Netto arbeidsparticipatie Nederland (2008-2010)
De netto arbeidsparticipatie in Nederland is tussen 2008 en 2010 met ruim 1 procentpunt gedaald. Vooral gemeenten in de provincies Groningen, Zeeland en Zuid-Limburg hebben een relatief lage arbeidsparticipatie.
Arbeidsparticipatie tussen 2008 en 2010 gedaald
De arbeidsdeelname lag in 2010 op 67,1%. Dit was ruim 1 procentpunt lager dan in 2008, toen de netto arbeidsparticipatie een absolute piek bereikt had van 68,2%. In dezelfde periode is de netto arbeidsparticipatie van mannen met bijna 3 procentpunt afgenomen, terwijl die van vrouwen met een half procentpunt steeg. De netto arbeidsparticipatie van mannen blijft nog altijd hoger dan die van vrouwen; in 2010 respectievelijk 74,4 en 59,7 procent.
Hoge arbeidsparticipatie in Randstedelijke gemeenten en Noord-Brabant
De Randstedelijke gemeenten, buiten de grote vier, hebben een hoge arbeidsparticipatie. Meer dan 70% van de mensen tussen de 15 en 65 jaar heeft werk van minimaal 12 uur in de week. Ook in Noord-Brabant en rond Nijmegen ligt de arbeidsparticipatie relatief hoog, zeker in vergelijking met veel gemeenten in de provincies Groningen, Zeeland en Zuid-Limburg. De gemeente Uitgeest heeft de hoogste arbeidsparticipatie met 80%.
Van de vier grote steden heeft Utrecht het hoogste aandeel werkenden
Van de vier grote steden is de arbeidsparticipatie het hoogst in Utrecht (70%) en Amsterdam (69%). In Den Haag ligt het aandeel werkenden met 66% iets onder het landelijke gemiddelde. Rotterdam heeft de laagste arbeidsparticipatie, slechts 62% van de mensen tussen de 15 en 65 jaar heeft werk van minimaal 12 uur in de week.
Referenties
- CBS (2011). Statline: Beroepsbevolking: geslacht. CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer gegevens over de beroepsbevolking is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Netto arbeidsparticipatie per gemeente
Omschrijving
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de potentiëleberoepsbevolking. Tot de werkzame beroepsbevolking behoren alle personen van 15 tot en met 64 jaar met betaald werk van minimaal 12 uur per week. De potentiële beroepsbevolking betreft alle personen in Nederland van 15 tot en met 64 jaar.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Werkzame beroepsbevolking 15 tot en met 64 jaar / Bevolking 15 tot en met 64 jaar (exclusief de bevolking in inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT-ers))
Basistabel
StatLinetabel met kerncijfers uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB): Beroepsbevolking: geslacht
Geografisch verdeling
Gemeenten van Nederland
Andere variabelen
Opleidingsniveau van de beroepsbevolking
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Zie voor de korte onderzoeksbeschrijving de toelichting van de Enquête beroepsbevolking (EBB) op de website van het CBS.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
- Netto-arbeidsparticipatie, 2022 (actuele versie , 04 jul 2023 )
- Netto-arbeidsparticipatie, 2021 (v13 , 05 jul 2022 )
- Nettoarbeidsparticipatie, 2020 (v12 , 26 mei 2021 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2019 (v11 , 27 mei 2020 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2018 (v10 , 05 jun 2019 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2017 (v09 , 29 mei 2018 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2016 (v08 , 16 nov 2017 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2015 (v07 , 28 jun 2016 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2014 (v06 , 22 jul 2015 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2013 (v05 , 18 jul 2014 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2012 (v04 , 12 jul 2013 )
- Netto arbeidsparticipatie, 2011 (v03 , 15 mei 2012 )
- Netto arbeidsparticipatie Nederland (2008-2010) (v02 , 06 jul 2011 )
- Netto arbeidsparticipatie Nederland (2007-2009) (v01 , 06 aug 2010 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2011). Netto arbeidsparticipatie Nederland (2008-2010) (indicator 2099, versie 02 , 6 juli 2011 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.