Meteorologische gegevens, 1990-2012

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2012 bedroeg de gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt 10,3 ºC en week het nauwelijks af van het langjarige gemiddelde van 10,1 ºC. Begin februari was er een koudegolf. De lente was zacht. De gemiddelde zomertemperatuur was vrij normaal. Dat was te danken aan de warme augustusmaand.

 Eenheid1981/201019901995200020102012
        
Dagen met neerslag met >= 1,0 mmdagen131124125158123140
Sneeuwdagendagen251540125810
Droge dagendagen12212713191126120
Zonloze dagendagen616643556248
Dagen met mistdagen6346584510088
        
Zonneschijnuren1 6021 6221 8141 5151 7521 610
Globale straling 1)kJ/cm2354366366338375356
Neerslagmm887764798975901973
Verdampingmm559583590541590564
Relatieve vochtigheid%827983848081
        
IJsdagen (max. temp <0,0oC)dagen801222913
Vorstdagen (min. temp <0,0oC)dagen583361358950
Zomerse dagen (max. temp >=25,0oC)dagen263241222724
Tropische dagen (max. temp >=30,0oC)dagen4311232
        
Gemiddelde van:       
Uurwaarnemingen (gehele jaar)oC10,110,910,410,99,110,3
Winter (1 dec.-28/29 febr.)oC3,46,05,35,01,14,1
Zomer (1 juni-31 aug.)oC17,016,818,216,317,716,9
Gemiddelde van dagelijkse minima inoC0,53,22,32,1-1,51,1
de winter (1 dec.-28/29 febr.)       
Gemiddelde van dagelijkse maxima inoC21,921,923,421,122,721,4
de zomer (1 juni-31 aug.)       
        
Aantal graaddagen 2)graden2 9512 6772 9162 6593 3212 879
Koudegetal van Hellmann3)Hellmann-getal57,08,421,83,694,788,4
        
Bron: KNMI.CBS/CLO/apr13/0004
N.B. Alle gegevens hebben betrekking op De Bilt.
1) De op het aardoppervlak invallende zonnestraling.
2) De som van het aantal graden beneden de stookgrens (=18oC), uitgaande van de gemiddelde dagtemperatuur in De Bilt (zie ook de technische toelichting).
3) Het koudegetal, ook wel aangeduid als het Hellmanngetal, is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. De winter 2012/'13 had een koudegetal van 73,2.

Het weer in 2012 in Nederland

De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt is uitgekomen op 10,3 C, tegen een langjarig gemiddelde van 10,1 ºC. Het jaar begon zacht, maar eind januari viel de vorst in. De volgende periode leidde tot de 33e officiële koudegolf sinds 1901. De landelijk laagste temperatuur werd gemeten in Lelystad (-22,9 ºC).
De lente was zacht. De gemiddelde zomertemperatuur was vrij normaal (16,9 ºC) maar deze waarde werd gehaald dankzij de warme augustusmaand. De warmste plek in Nederland was het Limburgse Ell op 19 augustus (36,7 ºC). De herfst was qua temperatuur vrij normaal. December begon koud, gevolgd door een zeer zachte periode.
Met gemiddeld over het land 1 610 zonuren tegen 1 639 uren normaal, en over het gehele jaar viel er in De Bilt 973 mm neerslag (KNMI, 2012a).

De winter van 2011/'12 was een gemiddelde winter

De winter 2011/'12 was over het geheel genomen een gemiddelde winter. Het koudegetal van Hellmann bedroeg voor de gehele winter 80,6. De koudste winter sinds 1901 was de winter van 1962/'63 met een koudegetal van 345,9, gevolgd door 1946/'47 en 1941/'42. De zachtste winter was in 1988/'89 met een koudegetal van 1,9, gevolgd door 1974/'75 en 1999/'00 (KNMI, 2010b). De winter van 2012/'13 is uitgekomen op een waarde van 73,2, dankzij een koude januari, maar ook met bijdragen tot eind maart, omdat hardnekkig een hogedrukgebied ten noorden van ons land voor een aanvoer van koude lucht bleef zorgen.

