Meteorologische gegevens, 1990-2014
In 2014 bedroeg de gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt 11,7 ºC en was daarbij het zachtste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurmetingen in 1706. Alle maanden op augustus na waren aan de warme/zachte kant.
De Bilt | Eenheid | 1981/2010 | 1990 | 1995 | 2000 | 2010 | 2014 |
Dagen met neerslag met >= 1,0 mm | dagen | 131 | 124 | 125 | 158 | 123 | 124 |
Sneeuwdagen | dagen | 25 | 15 | 40 | 12 | 58 | 3 |
Droge dagen | dagen | 122 | 127 | 131 | 91 | 126 | 130 |
Zonloze dagen | dagen | 61 | 66 | 43 | 55 | 62 | 42 |
Dagen met mist | dagen | 63 | 46 | 58 | 45 | 100 | 88 |
Zonneschijn | uren | 1 602 | 1 622 | 1 814 | 1 515 | 1 752 | 1 787 |
Globale straling 1) | kJ/cm2 | 354 | 366 | 366 | 338 | 375 | 375 |
Neerslag | mm | 887 | 764 | 798 | 975 | 901 | 952 |
Verdamping | mm | 559 | 583 | 590 | 541 | 590 | 607 |
Relatieve vochtigheid | % | 82 | 79 | 83 | 84 | 80 | 81 |
IJsdagen (max. temp <0,0oC) | dagen | 8 | 0 | 12 | 2 | 29 | 0 |
Vorstdagen (min. temp <0,0oC) | dagen | 58 | 33 | 61 | 35 | 89 | 26 |
Zomerse dagen (max. temp >=25,0oC) | dagen | 26 | 32 | 41 | 22 | 27 | 23 |
Tropische dagen (max. temp >=30,0oC) | dagen | 4 | 3 | 11 | 2 | 3 | 2 |
Gemiddelde van: | |||||||
Uurwaarnemingen (gehele jaar) | oC | 10,1 | 10,9 | 10,4 | 10,9 | 9,1 | 11,7 |
Winter (1 dec.-28/29 febr.) | oC | 3,4 | 6,0 | 5,3 | 5,0 | 1,1 | 6,0 |
Zomer (1 juni-31 aug.) | oC | 17,0 | 16,8 | 18,2 | 16,3 | 17,7 | 17,4 |
Gemiddelde van dagelijkse minima in | oC | 0,5 | 3,2 | 2,3 | 2,1 | -1,5 | 3,3 |
de winter (1 dec.-28/29 febr.) | |||||||
Gemiddelde van dagelijkse maxima in | oC | 21,9 | 21,9 | 23,4 | 21,1 | 22,7 | 22,0 |
de zomer (1 juni-31 aug.) | |||||||
Aantal graaddagen 2) | graden | 2 951 | 2 677 | 2 916 | 2 659 | 3 321 | 2 385 |
Koudegetal van Hellmann3) | Hellmann-getal | 57,0 | 8,4 | 21,8 | 3,6 | 94,7 | 0,0 |
Warmtegetal4) | Warmtegetal | 87,4 | 87,0 | 169,7 | 59,3 | 95,3 | 90,7 |
Bron: KNMI. | CBS/CLO/feb15/0004 | ||||||
N.B. Alle gegevens hebben betrekking op De Bilt. 1) De op het aardoppervlak invallende zonnestraling. 2) De som van het aantal graden beneden de stookgrens (=18oC), uitgaande van de gemiddelde dagtemperatuur in De Bilt (zie ook de technische toelichting). 3) Het koudegetal, ook wel aangeduid als het Hellmanngetal, is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. 4) Het warmtegetal is een maat voor de warmte in het tijdvak 1 april tot en met 31 oktober van het genoemde jaar. |
Het weer in 2014 in Nederland
Met een gemiddelde jaartemperatuur van 11,7 oC tegen een langjarig gemiddelde van 10,1 oC was 2014 het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurmetingen in 1706. Het oude record bedroeg 11,2 oC in 2006 en 2007. Op augustus na waren alle maanden zachter dan gemiddeld. Acht maanden eindigden in de toptien van de warmste/zachtste overeenkomstige maanden sinds 1901. In De Bilt kwamen geen (tegen 8 normaal voor de periode 1981/2010) ijsdagen, 27 (56) vorstdagen, 23 (26) zomerse en 2 (4) tropische dagen voor.
