Meteorologische gegevens, 1990-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Voor het eerst sinds 1996 lag de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt ruim onder normaal. De kou in Nederland en grote delen van Europa doet niets af aan de warmte wereldwijd. Gemiddeld over de hele wereld hoort 2010 tot de drie warmste sinds het begin van de metingen.

 Eenheid1971/200019901995200020092010
        
Dagen met neerslag met >= 1,0 mmdagen131124125158132123
Sneeuwdagendagen251540122858
Droge dagendagen10912713191132126
Zonloze dagendagen766643553762
Dagen met mistdagen6546584588100
        
Zonneschijnuren1 5241 6221 8141 5151 8381 752
Globale straling 1)kJ/cm2347366366338381375
Neerslagmm827764798975833901
Verdampingmm543583590541612590
Relatieve vochtigheid%827983848180
        
IJsdagen (max. temp <0,0oC)dagen80122929
Vorstdagen (min. temp <0,0oC)dagen583361355689
Zomerse dagen (max. temp >=25,0oC)dagen223241222727
Tropische dagen (max. temp >=30,0oC)dagen3311213
        
Gemiddelde van:       
Uurwaarnemingen (gehele jaar)oC9,810,910,410,910,59,1
Winter (1 dec.-28/29 febr.)oC3,36,05,35,02,21,1
Zomer (1 juni-31 aug.)oC16,616,818,216,317,417,7
Gemiddelde van dagelijkse minima inoC0,43,22,32,1-0,6-1,5
de winter (1 dec.-28/29 febr.)       
Gemiddelde van dagelijkse maxima inoC21,421,923,421,122,422,7
de zomer (1 juni-31 aug.)       
        
Aantal graaddagen 2)graden3 0762 6772 9162 6592 8053 321
Koudegetal van Hellmann3)Hellmann-getal63,88,421,83,656,594,7
        
Bron: KNMI (2003, 2010, 2011).CBS/CLO/apr11/0004
N.B. Alle gegevens hebben betrekking op De Bilt.
1) De op het aardoppervlak invallende zonnestraling.
2) De som van het aantal graden beneden de stookgrens (=18oC), uitgaande van de gemiddelde dagtemperatuur in De Bilt (zie ook de technische toelichting).
3) Het koudegetal, ook wel aangeduid als het Hellmanngetal, is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. De winter 2010/'11 had een koudegetal van 80,6.

Het weer in 2010 in Nederland

Voor het eerst sinds 1996 lag de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt ruim onder normaal; opmerkelijk na een lange reeks van louter warme of zeer warme jaren. De gemiddelde temperatuur over 2010 was 9,1 graden tegen 9,8 graden als langjarig gemiddelde. De kou in Nederland en grote delen van Europa doet niets af aan de warmte wereldwijd. Gemiddeld over de hele wereld hoort 2010 tot de drie warmste sinds het begin van de metingen.
Ons land kreeg weer eens te maken met serieus winterweer, zowel in het begin als aan het einde van het jaar. De winter van 2009/'10 was de koudste in 14 jaar met bijzonder veel sneeuw.
Behalve de winter was ook de herfst van 2010 aan de koude kant. De zomer was echter warmer en zonniger dan normaal (gemiddeld 17,7 graden tegen 16,6 graden normaal).
De neerslag in 2010 kwam ongeveer overeen met het langjarig gemiddelde. De zon scheen beduidend meer: 1772 uren tegen 1550 normaal (KNMI, 2011a).

De winter van 2010/'11 was maar een gemiddelde winter

De winter 2010/'11 was over het geheel genomen een gemiddelde winter. Opvallend echter was de vroege start van de winter. Vanaf november was het volop winter. Ook december verliep zeer koud en sneeuwrijk. Het koudegetal van Hellmann bedroeg voor de gehele winter 80,6. De koudste winter sinds 1901 was de winter van 1962/'63 met een koudegetal van 345,9, gevolgd door 1946/'47 en 1941/'42. De zachtste winter was in 1988/'89 met een koudegetal van 1,9, gevolgd door 1974/'75 en 1999/'00 (KNMI, 2011b).