Het klimaat en het weer in Nederland

Nederland heeft een zeeklimaat, gekenmerkt door zachte winters, koele zomers en neerslag gedurende het gehele jaar. Dit wordt veroorzaakt door de gemiddelde luchtverplaatsing die voornamelijk uit het zuidwesten is.

Invloed van het klimaat en het weer op het milieu

Weersomstandigheden hebben directe gevolgen voor milieu en natuur. Hierbij valt te denken aan het trekgedrag van vogels en vorming van smog. Aan de andere kant heeft het milieu invloed op het weer. De toename van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer zal tot een verandering van het klimaat leiden.

Ontwikkelingen temperatuur en neerslag

De gemiddelde temperatuur in De Bilt was de laatste twintig jaar circa 1 oC hoger dan een het begin van de 20e eeuw. Wereldwijd was deze toename rond de 0,6 oC. De hoeveelheid neerslag per jaar is in de afgelopen eeuw toegenomen, voornamelijk in de periode oktober-maart. Met uitzondering van het droge jaar 2003, waren de afgelopen jaren erg nat. Door deze veranderende weersomstandigheden is het groeiseizoen, dagen met een gemiddelde temperatuur boven de 5 oC, in de afgelopen vijftien jaar drie weken langer dan in de periode 1961-1990. Door de stijging van de temperatuur op aarde is de zeespiegel voor de Nederlandse kust de afgelopen 100 jaar met circa 19 cm gestegen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Meteorologische gegevens
Omschrijving
Gegevens over het weer in Nederland en de gemiddelde waarden (normalen) voor de periode 1981-2010 van het hoofdstation De Bilt
Verantwoordelijk instituut
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI te De Bilt)
Berekeningswijze
Met uitzondering van de neerslag worden dagelijks metingen gedaan van 0-0 uur Universal Time (12 uur UT=13 uur Midden Europese Tijd). De hoeveelheid neerslag wordt dagelijks bepaald van 8-8 uur. De cijfers zijn afkomstig uit het Maandoverzicht neerslag en verdamping van het KNMI en hebben betrekking op De Bilt.
Temperatuur: dagelijks uurlijkse waarnemingen (in graden celcius).
Neerslag: elektrische pluviograaf met registratie op afstand (in mm).
Globale straling: de som van de directe en diffuse zonestraling op een horizontaal vlak (in joules/cm2). De straling is vooral afhankelijk van zonshoogte en de hoeveelheid bewolking.
Zonneschijn: volgens een algoritme berekend uit de globale straling (in uren).
Verdamping: bepaald uit gegevens van globale straling en luchttemperatuur (berekeningswijze volgens Makkink) (in mm)
Relatieve vochtigheid: gemeten op 1,5 m hoogte boven de grond (in %; bij 100% is de lucht met waterdamp verzadigd)
Seizoenen:meteorologische seizoenen worden in hele maanden genomen: winter = december-februari; lente = maart-mei; zomer = juni-augustus; herfst = sepember-november.
Graaddagen: de maat voor het aantal dagen dat ruimtes voor wonen en werken worden verwarmd. Deze gegevens worden gebruikt voor de berekening van temperatuurgecorrigeerde emissies van kooldioxide; zie ook CO2-emissies verklaard.
Koudegetal van Hellmann (H) is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. De classificatie is als volgt
H > 300 Streng
H > 160 Zeer koud
H > 100 Koud
H < 100 Normaal
H < 40 Zacht
H < 20 Zeer zacht
H < 10 Buitengewoon zacht
Geografische verdeling
Nederland, 5 hoofdstations (De Kooy, Eelde, De Bilt, Vlissingen, Maastricht) 32 klimatologische stations en ca. 300 neerslagstations.
Andere variabelen
Maximum temperatuur, minimum temperatuur, grootste dagsom neerslag, dampdruk, luchtdruk, dagen met onweer, gemiddelde windsnelheid, windrichtingsfrequentie, bodemtemperatuur.
Verschijningsfrequentie
Maandelijks en een jaaroverzicht op papier en op internet
Achtergrondliteratuur
Zie http://www.knmi.nl/.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Meteorologische gegevens, 1990-2012 (indicator 0004, versie 15,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.