Het jaar 2014 was een vrij droog jaar. Er viel over het land gemiddeld 885 mm (De Bilt: 952 mm) tegen 849 mm (De Bilt: 887 mm) normaal. De regionale verschillen zijn groot. Op sommige stations, met name in het noorden en zuidwesten van het land viel minder, in het midden en zuidoosten van het land viel juist meer neerslag dan de normale jaarsom. Op 28 juli viel plaatselijk meer dan 75 mm in een etmaal.
De zon liet zich in 2014 veel vaker zien dan gebruikelijk. Landelijk gemiddeld telde het land 1 844 zonuren, tegen 1 639 uren normaal. Vooral de maanden maart september en november waren zeer zonnig. Een sombere maand kende 2014 niet. De meeste zonuren kreeg zoals gebruikelijk het kustgebied, met De Kooy op Texel 1 966 uur). Het somberst was het op de Veluwe met in Deelen 1 643 uren zon.
De winter van 2013/'14 was buitengewoon zacht
De winter 2013/'14 was een buitengewoon zachte winter. Het koudegetal van Hellmann voor De Bilt kreeg in de gehele winter geen enkele bijdrage en bleef dus op 0,0. Alle maanden die meetellen voor het koudegetal waren te zacht. Dit werd veroorzaakt door de overwegende zuidelijke windcirculatie. In het weekend van 24 tot en met 26 januari was er in het uiterste noordoosten een korte vorstperiode. In Nieuw-Beerta werd een laagste temperatuur gemeten van -7,2 oC. De laagste temperatuur gemeten in De Bilt bedroeg in 2014 -3,3 oC. De gemiddelde temperatuur in de winter 2013/'14 kwam uit op 6,0 oC, samen met de winter van 1989/'90 de een na zachtste winter sinds 1901. De zachtste winter was in 2006/'07.
De zachtste winter voordien was in 1988/'89 met een koudegetal van 1,9, gevolgd door 1974/'75 en 1999/'00 (KNMI, 2010b). De koudste winter sinds 1901 was de winter van 1962/'63 met een koudegetal van 345,9, gevolgd door 1946/'47 en 1941/'42.
Het warmtegetal boven gemiddeld
Het warmtegetal in 2014 gaf aan dat het een iets bovengemiddeld warm jaar was. Gemiddeld over de periode 1981/'2010 ligt het warmtegetal op 87,4, in 2014 kwam het warmtegetal uit op 90,7. Wanneer je deze waarden vergelijkt met het gemiddelde warmtegetal over de periode 1901-2010 (62,9) is het verschil groter.
Het klimaat en het weer in Nederland
Nederland heeft een zeeklimaat, gekenmerkt door zachte winters, koele zomers en neerslag gedurende het gehele jaar. Dit wordt veroorzaakt door de gemiddelde luchtverplaatsing die voornamelijk uit het zuidwesten is.
Invloed van het klimaat en het weer op het milieu
Weersomstandigheden hebben directe gevolgen voor milieu en natuur. Hierbij valt te denken aan het trekgedrag van vogels en vorming van smog. Aan de andere kant heeft het milieu invloed op het weer. De toename van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer zal tot een verandering van het klimaat leiden.
Ontwikkelingen temperatuur en neerslag
De gemiddelde temperatuur in De Bilt was de laatste twintig jaar circa 1 oC hoger dan een het begin van de 20e eeuw. Wereldwijd was deze toename rond de 0,6 oC. De hoeveelheid neerslag per jaar is in de afgelopen eeuw toegenomen, voornamelijk in de periode oktober-maart. Met uitzondering van het droge jaar 2003, waren de afgelopen jaren erg nat. Door deze veranderende weersomstandigheden is het groeiseizoen, dagen met een gemiddelde temperatuur boven de 5 oC, in de afgelopen vijftien jaar drie weken langer dan in de periode 1961-1990. Door de stijging van de temperatuur op aarde is de zeespiegel voor de Nederlandse kust de afgelopen 100 jaar met circa 19 cm gestegen.
Referenties
- KNMI (2011a). Klimaatatlas; langjarige gemiddelden 1981-2010. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
- KNMI (2014b). Maandoverzicht van het weer in Nederland. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
- KNMI (2014c). Maandoverzicht neerslag en verdamping in Nederland. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
- KNMI (2015a) Jaaroverzicht van het weer in Nederland, 2011. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
- KNMI (2015b). (Hellmann) Koudegetallen sinds 1901 in De Bilt. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
- KNMI (2015c). Warmtegetallen sinds 1901 in De Bilt. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.
