Klimaatverandering

Meteorologische gegevens, 1990-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt bedroeg in 2011 10,9 ºC. Hiermee is 2011 na 2006 en 2007 op de gedeelde derde plaats terecht gekomen van de warmste jaren sinds 1901. De lente was de droogste en zonnigste in een eeuw. De zomer was de somberste in 14 jaar.

  Eenheid 1981/2010 1990 1995 2000 2010 2011
               
Dagen met neerslag met >= 1,0 mm dagen 131 124 125 158 123 127
Sneeuwdagen dagen 25 15 40 12 58 9
Droge dagen dagen 122 127 131 91 126 147
Zonloze dagen dagen 61 66 43 55 62 48
Dagen met mist dagen 63 46 58 45 100 98
               
Zonneschijn uren 1 602 1 622 1 814 1 515 1 752 1 788
Globale straling 1) kJ/cm2 354 366 366 338 375 369
Neerslag mm 887 764 798 975 901 962
Verdamping mm 559 583 590 541 590 585
Relatieve vochtigheid % 82 79 83 84 80 81
               
IJsdagen (max. temp <0,0oC) dagen 8 0 12 2 29 4
Vorstdagen (min. temp <0,0oC) dagen 58 33 61 35 89 50
Zomerse dagen (max. temp >=25,0oC) dagen 26 32 41 22 27 20
Tropische dagen (max. temp >=30,0oC) dagen 4 3 11 2 3 1
               
Gemiddelde van:              
Uurwaarnemingen (gehele jaar) oC 10,1 10,9 10,4 10,9 9,1 10,9
Winter (1 dec.-28/29 febr.) oC 3,4 6,0 5,3 5,0 1,1 2,3
Zomer (1 juni-31 aug.) oC 17,0 16,8 18,2 16,3 17,7 16,3
Gemiddelde van dagelijkse minima in oC 0,5 3,2 2,3 2,1 -1,5 -0,5
de winter (1 dec.-28/29 febr.)              
Gemiddelde van dagelijkse maxima in oC 21,9 21,9 23,4 21,1 22,7 20,6
de zomer (1 juni-31 aug.)              
               
Aantal graaddagen 2) graden 2 951 2 677 2 916 2 659 3 321 2 622
Koudegetal van Hellmann3) Hellmann-getal 57,0 8,4 21,8 3,6 94,7 80,6
               
Bron: KNMI (2011, 2012). CBS/CLO/mrt12/0004
N.B. Alle gegevens hebben betrekking op De Bilt.
1) De op het aardoppervlak invallende zonnestraling.
2) De som van het aantal graden beneden de stookgrens (=18oC), uitgaande van de gemiddelde dagtemperatuur in De Bilt (zie ook de technische toelichting).
3) Het koudegetal, ook wel aangeduid als het Hellmanngetal, is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. De winter 2011/'12 had een koudegetal van 88,4.

Het weer in 2011 in Nederland

De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt is uitgekomen op 10,9 ºC, tegen een langjarig gemiddelde van 10,1 ºC. Het jaar eindigde daarmee op een gedeelde derde plaats in de rij van de warmste jaren sinds 1901. Op een gedeelde eerste plaats in deze ranglijst staan 2006 en 2007 met een gemiddelde temperatuur van 11,2 ºC.
De lente groeide uit tot de droogste in minstens een eeuw. De geringe hoeveelheid neerslag in combinatie met de grote verdamping, veroorzaakt door het veelal zonnige lenteweer, leidde tot een voor de tijd van het jaar record hoog potentieel neerslagtekort (neerslag minus verdamping). De zomer was juist weer de natste in ruim een eeuw en november weer record droog.
Met gemiddeld over het land 1 836 zonuren tegen 1 639 uren normaal, was 2011 een zonnig jaar; vooral de lente was zeer zonnig (KNMI, 2012a).

De winter van 2010/'11 was maar een gemiddelde winter

De winter 2010/'11 was over het geheel genomen een gemiddelde winter. Opvallend echter was de vroege start van de winter. Vanaf november was het volop winter. Ook december verliep zeer koud en sneeuwrijk. Het koudegetal van Hellmann bedroeg voor de gehele winter 80,6. De koudste winter sinds 1901 was de winter van 1962/'63 met een koudegetal van 345,9, gevolgd door 1946/'47 en 1941/'42. De zachtste winter was in 1988/'89 met een koudegetal van 1,9, gevolgd door 1974/'75 en 1999/'00 (KNMI, 2010b). De winter van 2011/'12 stevent af op een getal van 88,4.