Het klimaat en het weer in Nederland

Nederland heeft een zeeklimaat, gekenmerkt door zachte winters, koele zomers en neerslag gedurende het gehele jaar. Dit wordt veroorzaakt door de gemiddelde luchtverplaatsing die voornamelijk uit het zuidwesten is.

Invloed van het klimaat en het weer op het milieu

Weersomstandigheden hebben directe gevolgen voor milieu en natuur. Hierbij valt te denken aan het trekgedrag van vogels en vorming van smog. Aan de andere kant heeft het milieu invloed op het weer. De toename van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer zal tot een verandering van het klimaat leiden.

Ontwikkelingen temperatuur en neerslag

De gemiddelde temperatuur in De Bilt was de laatste twintig jaar circa 1 oC hoger dan een het begin van de 20e eeuw. Wereldwijd was deze toename rond de 0,6 oC. De hoeveelheid neerslag per jaar is in de afgelopen eeuw toegenomen, voornamelijk in de periode oktober-maart. Met uitzondering van het droge jaar 2003, waren de afgelopen jaren erg nat. Door deze veranderende weersomstandigheden is het groeiseizoen, dagen met een gemiddelde temperatuur boven de 5 oC, in de afgelopen vijftien jaar drie weken langer dan in de periode 1961-1990. Door de stijging van de temperatuur op aarde is de zeespiegel voor de Nederlandse kust de afgelopen 100 jaar met circa 19 cm gestegen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Meteorologische gegevens
Omschrijving
Gegevens over het weer in Nederland en de gemiddelde waarden (normalen) voor de periode 1971-2000 van het hoofdstation De Bilt
Verantwoordelijk instituut
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI te De Bilt)
Berekeningswijze
Met uitzondering van de neerslag worden dagelijks metingen gedaan van 0-0 uur Universal Time (12 uur UT=13 uur Midden Europese Tijd). De hoeveelheid neerslag wordt dagelijks bepaald van 8-8 uur. De cijfers zijn afkomstig uit het Maandoverzicht neerslag en verdamping van het KNMI en hebben betrekking op De Bilt.
Temperatuur: dagelijks uurlijkse waarnemingen (in graden celcius).
Neerslag: elektrische pluviograaf met registratie op afstand (in mm).
Globale straling: de som van de directe en diffuse zonestraling op een horizontaal vlak (in joules/cm2). De straling is vooral afhankelijk van zonshoogte en de hoeveelheid bewolking.
Zonneschijn: volgens een algoritme berekend uit de globale straling (in uren).
Verdamping: bepaald uit gegevens van globale straling en luchttemperatuur(berekeningswijze volgens Makkink) (in mm)
Relatieve vochtigheid: gemeten op 1,5 m hoogte boven de grond (in %; bij 100% is de lucht met waterdamp verzadigd)
Seizoenen:meteorologische seizoenen worden in hele maanden genomen: winter = december-februari; lente = maart-mei; zomer = juni-augustus; herfst = sepember-november.
Graaddagen: de maat voor het aantal dagen dat ruimtes voor wonen en werken worden verwarmd. Deze gegevens worden gebruikt voor de berekening van temperatuurgecorrigeerde emissies van kooldioxide; zie ook CO2-emissies verklaard.
Koudegetal van Hellmann (H) is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. De classificatie is als volgt
H > 300 Streng
H > 160 Zeer koud
H > 100 Koud
H < 100 Normaal
H < 40 Zacht
H < 20 Zeer zacht
H < 10 Buitengewoon zacht
Geografische verdeling
Nederland, 5 hoofdstations (De Kooy, Eelde, De Bilt, Vlissingen, Maastricht) 32 klimatologische stations en ca. 300 neerslagstations.
Andere variabelen
Maximum temperatuur, minimum temperatuur, grootste dagsom neerslag, dampdruk, luchtdruk, dagen met onweer, gemiddelde windsnelheid, windrichtingsfrequentie, bodemtemperatuur.
Verschijningsfrequentie
Maandelijks en een jaaroverzicht op papier en op internet
Achtergrondliteratuur
Zie http://www.knmi.nl/.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Meteorologische gegevens, 1990-2010 (indicator 0004, versie 12,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.