Relevante informatie
- Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021
- Ozon in lucht en volksgezondheid, 1990-2021
- Kans op een Elfstedentocht, 1901 - 2020
- Meer gegevens over het klimaat zijn te vinden bij het KNMI.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Meteorologische gegevens
Omschrijving
Gegevens over het weer in Nederland en de gemiddelde waarden (normalen) voor de periode 1981-2010 van het hoofdstation De Bilt
Verantwoordelijk instituut
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI te De Bilt)
Berekeningswijze
Met uitzondering van de neerslag worden dagelijks metingen gedaan van 0-0 uur Universal Time (12 uur UT=13 uur Midden Europese Tijd). De hoeveelheid neerslag wordt dagelijks bepaald van 8-8 uur. De cijfers zijn afkomstig uit het Maandoverzicht neerslag en verdamping van het KNMI en hebben betrekking op De Bilt.Temperatuur: dagelijks uurlijkse waarnemingen (in graden celcius).Neerslag: elektrische pluviograaf met registratie op afstand (in mm).Globale straling: de som van de directe en diffuse zonestraling op een horizontaal vlak (in joules/cm2). De straling is vooral afhankelijk van zonshoogte en de hoeveelheid bewolking.Zonneschijn: volgens een algoritme berekend uit de globale straling (in uren).Verdamping: bepaald uit gegevens van globale straling en luchttemperatuur (berekeningswijze volgens Makkink) (in mm)Relatieve vochtigheid: gemeten op 1,5 m hoogte boven de grond (in %; bij 100% is de lucht met waterdamp verzadigd)Meteorologische seizoenen worden in hele maanden genomen: winter = december-februari; lente = maart-mei; zomer = juni-augustus; herfst = september-november.Graaddagen: de maat voor het aantal dagen dat ruimtes voor wonen en werken worden verwarmd. Deze gegevens worden gebruikt voor de berekening van temperatuurgecorrigeerde emissies van kooldioxide; zie ook Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021.Koudegetal van Hellmann (H) is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met maart van het genoemde jaar. Het wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. De classificatie is als volgt H > 300 StrengH > 160 Zeer koudH > 100 KoudH < 100 NormaalH < 40 ZachtH < 20 Zeer zachtH < 10 Buitengewoon zachtWarmtegetal: Het warmtegetal is een maat voor de warmte in het tijdvak 1 april tot en met 31 oktober van het genoemde jaar. Het warmtegetal wordt berekend door het aantal dagen dat de gemiddelde etmaaltemperatuur van elke dag boven de 18 graden celcius ligt, op te tellen. Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van 20,2 graden draagt dus 2,2 bij aan het warmtegetal.
Basistabel
Maandoverzicht van het weer in Nederland (KNMI).Maandoverzicht van neerslag en verdamping in Nederland (KNMI)Klimaatatlas (KNMI)
Geografisch verdeling
Nederland, 5 hoofdstations (De Kooy, Eelde, De Bilt, Vlissingen, Maastricht) 32 klimatologische stations en ca. 300 neerslagstations.
Andere variabelen
Maximum temperatuur, minimum temperatuur, grootste dagsom neerslag, dampdruk, luchtdruk, dagen met onweer, gemiddelde windsnelheid, windrichtingsfrequentie, bodemtemperatuur.
Verschijningsfrequentie
Maandelijks en een jaaroverzicht op papier en op internet
Achtergrondliteratuur
Zie http://www.knmi.nl/.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale enquete.
Archief van deze indicator
- Meteorologische gegevens, 1990-2022 (actuele versie , 27 mrt 2023 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2021 (v24 , 20 apr 2022 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2020 (v23 , 31 mrt 2021 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2019 (v22 , 02 apr 2020 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2018 (v21 , 25 apr 2019 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2017 (v20 , 17 mei 2018 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2016 (v19 , 23 mrt 2017 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2015 (v18 , 15 mrt 2016 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2014 (v17 , 19 feb 2015 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2013 (v16 , 01 apr 2014 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2012 (v15 , 09 apr 2013 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2011 (v14 , 27 feb 2012 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2010 (v13 , 30 nov 2011 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2010 (v12 , 05 apr 2011 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2009 (v11 , 02 feb 2010 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2008 (v10 , 03 feb 2009 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2007 (v09 , 31 jan 2008 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2006 (v08 , 16 feb 2007 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2005 (v07 , 27 feb 2006 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2004 (v06 , 26 aug 2005 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2003 (v05 , 24 mrt 2004 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2002 (v04 , 09 mei 2003 )
- Meteorologische gegevens, 1990-2001 (v03 , 07 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2015). Meteorologische gegevens, 1990-2014 (indicator 0004, versie 17 , 19 februari 2015 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.