Het klimaat en het weer in Nederland

Nederland heeft een zeeklimaat, gekenmerkt door zachte winters, koele zomers en neerslag gedurende het gehele jaar. Dit wordt veroorzaakt door de gemiddelde luchtverplaatsing die voornamelijk uit het zuidwesten is.

Invloed van het klimaat en het weer op het milieu

Weersomstandigheden hebben directe gevolgen voor milieu en natuur. Hierbij valt te denken aan het trekgedrag van vogels en vorming van smog. Aan de andere kant heeft het milieu invloed op het weer. De toename van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer zal tot een verandering van het klimaat leiden.

Ontwikkelingen temperatuur en neerslag

De gemiddelde temperatuur in De Bilt was de laatste twintig jaar circa 1 oC hoger dan een het begin van de 20e eeuw. Wereldwijd was deze toename rond de 0,6 oC. De hoeveelheid neerslag per jaar is in de afgelopen eeuw toegenomen, voornamelijk in de periode oktober-maart. Met uitzondering van het droge jaar 2003, waren de afgelopen jaren erg nat. Door deze veranderende weersomstandigheden is het groeiseizoen, dagen met een gemiddelde temperatuur boven de 5 oC, in de afgelopen vijftien jaar drie weken langer dan in de periode 1961-1990. Door de stijging van de temperatuur op aarde is de zeespiegel voor de Nederlandse kust de afgelopen 100 jaar met circa 19 cm gestegen.

Referenties

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Meteorologische gegevens

Omschrijving

Gegevens over het weer in Nederland en de gemiddelde waarden (normalen) voor de periode 1981-2010 van het hoofdstation De Bilt

Verantwoordelijk instituut

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI te De Bilt)

Berekeningswijze

Met uitzondering van de neerslag worden dagelijks metingen gedaan van 0-0 uur Universal Time (12 uur UT=13 uur Midden Europese Tijd). De hoeveelheid neerslag wordt dagelijks bepaald van 8-8 uur. De cijfers zijn afkomstig uit het Maandoverzicht neerslag en verdamping van het KNMI en hebben betrekking op De Bilt.Temperatuur: dagelijks uurlijkse waarnemingen (in graden celcius).Neerslag: elektrische pluviograaf met registratie op afstand (in mm).Globale straling: de som van de directe en diffuse zonestraling op een horizontaal vlak (in joules/cm2). De straling is vooral afhankelijk van zonshoogte en de hoeveelheid bewolking.Zonneschijn: volgens een algoritme berekend uit de globale straling (in uren).Verdamping: bepaald uit gegevens van globale straling en luchttemperatuur (berekeningswijze volgens Makkink) (in mm)Relatieve vochtigheid: gemeten op 1,5 m hoogte boven de grond (in %; bij 100% is de lucht met waterdamp verzadigd)Seizoenen:meteorologische seizoenen worden in hele maanden genomen: winter = december-februari; lente = maart-mei; zomer = juni-augustus; herfst = sepember-november.Graaddagen: de maat voor het aantal dagen dat ruimtes voor wonen en werken worden verwarmd. Deze gegevens worden gebruikt voor de berekening van temperatuurgecorrigeerde emissies van kooldioxide; zie ook Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021.Koudegetal van Hellmann (H) is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. De classificatie is als volgt H > 300 StrengH > 160 Zeer koudH > 100 KoudH < 100 NormaalH < 40 ZachtH < 20 Zeer zachtH < 10 Buitengewoon zacht

Basistabel

Maandoverzicht van het weer in Nederland (KNMI).Maandoverzicht van neerslag en verdamping in Nederland (KNMI)Klimaatatlas (KNMI)

Geografisch verdeling

Nederland, 5 hoofdstations (De Kooy, Eelde, De Bilt, Vlissingen, Maastricht) 32 klimatologische stations en ca. 300 neerslagstations.

Andere variabelen

Maximum temperatuur, minimum temperatuur, grootste dagsom neerslag, dampdruk, luchtdruk, dagen met onweer, gemiddelde windsnelheid, windrichtingsfrequentie, bodemtemperatuur.

Verschijningsfrequentie

Maandelijks en een jaaroverzicht op papier en op internet

Achtergrondliteratuur

Zie http://www.knmi.nl/.

Betrouwbaarheidscodering

Integrale enquete.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2012). Meteorologische gegevens, 1990-2011 (indicator 0004, versie 14 , 27 februari 2012 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.