 waterlichamen goed.

Chemische kwaliteit

De chemische kwaliteit wordt vooral bepaald door tributyltin, cadmium en enkele PAK's. Tributyltin leidt tot morfologische veranderingen bij slakken. De belasting met cadmium is sterk afgenomen sinds 1990, maar voldoet in 10% van de gemeten waterlichamen nog niet aan de norm.

Ecologische toestand

De ecologische kwaliteit is bijna overal matig tot slecht, de score 'zeer goed' wordt nergens gehaald. Deze onvoldoende ecologische kwaliteit komt door de beoordeling van de overig relevante stoffen, de fysisch-chemische beoordeling en de biologische beoordeling, die respectievelijk in 25%, 17% en 3% van de waterlichamen voldoen.
De 'overig relevante stoffen' zijn stoffen die per stroomgebied vastgesteld worden. Dit zijn in totaal ongeveer 100 stoffen voor Nederland. De belangrijkste stoffen waarvoor de kwaliteit niet voldoende is, zijn koper, zink, ammonium en de PCB's (153, 138, 101, 118, 180 en 28). PCB's leiden tot door vergifteging in de voedselketen. Voor de paling is een vangstverbod in de grote rivieren vastgesteld door de hoge gehalten aan PCB's in de paling. De fysisch-chemische beoordeling wordt vooral bepaald door de nutriënten stikstof en fosfor. De gehalten van stikstof en fosfor zijn de afgelopen decennia gedaald, maar de laatste jaren niet meer toegenomen. De biologische beoordeling is gebaseerd op de maatlatten voor algen, waterplanten, macrofauna en vis. De biologische kwaliteit voor macrofauna neemt maar heel langzaam toe. De maatlat hydromorfologie is in deze beoordeling nog niet uitgewerkt. Het verbteren van de vismigratie is een onderdeel van de hydromorfologische maatregelen.

Doelstellingen van de KRW

In de KRW is een beoordeling opgesteld voor de chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. Deze beoordeling is voor elk type oppervlaktewater vastgesteld, zodat de natuurlijke verschillen tussen meren en rivieren niet bepalend zijn voor de beoordeling. De beoordeling is opgesteld op basis van de 'natuurlijke referentie' voor de natuurlijke wateren (bijvoorbeeld beken en meren) en 'de maximaal haalbare ecologische kwaliteit (MEP)' voor de kunstmatige wateren (sloten en kanalen). Omdat de meeste natuurlijke wateren sterk veranderd zijn, is de natuurlijke referentie meestal niet haalbaar. Voor de 'sterk veranderde wateren' en de 'kunstmatige wateren' kan per oppervlaktewater (waterlichaam) een lager doel vastgesteld worden, het 'Goede Ecologische Potentieel' (GEP).
Omdat vrijwel alle wateren 'sterk veranderd' of 'kunstmatig' zijn, gelden voor vrijwel alle wateren een specifiek vastgesteld doel, veelal minder dan 60% van de natuurlijke referentie.

Belangrijke oorzaken

De belangrijkste oorzaken voor de matige tot slechte kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater zijn:

  • persistente stoffen waarbij de concentraties te hoog zijn door emissies in het verleden. De beoordeling van de chemische toestand en de beoordeling van de overig relevante stoffen zijn vooral onvoldoende door persistente stoffen of emissies uit de afgelopen decennia.
  • vermesting met de nutriënten stikstof en fosfor. Deze zorgen voor algengroei.
  • inrichting van het water. De meeste beken zijn recht getrokken en hebben een strakke oever met weinig natuurlijke habitats voor planten en dieren. De meeste meren en kanalen hebben een harde oever van steen, waardoor het oeverecosysteem nauwelijks tot ontwikkeling komt. Het waterpeil is vrijwel altijd een vastgesteld peil, wat de natuurlijke dynamiek beperkt.
  • versnippering door de aanwezigheid van gemalen en stuwen. Vissen kunnen nauwelijks migreren. Vispassages worden aangelegd om dit te verbeteren.
  • bestrijdingsmiddelen zorgen voor sterfte, vooral door piekbelasting sterven watervlooien.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Kwaliteit oppervlaktewater in de KRW
Omschrijving
De beoordeling van de KRW voor het Nederlandse oppervlaktewater. Het eindoordeel is opgebouwd uit de chemische toestand en de ecologische toestand. De chemische toestand wordt bepaald aan 33 prioritaire stoffen. De ecologische toestand aan de 'overig relevante stoffen', de fysisch-chemische kwaliteit en de biologische toestand. De belangrijkste stoffen voor de chemische toestand zijn tributyltin, cadmium, PAK's (som van som benzo(ghi)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen) en kwik.De belangrijkste stoffen voor de beoordeling van de overig relevante stoffen zijn koper, diverse PCB's (nr 153,138,101,118, 180 en 28), zink en ammonium.De belangrijkste stoffen voor de fysisch-chemische beoordeling zijn stikstof en fosfor.
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
Beoordeling conform de KRW maatlatten systematiek. Zie documentatie Stowa, 2007.
Basistabel
Beoordeling van de waterlichamen voor alle maatlatten. Rapportage voor de Europese unie.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Eens per 6 jaar wordt gerapporteerd.
Achtergrondliteratuur
Stroomgebiedbeheerplan Eems, Maas, Rijn, Schelde. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat. 2009.
Betrouwbaarheidscodering
Dit zijn de resultaten van de Stroomgebiedbeheerplannen.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 (indicator 1438, versie 03,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.